Jan Mertens

‘We protesteren aan de schoolpoort van onze kinderen tegen luchtvervuiling, maar stappen met diezelfde kinderen wel in het vliegtuig’

Jan Mertens Medewerker Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling en voorzitter van de Denktank Oikos

O ja, het was een beetje warm soms de voorbije weken. O ja, er is toch iets aan de hand precies. Och ja. Het gemak waarmee sommige mensen zeggen dat het allemaal niet zo erg is met die klimaatverandering of dat het toch allemaal al te laat is, je zou het er warm van krijgen. Cynisme zal ons niet redden.

Ik vroeg het me al af, zodra de hittegolf werd aangekondigd. Of je dit jaar wel in de krant zou lezen dat het aanhoudend warme weer wel iets met de klimaatverandering te maken heeft. Er was de voorbije jaren veel terughoudendheid bij wetenschappers, zo leek het toch soms. Ze willen zo correct mogelijk communiceren, en dat is goed natuurlijk. De boodschap was dat we niet konden zeggen dat het weer in die specifieke periode het gevolg was van de klimaatverandering, maar dat zo’n weer wel ongeveer in de lijn van de verwachte ontwikkelingen lag.

Lag het aan mij, of had ik zelf soms wat last van de warmte, maar deze zomer las ik toch andere dingen in de kranten. Het ene na het andere artikel liet wetenschappers, hoge functionarissen en weermensen aan het woord die toch net iets nadrukkelijker wel de link legden tussen wat voorspeld was en waarmee we nu geconfronteerd zijn. Daarnaast kwam er een reeks berichten over records, in de stijl van: Klimaat verpulvert alle records (DM, 04/08). De tien warmste jaren sinds het begin van de metingen situeren zich allemaal in de voorbije twintig jaar. Bij de vier warmste jaren ooit vinden we 2014, 2015, 2016 en 2017. Er kwamen noodkreten van specialisten over een te zelfgenoegzame kijk op ons waterbeleid. Earth Overshoot Day kwam weer een beetje eerder. Klimatologen schreeuwen hun frustratie uit. Wat ze al jaren voorspellen, voltrekt zich. De ‘gemakkelijke’ jaren zijn voorbij. Zelfs Frank Deboosere roept ondertussen uit dat het vijf over twaalf is. (Misschien moeten we nog wel even aan Melania Trump vragen of zij ook in dit dossier de communicatie van haar echtgenoot twittergewijs kan overnemen…)

We protesteren aan de schoolpoort van onze kinderen tegen luchtvervuiling, maar stappen met diezelfde kinderen wel in het vliegtuig.

De menselijke soort heeft blijkbaar indrukwekkende psychologische mechanismen om te ontkennen wat zo evident is. In ons hoofd kunnen we allerlei intelligente excuses bedenken om onszelf goed te praten. ‘Ja, ik weet dat vliegen niet goed is, maar ik compenseer dat door mijn zonnedak.’ We zijn goed in het compartimentaliseren van wat groot is tot kleine brokken. Daardoor vinden we het niet onlogisch dat we wel aan de schoolpoort van onze kinderen protesteren tegen luchtvervuiling en toch enkele weken later met diezelfde kinderen in het vliegtuig stappen. We hebben dus blijkbaar een soort schizofrenie nodig om gezond te blijven. En dat zou eigenlijk toch merkwaardig moeten zijn, of niet?

En, heel eerlijk, ik denk dat we een stap verder moeten kijken dan het verhaal dat je geen zogenaamde ‘doemverhalen’ mag vertellen want dat die ervoor zorgen dat mensen helemaal niets meer doen. Laten we misschien eerst al maar eens beginnen met niet zelf dat woord doemverhaal te gebruiken als we proberen in alle intellectuele eerlijkheid te bekijken wat er op ons afkomt, ook als dat mogelijk lastig is. Het is ongetwijfeld zo dat een verhaal dat te ‘groot’ is kan verlammen. Maar we moeten ons ook de ethische vraag stellen of het wel een vorm van integer beleid is om het verhaal kleiner te maken dan het is. We mogen van onze politici verwachten dat ze wel de moed hebben om om te gaan met moeilijke perspectieven. En ten gronde blijft het zo dat de enige echte doemdenkers zij zijn die de toekomst al hebben opgegeven, niet zij die proberen in alle eerlijkheid hoop te blijven zoeken.

In dezelfde kranten waar je enerzijds veel boeiende artikels kon lezen over klimaat en over alternatieve vormen van reizen kon je anderzijds ‘nuttige’ informatie vinden over welke citytrips je kon doen om de warmte te ontvluchten. Misschien vinden we het normaal dat wij ons enigszins opgewarmde landje ontvluchten (via een vliegtuig dat de klimaatverandering enkel nog erger maakt), maar hebben we toch liever niet dat mensen uit landen in een ander continent waar het echt te warm wordt om te leven naar hier komen. Misschien vinden we het gemakkelijker om te pleiten voor een of andere mysterieuze maatregel die in landen ‘ginder’ voorkomt dat er nog veel mensen bijkomen, zo lang we zelf maar geen vragen moeten stellen over ons ‘verworven recht’ op een bepaalde vorm van welvaart en de voetafdruk die ermee samenhangt of over wie de historische verantwoordelijkheid draagt voor de klimaatverandering. Als het een beetje knelt, zijn we iets minder overtuigd van ecologische rechtvaardigheid die mensen elders of mensen die nog moeten geboren worden ook een waardig leven gunt. We zijn goed in mentale spagaten, blijkbaar.

Misschien zijn we stilaan in de panische fase aanbeland, hoewel we dat zelf nog niet altijd beseffen. Misschien is dit het moment voor onze eigentijdse variant van wat Václav Havel omschreef als: leven in waarheid. Misschien kunnen we wel vrijer zijn zonder zo’n spagaat in ons hoofd.

Wat doen we met die ‘vijf over twaalf’? Laten we goed luisteren naar wat de klimaatwetenschappers ons duidelijk maken. In het klimaatakkoord van Parijs hebben we gezegd dat we de opwarming best zouden moeten beperken tot 1,5°C. Op dit moment zitten we al op 1,2°C. Bij ongewijzigd beleid gaan we fors over dat doel. En dan zal de zomer van 2018 nog een ‘opwarmertje’ geweest zijn… Het is goed dat we beseffen dat de klimaatverandering in real time bezig is. Voorkomen kan niet meer, in die zin zijn we voorbij twaalven. We hebben nog steeds kans om een klimaatchaos te vermijden, wat onder meer en vooral wil zeggen dat we de kans hebben om te vermijden dat de klimaatverandering de ongelijkheid tussen mensen nog explosief zal vergroten. En was het nastreven van meer gelijkheid niet net een van onze grote menselijke idealen?

Wat me de voorbije dagen echter ook opviel, was het gemak waarmee heel wat mensen zeggen “dat het toch al te laat is”. Dat gaat voor hen even gemakkelijk blijkbaar als dat ze enige tijd geleden zegden dat het allemaal niet zo erg zou zijn. Misschien beseffen ze zelf niet hoe cynisch ze zijn. Misschien willen ze vooral de moeilijke vragen voor zichzelf uitschuiven. En zolang we onszelf willen wijsmaken dat we de klimaatchaos kunnen vermijden zonder moeilijke vragen te stellen, zonder onze ‘verworven rechten’ in vraag te stellen, is cynisme uiteindelijk de enige uitkomst. Zeggen dat het toch al te laat is, ontslaat je van de verantwoordelijkheid om na te denken over hoe we de vrijheid die we nog steeds hebben om groter onheil te vermijden kunnen gebruiken, voor onze kinderen en kleinkinderen.

Zolang we onszelf wijsmaken dat we de klimaatchaos kunnen vermijden zonder onze verworven rechten in vraag te stellen, is cynisme de enige uitkomst.

Ik moest in dat verband terugdenken aan het liedje van Herman Van Veen, De bom valt nooit. Als je zegt dat het zeker is dat het fout zal gaan, hoef je je toekomst niet te verbeelden. Als je daarentegen wilt leven in waarheid moet je paradoxaal genoeg de mogelijkheid dat het fout zou kunnen gaan durven denken om hoop te hebben. Ook al is het moeilijk, proberen te begrijpen wat er aan het gebeuren is en er daarna ook naar handelen, dat zal ons vrijer maken. Het klinkt misschien wat zwaar, maar het lijkt me nodig dat we manieren zoeken om een ethisch debat te blijven voeren over de klimaatverandering zonder dat dat (cynisch) als ‘moraliseren’ wordt afgescheept. Klimaatcynisme zal ons niet helpen. Klimaatcynisme is het echte vijf over twaalf.

Partner Content