Sprinkhanen passen zich aan de mens aan

Sprinkhanen zingen langs drukke wegen op een lagere frequentie dan elders.

Dat diersoorten zich moeten aanpassen om niet ten onder te gaan aan de overweldigende veranderingen die wij in hun omgeving introduceren, is een feit. Het volgt uit de eenvoudige principes van darwiniaanse evolutie.

Het is duidelijk dat sommige soorten daar ook in slagen – gelukkig maar. Het vakblad Functional Ecology beschrijft het wedervaren van sprinkhanen die langs een drukke weg terecht zijn gekomen, waar hun gesjirp dreigt te verdrinken in het geraas van de wagens.

Sprinkhanen maken muziek als een soort violist: ze strijken met hun achterste poten over een dikke rand van hun vleugels, vooral wanneer er vrouwtjes in de buurt zijn – het zijn bijna uitsluitend mannetjes die lawaai maken.

De liedjes van de sprinkhanen variëren wel, in functie van onder meer ribbeltjes op hun poten en de dikte van de vleugelrand waar ze over heen strijken.

Blijven voortplanten
Nu is aangetoond dat sprinkhanen langs drukke wegen gesjirp met een lagere frequentie produceren dan in rustiger oorden. Lage geluidsfrequenties gaan minder gemakkelijk verloren in achtergrondlawaai. Zo kunnen sprinkhanen zich blijven voortplanten in een door de mens gedomineerde omgeving.

Hoe de aanpassing gebeurt, is nog niet duidelijk. Misschien zijn de sprinkhanen genetisch zo bijgestuurd dat ze alleen bij lage frequenties ‘zingen’ (doordat individuen met hogere geluidsfrequenties zich niet meer kunnen voortplanten). Of misschien passen ze zich tijdens hun ontwikkeling aan de omstandigheden in hun leefomgeving aan. Het belangrijkste is dat ze er nog zijn. (DD)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content