Ook u bent biologisch afbreekbaar

SINT-NIKLAAS De urnen worden per twee aan de voet van een boom begraven. © © Stad Sint-Niklaas

Zou u ook liever in een parkje rusten dan in de schaduw van een grijze kerk? Natuurbegraafplaatsen lijken een nieuwe trend te gaan worden, en nieuwe Vlaamse wetgeving moet ze mogelijk maken. Maar in tegenstelling tot in Nederland zullen bij ons alleen assen biologisch begraven kunnen worden, geen lichamen.

‘Natuurbegraven is de oudste en meest natuurlijke manier om een overledene te begraven: de natuur ontfermt zich over het lichaam en het graf.’ Het staat te lezen in de brochure van de natuurbegraafplaats Hillig Meer in de Nederlandse provincie Drenthe, gelegen vlak bij een 5000 jaar oude grafheuvel die als inspiratiebron diende. Met zijn 33 hectare is Hillig Meer momenteel de grootste natuurbegraafplaats in Nederland. De nieuwe natuurbegraafplaatsen worden groter en groter en zijn steeds meer natuurgericht: het begraven is er ondergeschikt aan natuurbeheer.

Het kan esoterischer, zoals in de brochure van een nieuwe natuurbegraafplaats op het Landgoed De Utrecht in het zuiden van Nederland, niet ver van de Belgische grens: ‘Het lichaam of de as van de overledene wordt op natuurlijke wijze teruggegeven aan de natuur. Hierdoor wordt het opgenomen in de eeuwige kringloop van de natuur en wordt het tijdelijke aardse leven overstegen.’ In principe wordt op deze site geen rouwauto gebruikt om het dode lichaam te vervoeren, het gebeurt met paard en kar. Milieuvriendelijk begraven krijgt al eens een nostalgisch tintje.

In de natuur begraven kan in Nederland al sinds 2004. Het land inspireerde zich op een trend die in 1993 in Groot-Brittannië begon. The Natural Death Centre registreert er nu een driehonderdtal natuurbegraafplaatsen, meestal uit gebruik genomen landbouwgebieden waar de natuur haar gang kan gaan. Lichamen worden er in biologisch afbreekbare (bijvoorbeeld kartonnen) kisten of dunne katoenen lijkwades begraven. Het centrum hanteert een gedragscode voor natuurbegraafplaatsen, want veel wettelijke regelgeving is er niet.

In Nederland zijn er een twintigtal natuurbegraafplaatsen, de meeste op private landgoederen, meestal in een vroeger productiebos of in een parksfeer. Sommige plekken worden mee beheerd door Natuurmonumenten, de Nederlandse tegenhanger van Natuurpunt. Een voorbeeld is de natuurbegraafplaats Heidepol op de rand van de Hoge Veluwe, aangelegd op wat vroeger maïsakkers waren. Ze worden nu beheerd als schraal grasland met kruiden en bloemen. Dat moet op termijn naar een heide evolueren. Het gebied is 17 hectare groot en er zou plaats zijn voor maximaal 7250 graven. Een stormloop is het nog niet: vorig jaar klokte het gebied af op ongeveer 250 natuurgraven. Maar als het terrein ooit vol zou zijn, wordt het gewoon weer natuur. De overledenen zijn dan gerecycleerd in de bodem.

Eeuwigdurend grafrecht

De kostprijs van een natuurbegrafenis varieert in Nederland van 3000 tot soms meer dan 6000 euro. Daarvoor krijgt u een ‘eeuwigdurend grafrecht via een notariële akte’, wat impliceert dat een graf nooit geruimd kan worden, wat op een klassiek kerkhof wel de regel is. U hebt geen zorgen over het onderhoud van het graf, want dat is er niet: grafstenen en andere herdenkingskenmerken zijn niet toegelaten, tenzij een zwerfkei of een boomschijf waar eventueel een kleine inscriptie op kan. Doordat er geen zerken en andere dure memorabilia mogelijk zijn, wordt een natuurbegrafenis aan de man gebracht als een goedkopere oplossing dan een klassieke begrafenis. De bovenlaag van het graf – het bovenste stuk bodem – wordt bij het uitgraven zo intact mogelijk bewaard en achteraf opnieuw op de put geplaatst, zodat het lichaam echt verdwijnt in de natuur.

In tegenstelling tot in Nederland en Groot-Brittannië mogen er in Vlaanderen op de weinige natuurbegraafplaatsen die er al zijn géén lichamen begraven worden. U kunt er alleen terecht met assen van een crematie in biologisch afbreekbare urnen. In Vlaanderen mogen begrafenissen momenteel ook uitsluitend op domeinen van steden en gemeenten plaatsvinden, niet op private eigendommen. Sint-Niklaas was bij ons pionier in natuurbegraafplaatsen. Op het kerkhof Heimolen legde de stad in het voorjaar van 2012 een bomenbegraafplaats van 4,5 hectare aan. De urnen worden aan de voet van een boom begraven, twee per boom. Er zijn geen afzonderlijk herkenbare graven, alles gaat op in het geheel, maar er is een infozuil met informatie over wie waar ligt, en er zijn wandelpaadjes om het gedenkbos te bezoeken.

De vraag blijkt niet zo groot. ‘Momenteel zijn er 53 urnen in het gedenkbos begraven’, zegt verantwoordelijke Carla Rogiers. ‘Je voelt dat het zijn weg nog moet vinden. Meestal kiezen de mensen die begraven willen worden zelf voor deze optie, uit milieuovertuiging of uit liefde voor de natuur. Maar nabestaanden hebben het soms moeilijk met de anonimiteit van het gebeuren, want je kunt hier geen graf komen bezoeken om er bloemen op te leggen of zo.’

Eenzelfde verhaal bij Wim Vercruysse van de stad Roeselare, die momenteel de mooiste natuurbegraafplaats van Vlaanderen beheert, aan de rand van een kerkhof in de deelgemeente Oekene. Het is een natuurgebiedje met zelfs een wandelpad op een moeras. Momenteel zijn er slechts vijf urnen begraven – er is plaats voor een zestigtal ‘concessies’. ‘Het is een concept voor de toekomst’, zegt Vercruysse. ‘Oudere mensen zijn niet geneigd om zich in de natuur te laten begraven, het is iets voor de volgende generatie, de vijftigers en zestigers van nu. Maar we willen klaar zijn als de vraag groter wordt, want dat zal zeker komen.’

De vergroening van begraafplaatsen wordt gevolgd door verschillende overheden. ‘Begraafplaatsen moeten evolueren van steriele grijze kerkhoven-oude-stijl naar groenere parkbegraafplaatsen met meer mogelijkheden voor fauna en flora, waar op serene wijze aan recreatie kan worden gedaan’, zegt Karine Abeels van Inverde, een forum voor groenexpertise binnen het Agentschap Natuur en Bos (ANB). ‘Bij natuurbegraafplaatsen draait alles rond natuur- en milieubewustzijn, zowel voor het begraven met uitsluitend milieuvriendelijke materialen, als voor de omgeving van het begraven. Onderhoud gebeurt niet, het is meestal zelfs niet toegestaan. De natuur mag haar gang gaan. Het begraven biedt dus kansen voor bijkomende natuur voor de volgende generaties.’

Uit enquêtes blijkt dat de meerderheid van de graven enkele jaren na de begrafenis maximaal één keer per jaar bezocht wordt. Steeds meer kerkhoven kampen met plaatsgebrek. Door het algemene verbod op het gebruik van pesticiden door gemeenten wordt steen en been geklaagd over overwoekerend ‘onkruid’. Daar spelen natuurbegraafplaatsen op in. Ze surfen mee op de golf van aandacht voor het milieu, van ecologische bewustwording.

Materie wordt energie

Nederlandse studies hebben uitgewezen dat begrafenissen niet veel milieuoverlast veroorzaken. Ze tonen aan dat de lijkbezorging (zoals het balsemen) en de rouwstoet en andere verplaatsingen van nabestaanden de belangrijkste milieukosten opleveren. De zwaarst wegende milieufactor van een crematie is het energieverbruik. Bij een gewone begrafenis is dat het gebruik van ruimte – graven en kerkhoven nemen permanent grond in, wat met natuurgraven veel minder zwaar doorweegt. Crematie komt dan weer neer op het omzetten van materie (een lichaam) in energie (warmte), waardoor de recyclagekansen beperkt zijn: een lichaam wordt niet meer opgenomen in de kringloop van de natuur, tenzij als een hoopje as.

Daarom is het wat jammer dat de wetgevende initiatieven in Vlaanderen vooralsnog geen natuurlijk begraven van lichamen toelaten. Ze richten zich uitsluitend op assen in biologisch afbreekbare urnen, mede omdat het bestaande ‘Decreet op begraafplaatsen en lijkbezorging’ uit 2004 al in mogelijkheden voor het uitstrooien of begraven van crematieas buiten gemeentelijke begraafplaatsen voorziet. ‘Vanuit de samenleving zien we vooral de vraag om crematieas te mogen uitstrooien in het geliefkoosde natuur- of bosgebied van de overledene. De vraag om stoffelijke resten te mogen begraven is niet echt aan de orde’, laat het kabinet van Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege (CD&V) weten. ‘Daarom opteren wij voor natuurbegraafplaatsen zoals in Duitsland. Ook daar wordt alleen crematieas begraven, zodat de ingrepen op natuur- en bosgebieden beperkt blijven en de gevolgen voor het dagelijkse beheer van het gebied minder groot zijn. Een urne begraven heeft een geringere impact op de omgeving dan het begraven van een lichaam.’

Schauvliege lanceerde precies een jaar geleden een pilootproject in de rand van het Nationaal Park Hoge Kempen. In de Limburgse gemeente Rekem werd een open bos in de buurt van wat sommigen ‘het mooiste kerkhof van Vlaanderen’ noemen – het historische kerkhof van een psychiatrische zorginstelling – geselecteerd als eerste echte natuurbegraafplaats in Vlaanderen. Lees: losgekoppeld van een klassieke gemeentelijke begraafplaats. Een van de argumenten om met het initiatief te beginnen, was dat boswachters soms hoopjes as vinden die duidelijk van een crematie afkomstig zijn.

Maar assen uitstrooien in een openbaar domein is illegaal. Om het mogelijk te maken, moet de wet gewijzigd worden, zodat openbare domeinen onder bepaalde voorwaarden opengesteld kunnen worden voor natuurbegrafenissen. Op 15 juni 2016 dienden zes Vlaams Parlementsleden van de drie meerderheidspartijen een voorstel in om het bestaande decreet aan te passen. Dat werd op 19 oktober in een plenaire zitting van het Vlaams Parlement unaniem goedgekeurd, zodat het effectief mogelijk wordt om crematieas uit te strooien of in biologisch afbreekbare urnen te begraven in afgebakende gebieden buiten de gemeentelijke begraafplaatsen (zoals natuurgebieden, bossen of duinen). Het pilootproject in Rekem kan meteen verder uitgewerkt worden.

Hond zkt. been

In Nederland is er ondertussen een beweging tégen natuurlijk begraven ontstaan, die gevoed lijkt te worden door na-ijverige landeigenaren die anderen geen extra inkomsten gunnen. Ook Natuurmonumenten krijgt het verwijt dat het geld probeert te slaan uit het aanbieden van laatste rustplaatsen. Buurtbewoners organiseren petities tegen al die doden die in hun omgeving terecht zouden komen – ook al liggen de meeste natuurbegraafplaatsen nogal afgelegen.

Het moet gezegd: sommige ondernemers lopen nogal hard van stapel. Zo zijn er plannen voor een natuurbegraafplaats voor liefst 34.000 doden in de ‘ongerepte natuur’ van de Bonnenpolder in de dichtbevolkte Hoek van Holland. De verdedigers van het project zeggen, volgens Het Algemeen Dagblad, dat de dood ‘slechts subtiel aanwezig zal zijn’ in het gebied. De tegenstanders huiveren van de combinatie van dood en recreatie. Ze lanceren het spookbeeld van een hond die komt aandraven met een been uit een graf dat hij heeft uitgegraven.

Studies tonen aan dat natuurlijk begraven geen groot effect heeft op de natuur, als je de regels respecteert over het aantal graven per oppervlakte-eenheid. Toch wordt er geschermd met risico’s voor fauna en flora. Tegenstanders zien bijvoorbeeld ‘grafschennis’ door vossen en everzwijnen die graven zouden schenden (wat je kunt voorkomen door diep genoeg te begraven). Ze benadrukken ook dat je in het broedseizoen niet begraven zult kunnen worden, omdat je anders postuum de broedende vogels zou verstoren. En wat gebeurt er met de graven als de onderneming achter een natuurbegraafplaats failliet gaat?

Zo maken ze een karikatuur van een concept dat aandacht verdient. Net als natuurbegraven is geïnstitutionaliseerd gemopper van burgers tegen nieuwe projecten kennelijk een trend.

DOOR DIRK DRAULANS

‘Oudere mensen zien het nog niet echt zitten. Het is iets voor de volgende generatie.’

Onderhoud gebeurt niet, het is meestal zelfs niet toegestaan. De natuur mag haar gang gaan.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content