Beestenboel: ‘Teken voelen dat er een geschikte gastheer op komst is’

© .
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Bloedzuigende teken zijn niet uit onze leefomgeving weg te denken. Ze komen zelfs massaal voor in tuinen en stadsparken.

De cijfers van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) liegen er niet om: hoeveel Vlamingen jaarlijks een tekenbeet oplopen, is niet te schatten – laat staan hoeveel teken er zijn – maar wél duidelijk is dat 1 procent van de beten een besmetting met de Borrelia-bacterie oplevert. Die bacterie kan de ziekte van Lyme veroorzaken. Gelukkig maken lang niet alle besmettingen een mens ziek.

Teken zijn bij uitstek in bosrijk gebied te vinden. In Limburg heb je een grotere kans op een beet en een besmetting dan in West-Vlaanderen. Het WIV ontdekte dat 90 procent van de mensen hun tekenbeet oplopen tijdens vrijetijdsactiviteiten, waarvan ruim een derde in hun eigen tuin. Teken komen ook in de stad voor. Stadsparken kunnen even tekenvriendelijk zijn als bossen.

Teken zijn spinachtige beestjes. Ze gaan al honderden miljoenen jaren mee en hebben zich geperfectioneerd in het zuigen van bloed. Ze komen voor in drie levensfasen: larven, nimfen en volwassenen. In de eerste fase hebben ze drie paar poten, het vierde paar komt erbij vanaf fase twee.

Efficiënt optreden tegen de ziektes die ze overdragen: dat is de enige manier om de ongewenste neveneffecten van hun bestaan te counteren

Met hun eigen grootte neemt ook die van hun gastheren toe. De larven moeten het vooral hebben van muizen, de nimfen van vogels als merels en de volwassenen van reeën. Een passerende hond of kat zullen ze niet laten lopen, een voorbijwandelende mens evenmin. Na een bloedmaaltijd, die een week kan duren, laat een teek zijn slachtoffer los en wacht op de volgende cyclus in zijn bestaan. Zijn volledige levenscyclus beslaat twee tot drie jaar.

Teken voelen dat er een geschikte gastheer op komst is. Meestal hangen ze aan een grasspriet of blad te wachten, stevig vastgehecht met hun twee achterste potenparen. Daarop hangen speciale ‘plakkende plaatjes’ voor een uitzonderlijke grip. Het voorste paar is klaar om, als een klem, meteen de kans op een overstap te grijpen. Maandenlang kunnen de diertjes zonder voeding wachten op een geschikte gastheer. Als het te lang duurt, sterven ze. Dat heeft geen invloed op hun populatie: er is altijd een massa teken. Populatieschommelingen worden gestuurd door de beschikbaarheid van vooral de kleinste gastheren en door nachtelijke temperaturen. Het mag niet te lang koud blijven.

Het mondstuk van een teek is geëvolueerd tot een hyperefficiënt hecht- en zuigapparaat. Daardoor is het onmogelijk hem los te rukken. Volwassen vrouwtjes zuigen zich zo vol bloed dat ze tot vijfhonderd keer meer kunnen wegen dan bij het begin van het festijn. Ze worden dan tot een centimeter groot. Om de snelle toename in omvang te bolwerken, zet het tekenlichaam een frenzy van celdelingen in. Volwassen mannetjes voeden zich zelden. Zij zijn uitsluitend op een gastheer aanwezig in de hoop er een vrouwtje te ontmoeten om te paren. Een bevrucht vrouwtje kan duizenden eitjes leggen voor het sterft.

Teken hebben een speciaal afweersysteem dat hen immuun maakt voor de bacteriën en virussen die ze dragen. Cijfers van het WIV geven aan dat het aantal Vlamingen dat in een ziekenhuis terechtkwam met symptomen van de ziekte van Lyme tussen 2004 en 2013 gestegen is. De ziekte zou elk jaar tot gemiddeld 150 ziekenhuisopnames leiden. Teken uitroeien lijkt een utopie. Efficiënt optreden tegen de ziektes die ze overdragen: dat is de enige manier om de ongewenste neveneffecten van hun bestaan te counteren.

Partner Content