Dries Lesage

‘Grootscheeps VN-initiatief biedt hoop voor een wereld op drift’

Dries Lesage Politicoloog aan de UGent en en actief bij de nieuwe politieke partij Be.One.

Wereldleiders zullen in september op een VN-top in New York de Sustainable Development Goals (SDG’s) lanceren. ‘Die maken echter enkel kans als de neoliberale mondialisering aan banden wordt gelegd’, schrijft Dries Lesage van Oikos.

De financiële crisis, de instorting van staten, de ebola-epidemie in West-Afrika, de dodelijke reis van duizenden bootvluchtelingen naar Europa: allemaal drama’s die ons met de neus op bepaalde feiten drukken. Massale armoede, geweld en destabilisering blijven grote delen van de wereld teisteren. Deze fenomenen illustreren ook de voortschrijdende mondialisering: beslissingen en gebeurtenissen in het ene deel van de wereld hebben een grote impact op andere. Als de klimaatverandering uit de hand loopt, staan we voor nog duizelingwekkender uitdagingen.

Een rijke agenda voor een leefbare planeet

De actualiteit kan burgers moedeloos maken, waardoor ze zich nog meer van de buitenwereld proberen af te schermen. Maar zowel qua oorzaken als oplossingen kan niemand de mondiale dimensie nog negeren. Deze realiteit drijft een politieke wil tot internationale samenwerking aan. Die dynamiek moet natuurlijk opboksen tegen vele andere.

Grootscheeps VN-initiatief biedt hoop voor een wereld op drift

In elk geval zien we binnen de Verenigde Naties (VN), de universele organisatie die dit jaar 70 wordt, een hoopgevende evolutie. Als alles goed gaat, zullen de wereldleiders in september op een VN-top in New York de Sustainable Development Goals (SDG’s) lanceren. Dit is een set van 17 brede doelstellingen met 169 specifieke streefdoelen voor duurzame ontwikkeling. De SDG’s zijn de opvolgers van de Millenniumdoelen (MDG’s) die in 2015 aflopen. De MDG’s moesten vooral de armoede in de ontwikkelingslanden bestrijden, door te werken op onder meer voedselvoorziening, onderwijs, gezondheidszorg en gendergelijkheid. Toegegeven, de evaluatie van de MDG’s is gemengd. De grootste vooruitgang is te danken aan China, het bilan voor Sub-Sahara-Afrika is ondermaats. Maar het is een goede zaak dat de VN zich ook tussen 2015 en 2030 op een geïntegreerde set van doelstellingen blijft focussen.

Op de lijst van SDG’s die nu voorligt, weerklinkt ook kritiek: te uitgebreid om wervend te zijn, te weinig meetbaar, niet radicaal genoeg. Maar de SDG’s bevatten alvast interessante verschillen met de MDG’s. Vooreerst vertrekken de SDG’s vanuit het paradigma van duurzame ontwikkeling: de sociale, economische en ecologische aspiraties van de wereldbevolking moeten met elkaar worden verzoend. Zodoende gaan de SDG’s veel meer in op thema’s als biodiversiteit, oceanen, energie en duurzame consumptie. Onder druk van het Zuiden gaat er nu ook aandacht naar duurzame industrialisering, kwestie van de armste landen niet enkel tot de land- en mijnbouw te blijven veroordelen.

Eindelijk weer aandacht voor structuren?

Ten tweede praten de SDG’s ook meer over systemen en structuren. Dit zie je bijvoorbeeld in de sociale dimensie. Alle landen verbinden zich tot een systeem van universele gezondheidsdekking, waardoor elk mens op aarde toegang tot betaalbare gezondheidszorg krijgt. De MDG’s focusten enkel op welbepaalde medische problemen, maar bleven stil over het nationale gezondheidssysteem. Daarnaast moeten alle landen een minimumniveau van sociale bescherming installeren. De manier waarop ze dat doen, bepalen ze zelf. Maar het neerschrijven van zo’n VN-norm kan de lokale strijd extra wind in de zeilen geven – wetende dat de helft van de wereldbevolking het vandaag nog zonder sociale zekerheid moet stellen. Ten derde zijn de SDG’s veel universeler, in de zin dat nu ook de rijke landen veel huiswerk krijgen, van bestrijding van ongelijkheid tot het tegengaan van voedselverspilling.

Ondertussen gaan regeringen en energiebedrijven wereldwijd door met de expansie van steenkool, olie en gas, alsof ze van klimaatverandering nog nooit hebben gehoord.

Gaan de SDG’s de wereld redden? Misschien, maar deze VN-tekst vormt maar één bouwsteentje van het wereldtoneel. Cruciaal voor de uitvoering is om te beginnen vertrouwen tussen rijke en ontwikkelingslanden. De meeste landen in het Zuiden zijn gebrand op een snelle (industriële) ontwikkeling zonder nieuwe obstakels. Daarom worstelen ze met de klimaat en -milieuagenda, en vragen ze hiervoor extra financiële steun en technologieoverdrachten. Voorlopig staan de rijke landen erg op de rem, terwijl ze de groene omslag zelf nog niet hebben gemaakt. Deze dompers kunnen als gevolg hebben dat VN-lidstaten de SDG’s te vrijblijvend gaan opvatten. Nu al houdt het Zuiderse G77-blok de boot af voor Europese voorstellen om de uitvoering van de SDG’s nauwgezet te monitoren en alle regeringen rekenschap te laten afleggen.

Sterke staten nodig

Bovendien schieten de SDG’s op bepaalde vlakken duidelijk te kort. Zo pleiten de SDG’s wel voor meer hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, maar steken geen vinger uit tegen het opstoken van fossiele brandstoffen als zodanig. Ondertussen gaan regeringen en energiebedrijven wereldwijd door met de expansie van steenkool, olie en gas, alsof ze van klimaatverandering nog nooit hebben gehoord. Na de goedkeuring van de SDG’s zal de strijd voor een leefbare planeet op vele fronten moeten doorgaan.

In de toekomst kan de uitvoering van de SDG’s opnieuw doorkruist worden door financiële crisissen en gewapende conflicten. Daar heeft deze tekst erg weinig impact op. De SDG’s staan of vallen met het veel bredere beleidskader. En de mentaliteit van politieke en economische elites in alle delen van de wereld. De mondiale dimensie zal steviger dan ooit in de binnenlandse beleidsvorming moeten worden geïntegreerd. Bovendien maken de SDG’s enkel een kans als de neoliberale mondialisering aan banden wordt gelegd, als het besef terugkomt dat sterke staten en samenwerkingsverbanden noodzakelijk zijn. Want duurzame ontwikkeling laten we best niet over aan de onzichtbare handen van de markt en de geopolitiek.

Partner Content