Landbouw kan vogels redden

Sommige diersoorten zijn voor hun overleving afhankelijk van landbouwers.

Bij ons is de landbouw nefast voor de natuur. Echte akker- en weidevogels, zoals de leeuwerik en de grutto, worden in de verdrukking gedreven, vooral als gevolg van grootschaligheid. Een monocultuur van maïs is een biologische woestenij. Er leven in ons land tegenwoordig meer akkervogels in natuurreservaten dan in hun oorspronkelijke leefgebied. Een trieste ontwikkeling, waar aan gewerkt wordt door te trachten opnieuw meer diversiteit in onze landbouwgebieden te brengen. Een praktijk met vooralsnog wisselend succes.

Ook elders in de wereld zijn er vogelsoorten die voor hun overleving afhankelijk zijn van de heersende landbouwpraktijken. Dieren als de witschouderibis in Cambodja of de livenleeuwerik in Ethiopië zouden, volgens het vakblad Conservation Letters, met uitsterven bedreigd worden als ze in hun leefgebied geen landbouwgronden meer zouden vinden.

De implicaties zijn dat er moet worden opgepast met het te sterk focussen van natuurbeschermingsmaatregelen op maagdelijke gebieden als regenwouden. Als er te weinig aandacht is voor cultuurlandschappen, die ook bedreigd worden door veranderende landbouwpraktijken, dreig je voor een aantal soorten tekort te schieten.

Een visie die meteen voor een aantal pragmatische problemen zorgt. Kun je mensen stimuleren om op traditionele wijze aan landbouw te blijven doen om andere diersoorten voor uitsterven te behoeden, terwijl ze misschien beter af zouden zijn door moderner te gaan werken? En hoef je echt te mikken op die allerlaatste zeldzame vogelsoort in je inspanningen om meer biodiversiteit in de wereld te bewaren?

Feit is wel dat het voor kleine boeren in ontwikkelingslanden zelden voordelig is dat er grootschaligheid in hun systeem opduikt. Ze hebben meer te winnen met vogels dan met machines. (DD)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content