BEESTENBOEL

© Cheese photography

Bioloog Dirk Draulans zoomt elke week in op een opvallend specimen in de Vlaamse natuur – de mens uitgezonderd. Deze week: de wilde hamster.

Het is een ongelofelijk anachronisme: een soort die honderd jaar geleden in onze streken als een pest voor de landbouw werd beschouwd, is nu een symbool van de strijd tegen de vernietigende impact die de landbouw op onze natuur uitoefent. De wilde hamster heeft weinig te maken met de uitheemse diertjes die als gekooid huisdier in radjes lopen, hoewel ze ook wangzakken heeft om graankorrels te verzamelen en in voorraadkamertjes op te slaan. Onze wilde hamster kan tot dertig centimeter groot worden.

Momenteel is niet duidelijk of er nog wilde hamsters in Vlaanderen voorkomen. De diertjes, als ze er nog zouden zijn, zitten geconcentreerd op enkele plekken in de Leemstreek waar aan graanlandbouw wordt gedaan. Ze brengen een twintigtal uren per dag door in een ondergrondse burcht, die gebouwd moet worden in grond die stevig genoeg is om niet in te zakken bij het graafwerk en die waterbestendig is. Zand is er niet geschikt voor.

Omdat de hamsters territoria van vaak meer dan een hectare hebben, zijn ze beperkt in hun biotoopkeuze. In principe leven ze uitsluitend in grootschalige landbouwgebieden, op voorwaarde dat die natuurvriendelijk worden beheerd. Ook dat klinkt tegenwoordig als een anachronisme: grootschalige landbouw creëert bijna per definitie landschappen waarin amper dieren voorkomen.

Een van de eerste soortenbeschermingsprogramma’s die de Vlaamse regering na veel geschipper heeft goedgekeurd, moet het voortbestaan van de hamster in Vlaanderen verzekeren. Het lijkt een grote inspanning voor een beestje dat zelfs biologen bijna nooit te zien krijgen, maar de maatregel is te begrijpen vanuit de achtergrond dat de Europese Commissie, die sterk inzet op de overleving van bedreigde dieren, van de wilde hamster een symboolsoort maakte, precies vanwege zijn gebondenheid aan grootschalige landbouw.

Milieujurist Hendrik Schoukens van de UGent wijdde in het Tijdschrift voor Omgevingsrecht en Omgevingsbeleid een bijdrage van liefst 30 pagina’s aan wat hij enerzijds ‘een requiem voor de laatste wilde hamster in Vlaanderen’ noemde, maar anderzijds ook ‘een juridische paradigmashift’. Die heeft betrekking op het gegeven dat natuurbehoud niet langer louter een kwestie is van redden wat er nog te redden valt, maar eveneens van terughalen wat verloren is gegaan.

Dat laatste is voor de wilde hamster van toepassing. Er zijn al dieren uit Nederland in geschikte Vlaamse biotopen uitgezet om de populatie op te krikken, maar voorlopig met weinig succes. Het uitzetten moet gepaard gaan met het stimuleren van natuurvriendelijke landbouwmethodes, want ploegen en pikdorsers kunnen dodelijk zijn voor hamsters en hun burchten. Landbouwers moeten voor die natuurvriendelijkheid uiteraard vergoed worden – je zult ze niet snel betrappen op onbaatzuchtigheid tegenover de natuur.

De Europese Commissie heeft ons land alvast duidelijk gemaakt dat ze niet langer tevreden is met een ‘papieren implementatie van de beschermingsregels’. Ze wil concrete resultaten zien. Anders dreigen wij in gebreke te worden gesteld voor het jammere verlies van een iconisch geworden soort. Voor een goed begrip: herstel van een geschikte hamsterbiotoop impliceert ook nieuwe mogelijkheden voor andere bedreigde dieren en planten. Het gaat dus niet strikt om dat ene beest.

Natuurbehoud betekent ook terughalen wat verloren is gegaan. Zoals de wilde hamster.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content