Dirk Draulans’s Beestenboel: de oorkwal, veel interessanter dan gedacht

© Cheese photography

Bioloog Dirk Draulans zoomt elke week in op een opvallend specimen in de Vlaamse natuur – de mens uitgezonderd. Deze week: de oorkwal.

Kwallen werden lange tijd als zo oninteressant beschouwd dat zelfs mariene biologen ze grotendeels negeerden. Iets wat voor meer dan 95 procent uit water bestaat en schijnbaar doelloos in een oceaan rondzweeft, kan geen boeiend verhaal opleveren. Maar noodgedwongen groeit de aandacht voor kwallen. De vrees bestaat dat ze de oceanen overnemen, onder meer omdat wij er massaal de vissen uit wegvangen. Op steeds meer plaatsen veroorzaken kwallen problemen voor strandtoerisme en zeeviskwekerijen, wat een belangrijke incentive is om ze nader te bekijken.

Daarenboven blijken ze, volgens een recent verslag in het vakblad Nature, ecologisch veel interessanter dan men aannam. Kwallen zouden een vehikel zijn voor het transport van voedingrijke stoffen uit oppervlaktewateren naar diepere regionen, waar ze naartoe kunnen zakken als ze sterven. Zeker op plekken waar ze massaal voorkomen – er zijn gebieden waar miljoenen kwallen samenleven – zouden ze een grote rol spelen in het verplaatsen van voedingsstoffen. Kwallen worden dus niet langer afgedaan als ‘doodlopende straatjes’ in het voedselweb van de oceaan.

Er is eveneens vastgesteld dat veel dieren kwallen eten, hoewel ze een geringe voedingswaarde hebben – misschien zouden ze beter ook meer op het menselijke menu terechtkomen. Voor jonge tonijnen zouden kwallen tot 80 procent van de voeding opleveren. Andere dieren hechten zich voor lange tijd vast aan de drijvende (en weerloze) massa die veel kwallen vormen, als aan een voorraad gemakkelijk verteerbaar vlees. Vooral de voortplantingsorganen van kwallen zouden energierijk zijn. Het zijn de vier paarsroze structuurtjes die je kunt zien in de grotendeels doorschijnende oorkwal: de algemeenste kwal in onze Noordzee.

Oorkwallen kunnen een beetje zwemmen, maar ze gebruiken hun zwemcapaciteit vooral om hoog in het water te blijven drijven, zodat ze hun armen kunnen laten hangen. Die hebben ze nodig om zich te voeden. Op de armen zitten netelcellen waarmee ze prooien doden, maar in het geval van de oorkwal zijn die niet krachtig genoeg om mensen te storen. Sommige kwallensoorten zijn wel gevaarlijk en kunnen ook voor mensen dodelijk zijn, maar die leven niet in de Noordzee.

Het vakblad PLoS One beschreef een opmerkelijke vaststelling inzake het leven van de oorkwal: de diertjes hebben de capaciteit om te verjongen, om terug te keren naar hun jeugd. Kwallen hebben een complexe levenscyclus die begint met een bevrucht eitje waaruit een zwemmende larve komt. Die verandert in een op de bodem vastzittende poliep die vervolgens door middel van ongeslachtelijke voorplanting een lading vrijzwemmende kleine kwalletjes aflevert. Die groeien uit tot grotere kwallen die zich seksueel voortplanten en de cyclus sluiten.

Nu is gebleken dat kleine kwalletjes als ze het moeilijk krijgen, poliepen kunnen vormen, waarmee ze dus een stap terug in hun ontwikkeling zetten. Het is nog niet duidelijk hoe belangrijk deze verjongingscapaciteit in het succes van de oorkwal is. Het is wel duidelijk dat kwallen tot een pest kunnen uitgroeien, wat wordt bewezen door het feit dat er volautomatische machines bestaan om kwallen uit strandwater op te zuigen en in één moeite door te vermalen tot een soort pulp. Voor dat kwallenafval wordt nog een nuttige functie gezocht.

Veel dieren eten kwallen. Misschien zouden ze beter ook op het menselijke menu terechtkomen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content