Hoe bioloog Ivan Janssens de wereld wil redden: ‘We moeten van CO2 een grondstof maken’

. © iStock
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De klimaatopwarming, overbemesting, verlies van biodiversiteit, armoede: veel wereldproblemen hangen samen. Het goede daaraan is: ze kunnen ook samen worden aangepakt. De Antwerpse bioloog Ivan Janssens legt uit hoe. ‘De sleutel ligt in de landbouw.’

Sommige mensen hebben de gave om in één grote beweging een hele reeks problemen aan te pakken. Na een gesprek met bioloog Ivan Janssens van de Universiteit Antwerpen krijg je het gevoel dat de wereldwijde milieuproblematiek, inbegrepen de klimaatopwarming, geen onoverkomelijke hindernis is. De situatie is niet uitzichtloos. Aan de hand van grafieken uit recente publicaties in wetenschappelijke topvakbladen – waarvan hij meestal een van de auteurs is – baant Janssens zich een weg uit de problemen. Er is maar één grote vereiste: de mens moet de manier waarop hij produceert en consumeert omgooien. Meer is het niet.

Ivan Janssens

– 1967: geboren in Beveren

– Studie scheikunde, biologie, postgraduaat milieukunde

– 1999 doctoraat over bodemkoolstofrecycling in bossen (Universiteit Antwerpen)

Tot 2003 postdoctoraal onderzoeker (FWO)

Sinds 2003 docent aan de Universiteit Antwerpen Heeft ongeveer 200 wetenschappelijke publicaties op zijn naam

Kreeg een Thomson Reuters-erkenning als veelgeciteerd auteur

We spreken hem op de dag dat de internationale natuurbehoudsorganisatie WWF een vernietigend rapport publiceert over de plannen van de Europese Unie om biomassa een grotere rol te geven in haar plannen om de energieproductie schoner te maken. Biomassa behelst het omzetten van plantaardig materiaal in biobrandstof. Om de druk op de natuur en de voedselproductie niet te groot te laten worden, mag ze uitsluitend gewonnen worden uit plantaardig afval. Maar de EU lijkt op dat principe terug te willen komen – wat past in haar streven naar meer hernieuwbare energiebronnen, om de strijd tegen de klimaatopwarming efficiënter te kunnen voeren.

‘Alle bossen die niet beschermd zijn’, zegt Janssens, ‘zouden dan gekapt kunnen worden om er energie uit te halen. Dat kan in een ramp voor de biodiversiteit uitmonden. Wil je de strijd tegen de klimaatopwarming efficiënt voeren, dan moet er net méér bos komen. Bomen halen het broeikasgas CO2 uit de lucht om er energie uit te puren. De EU heeft haar huiswerk niet gedaan. Met haar voorstel zou ze paradoxaal genoeg de beste weg uit de koolstofcrisis opofferen om lichte winst te boeken in de strijd tegen fossiele brandstoffen.’

Laaghangend fruit

Het klimaatakkoord van Parijs, dat eind 2015 werd gesloten, moet de wereldwijde gemiddelde temperatuurstijging onder de 2 graden Celsius houden (wat voor sommigen al te hoog is). Daartoe moet de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 drastisch omlaag. ‘De bedoeling is om, vanaf 2020, de CO2-uitstoot elk decennium te halveren’, legt Ivan Janssens uit. ‘Dat is een grote uitdaging. Bij ons is er druk om energiezuiniger te leven, maar elders in de wereld zullen bevolkingsaangroei en economische vooruitgang ertoe leiden dat de mens méér energie verbruikt. Daardoor zal het het wereldwijde energieverbruik eind eenentwintigste eeuw minstens 80 procent hoger liggen dan vandaag. Tenzij we ingrijpen, en meer inzetten op hernieuwbare energiebronnen, zoals zon en wind. Die moeten het dalende verbruik van fossiele brandstoffen én het groeiende energieverbruik opvangen.’

Elke vijf à zes jaar verdubbelt de energie die we uit hernieuwbare bronnen halen. ‘Wereldwijd is er elk jaar een toename met 14 procent van de hernieuwbare energie’, zegt Janssens. ‘Dat is goed. Maar we zijn nu wel het laaghangende fruit aan het plukken. Voor de gemakkelijkste oplossingen kiezen we eerst, zoals zonnepanelen en windmolens. We moeten dringend een tandje bij zetten. Waarom staat het langs onze snelwegen nog altijd niet vol windmolens? Bovendien is, in absolute cijfers, de sector van de fossiele brandstoffen nog altijd veruit de grootste. In een business-as-usualscenario blijft dat nog een tijdje zo.’

Voor de gemakkelijkste oplossingen kiezen we eerst, zoals zonnepanelen en windmolens. We moeten dringend een tandje bij zetten

Janssens heeft weinig begrip voor de manier waarop het energiedebat bij ons gevoerd wordt. De politieke discussies missen de essentie: ‘Om de kernuitstap op te vangen, bijvoorbeeld, praat men over gas- of biomassacentrales. In beide gevallen zijn we gejost. Gascentrales stoten nog altijd CO2 uit. Als we daar nu in investeren, verliezen we minstens twintig tot dertig jaar op weg naar een koolstofarme samenleving. En wat biomassacentrales betreft: het ontbreekt ons aan land om snelgroeiende bomen op te planten. Tenzij we op grote schaal natuur opofferen.’

Waarom de ontbossing nog niet is gestopt, begrijpt Janssens evenmin. Vlaanderen moet zijn bosbestand via een actief bosbeleid doen stijgen, zegt hij. Niet door bos te kopen van het Brusselse OCMW. Dat betekent dat we zullen moeten herbebossen, wat niet gemakkelijk is – opnieuw: omdat er onvoldoende land voorhanden is. Tenzij je aanklopt bij een sector die over veel land beschikt. En dan kijkt de bioloog automatisch naar de landbouw: ‘Hoe je de zaak ook draait, de sleutel om de milieuproblematiek op te lossen ligt daar. De grootste ontbossing gebeurt, globaal gezien, om landbouwgrond te creëren.’

Janssens: ‘In Afrika en Zuid-Amerika wordt almaar meer tropisch woud gekapt. Op het vrijgemaakte land worden gewassen geteeld die als veevoer naar Europa, Noord-Amerika en China worden geëxporteerd.’ Dat systeem is niet houdbaar, zegt hij, gezien de groeiende bevolkingsdruk. ‘Er is wereldwijd ontzettend veel land beschikbaar voor veeteelt: 1,5 miljard hectare akkerland, waarvan een groot deel voor de productie van veevoer, en 3,3 miljard hectare weiland. Als je naar een ander type landbouw gaat, kun je veel land milieuvriendelijker gebruiken. We moeten het inschakelen in de strijd tegen CO2, onder meer door het deels te herbebossen. Dat zal ook gunstig zijn voor de biodiversiteit.’

Die boodschap is nog niet overal doorgedrongen. Zeker niet bij ons. De Boerenbond en de banken, die leningen verstrekken, blijven hameren op grootschaligheid. Ter illustratie: op amper 100 meter van natuurreservaat De Zegge in Geel wil een boer zijn melkveebedrijf verdubbelen, van ongeveer 750 naar bijna 1500 dieren. Dat zal geen effect hebben op het reservaat, beweert hij. Maar de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen (KMDA), die De Zegge beheert, vreest het einde van het reservaat en heeft bezwaar aangetekend.

Krimpende Afrikanen

Op een ander type landbouw overschakelen, hoe ziet Ivan Janssens dat concreet? ‘Als iedereen vegetarisch zou eten, zouden we negen keer meer mensen kunnen voeden’, legt hij uit. ‘Omdat we dan geen veevoer meer zouden moeten produceren, zou er een massa land voor ander gebruik vrijkomen. Maar we moeten realistisch zijn: “iedereen vegetarisch” is een utopie.’

Hoe bioloog Ivan Janssens de wereld wil redden: 'We moeten van CO2 een grondstof maken'
© Lies Willaert

Janssens: ‘We kunnen wél naar een lager vleesverbruik streven. En we kunnen veevoer uit afval of uit andere lokale circuits halen. In Geel is er een pilootbedrijfje dat groenteafval laat afbreken door vliegenmaden, die vervolgens als veevoer dienen. Dat kun je op grote schaal uitbouwen. Er zijn ook al installaties om algen te kweken als veevoer. Algen kunnen in eender welk type water worden grootgebracht, in containers naast een stal. Met ledlampen kan dat ook ’s nachts.’

‘Duurzaam vlees produceren is, ten slotte, produceren op de plek van consumptie. Grootschalige export, zoals je die nu bij ons hebt, zou uit den boze moeten zijn. Ook transport is een belangrijke bron van broeikasgassen.’

Een extra probleem, verbonden aan de vleesindustrie, is de overbemesting. Die gaat gepaard met de productie van lachgas, een sterk broeikasgas. ‘Europa levert de jongste tijd inspanningen om bos te planten’, zegt Janssens. ‘Maar de winst die dat qua CO2-opname oplevert, wordt volledig tenietgedaan door de lachgasproductie van de veeteelt in België, Nederland, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk. En dan spreken we nog niet over de productie van methaan – ook al een broeikasgas – waarmee veeteelt gepaard gaat. Ondertussen verdwijnen in ontwikkelingslanden elementen als fosfor uit de bodem, omdat die in het veevoeder terechtkomen dat naar ons wordt geëxporteerd. Terwijl er hier te veel fosfor in de bodem en het water terechtkomt, raakt de bodem ginder uitgeput en verkleinen de oogsten. Dat creëert armoede.’

Die groeiende armoede manifesteert zich in opvallende feiten. Een goede maand geleden publiceerde Ivan Janssens met enkele collega’s een studie in Scientific Reports waarin ze aantonen dat Europeanen almaar groter worden – de Denen zijn ondertussen gemiddeld groter dan de Nederlanders. Maar de Afrikanen krimpen! De grootte van een mens hangt af van de hoeveelheid vlees die hij eet. Vroeger aten Afrikanen af en toe nog wild, vandaag eten ze haast uitsluitend bulkproducten als maniok, bananen en rijst. De transfer van stikstof en fosfor uit hun bodems naar onze contreien versterkt het krimpproces nog.

Kortom, via de industriële landbouw hangen veel wereldproblemen aan elkaar vast. ‘De Verenigde Naties zouden de wereld een grote dienst bewijzen door de industriële veeteelt kordaat aan te pakken’, meent Janssens. Hij weigert de boeren zelf de schuld te geven: zij moeten de uit de hand gelopen globalisering volgen, net zoals de economische nood aan schaalvergroting. ‘We moeten hun nieuwe kansen geven’, stelt hij. ‘Ze kunnen de spil worden in een circulaire economie, waarin afvalstromen zo goed als onbestaande zijn. En ze kunnen CO2 uit de lucht halen door een algenkweek als veevoeder te gebruiken – algen hebben dat broeikasgas nodig. Ze kunnen een eigen energievoorziening installeren, en als ze dat handig aanpakken kunnen ze er CO2 mee vastleggen. Het is op veel vlakken een win-winsituatie.’

De Verenigde Naties zouden de wereld een grote dienst bewijzen door de industriële veeteelt kordaat aan te pakken

Korreltjes op het strand

Naadloos komt Ivan Janssens daarmee bij het laatste punt van zijn analyse: we moeten investeren in technologie om CO2 uit de lucht te halen en vast te houden. ‘Alleen zo kunnen we de strijd tegen de klimaatopwarming winnen.’

Janssens: ‘Zelfs als we fossiele brandstoffen snel door duurzame en hernieuwbare energiebronnen vervangen, blijven we niet onder de norm van het Parijse klimaatakkoord: we hebben ondertussen zo veel CO2 de lucht in gepompt dat de aarde nog lang zal opwarmen. De opwarming tot 2 graden Celsius beperken, kan als we in de tweede helft van deze eeuw het teveel aan CO2 weer uit de lucht halen – met miljarden tonnen per jaar – en ergens vasthouden. De technologie daarvoor moet snel worden ontwikkeld en op grote schaal toegepast.’

Dat kan op verschillende manieren. Onder meer – opnieuw – in de landbouw. ‘Veel boeren ploegen te veel’, zegt Janssens. ‘Daardoor heeft hun bodem te weinig humus en slaat hij te weinig CO2 op. Als ze meer strooisel en ander plantaardig afval in hun bodem zouden ploegen, zou die meer CO2 kunnen vasthouden. Een bodem kan dan ook meer water vasthouden, wat nuttig is in de strijd tegen uitdroging en overstromingen, twee aan de klimaatopwarming gelinkte fenomenen.’

Er zijn ook technologische mogelijkheden. Geo-engineering – bijvoorbeeld de oceaan bemesten om meer plantaardig plankton te verkrijgen, dat vervolgens meer CO2 kan opnemen – is afgevoerd wegens onwerkbaar. CO2 opslaan in zoutmijnen of gasvelden is niet altijd duurzaam en bovendien extreem duur. Wat wél kan, is silicatenkorreltjes uitstrooien op stranden. Die korreltjes reageren met CO2 uit de lucht. Collega’s van Janssens werken aan dat proces. Anderen produceren speciale plasma’s om CO2 uit de lucht of uit schoorstenen te halen. Ze kunnen het CO2 dat ze opvangen omzetten in ethanol en methanol. Daarmee kun je bioplastics en andere biomaterialen maken, wat een nieuw soort economie kan aanzwengelen. Ook de bouwindustrie zal materialen kunnen gebruiken die CO2 uit de lucht halen en minstens honderd jaar vasthouden.

‘Op die manier wordt CO2 een grondstof’, besluit Janssens. ‘Dat is ook een mooi voorbeeld van circulair denken. Als we land vrijmaken door de landbouw te heroriënteren, kunnen we er bossen op planten die koolstof opvangen en opslaan. Combineren we dat met plasmatechnologie, dan kunnen we koolstof in onze economie laten circuleren zonder dat het tot de klimaatopwarming bijdraagt. Er is geen enkele reden om daar nog mee te wachten. Het is de efficiëntste manier om de afgesproken klimaatdoelstellingen te halen en de globale opwarming onder controle te houden.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content