Een deel van de ‘verdwenen’ ruwe olie die in 2010 in de Golf van Mexico is gestroomd na de ramp met het platform Deepwater Horizon, is door wetenschappers teruggevonden op de zeebodem. Daar vormt de olie een tikkende tijdbom.
In 2010 vond een explosie plaats op het Deepwater Horizon-platform van oliemaatschappij BP, met als gevolg dat in de daaropvolgende maanden 750 miljoen liter ruwe olie in de Golf van Mexico stroomde. Het was tot voor kort niet duidelijk waar al die olie was gebleven. Zo’n 23 tot 38 miljoen liter is nu ontdekt op de zeebodem.
Een team wetenschappers van Florida State University traceerde de olie door middel van radioactieve isotopen. Ze brachten de concentratie van Koolstof-14 in kaart. De stof komt niet voor in olie, en zo valt zeebodem die met olie is vervuild, meteen op. De wetenschappers publiceerden hun bevindingen in het tijdschrift Environmental Science & Technology.
Visserij
Op het eerste gezicht lijkt het goed nieuws dat de olie zich heeft vastgehecht op de zeebodem, tientallen kilometers uit de kust en zonder onmiddellijk gevaar voor de visbestanden. Maar dat is niet zo, zegt Jeff Chanton, hoogleraar Oceanografie aan Florida State.
‘Dit kan in de Golf nog jaren tot problemen leiden’, zegt hij. ‘De vissen krijgen de vervuiling binnen door de wormen die in de sedimenten leven, en door vissen worden opgegeten. Op die manier zoekt de vervuiling zich een weg door de hele voedselketen.’
Bovendien is de zeebodem vaak zuurstofarmer dan het zeewater, waardoor bacteriën minder kans krijgen om de oliepartikels af te breken. (IPS)
