Dirk Draulans

‘In de natuur Grote Liefde zoeken is geen goed idee. De natuur is meestal dodelijk pragmatisch’

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Bioloog en Knack-journalist Dirk Draulans boog zich over de ‘zwanenzang’: bestaat die ook in de natuur?

Als bioloog word je geconfronteerd met de vreemdste vragen. Dit weekend zond de radiozender Klara een vier uur durend programma uit van een programmamaakster voor wie het haar allerlaatste opdracht was. Het was met ander woorden haar zwanenzang. Het programma werd geschraagd door composities uit de liederencyclus Schwanengesang van de componist Franz Schubert. De programmamaakster wenste van een bioloog te weten of de term ‘zwanenzang’ een biologische basis heeft.

Onze ‘zwanenzang’ kan vertaald worden als ‘in schoonheid eindigen’, als een soort testament, zoals in het geval van de liederen van Schubert: zijn uitgever noemde ze Schwanengesang, omdat hij ze beschouwde als Schuberts afscheid. De liederen werden effectief postuum uitgegeven, want Schubert stierf voor het zo ver was.

De term komt van de mythe dat een zwaan voor ze sterft nog een laatste keer zingt. Of dat in de natuur ook echt gebeurt, zo wilde de programmamaakster weten. Helaas, de mythe is inderdaad een mythe. Zwanen zingen niet voor ze sterven. Zwanen zingen sowieso bijna niet. Onze algemeenste zwaan, de knobbelzwaan, bekend van parkvijvers, heet in het Engels niet voor niets mute swan: stomme zwaan. Buiten wat hissen en sissen en grommen tijdens de balts en wanneer ze zich moet verdedigen komt er niet veel uit.

In de natuur Grote Liefde zoeken is geen goed idee. De natuur is meestal dodelijk pragmatisch.

In de winter kun je bij ons soms zeldzame kleine en wilde zwanen zien, prachtvogels met geel op de bek in plaats van oranjerood, zoals bij de knobbelzwaan. Die zingen soms wel, vooral als ze in groep vertoeven en contact willen houden. Ze doen dat ook in de wintergebieden – ik ben altijd blij als ik het mag horen. Maar als ze sterven? Nee, dat gebeurt (hoogstwaarschijnlijk) in stilte.

De mythe gaat terug tot de tijd van de oude Grieken. Iemand vond zwanengezang mogelijk een poëtisch gegeven en lanceerde het in een geschrift of een vertelling. Zoals dat met mythes wel meer gebeurt, ging ook deze achteraf een eigen leven leiden. Tot op het punt dat mensen zich afvragen of het iets natuurlijks is. Jammer, het is fictie. Lyrische fictie, dat wel, maar toch fictie.

Zo krijg je als bioloog soms het verwijt dat je de romantiek uit de natuur haalt. Terwijl er heel weinig romantiek in de natuur zit (in de mensenwereld ook minder dan sommige mensen graag geloven). Zelfs de mythe van de hondstrouwe zwaan die sterft als ze haar partner verloren heeft, steunt nergens op, behalve op menselijke wishful thinking. Als een zwaan haar partner verliest, heeft ze in de kortste keren een nieuw lief.

Tot de dood ons scheidt is ook in de zwanenwereld een onhaalbaar idee-fixe. Als een zwaan zich kan verbeteren verandert ze probleemloos van partner. Dat gebeurt niet zo dikwijls – volgens studies in 5 tot 10 procent van de gevallen – maar zwanen blijven niet per definitie levenslang trouw. De stervende zwaan is iets dat mensen zich wijs hebben gemaakt, mogelijk als een soort droombeeld om hun eigen relationele mislukkingen te sublimeren. In de natuur Grote Liefde zoeken is geen goed idee. De natuur is meestal dodelijk pragmatisch.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content