Beestenboel: ‘Heeft een libel haar zinnen op je gezet, dan is er geen ontkomen aan’

© .
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Met zijn grote achterlijf vol bruine en lichtblauwe vlekken, en de gele plekken op zijn borststuk, is de paardenbijter een parel van een libel.

Het is een misverstand dat je libellen uitsluitend in de buurt van water kunt zien. Ze verschijnen zelfs in tuinen zonder tuinvijvertje. Soms komen ze vlak voor je gezicht hangen, zonder dat je hun grote doorschijnende vleugels ziet bewegen. Met hun enorme facetogen lijken ze jou net zo intens te bestuderen als jij hen.

Waar is de tijd dat er libelachtige beesten waren met een vleugelspanwijdte van bijna een meter? Dat was de verre prehistorie, lang voor er zelfs van dinosaurussen sprake was. De grootste glazenmakers van vandaag hebben een maximale spanwijdte van amper 10 centimeter. Daarmee behoren ze wel tot de grootste insecten uit onze contreien. Ze danken hun naam aan de analogie met menselijke glazenmakers van vroeger, die een stuk glas breed op hun rug droegen, met hun armen gespreid. Grote libellen houden ook in zit hun vleugels gespreid. Daarin onderscheiden ze zich van de kleinere juffertjes, die hun vleugels over hun rug kunnen plooien.

Jagende libellen maken berekeningen die even complex zijn als die waardoor een balletdanser een ballerina kan opvangen

In Vlaanderen komen acht soorten glazenmakers voor, waarvan er drie algemeen zijn. De paardenbijter is een van de kleinste, maar heeft wel de spectaculairste naam. Helaas is die, zoals met biologische naamgeving wel vaker het geval is, fout. De soort bijt namelijk geen paarden. Je kunt ze wel in weilanden rond paarden (en koeien) zien, maar ze vangt er vliegen en andere insecten die paarden lastigvallen. Ze is dus nuttig voor die dieren en was beter ‘paardenfluisteraar’ of iets van die strekking gedoopt. De algemeenste glazenmaker in onze tuinen is de blauwe, maar ook met die naam is iets mis: de dieren zijn overwegend groen.

Libellen zijn jagers met een fenomenale techniek. Een studie heeft uitgewezen dat grote libellen, vlak voor ze aan de jacht beginnen, berekeningen maken die even complex zijn als die waardoor een balletdanser een springende ballerina kan opvangen. Hun ogen functioneren zo goed dat ze haast nooit een prooi missen. Ze kunnen combinaties van tot dertig kleuren aan (ter vergelijking: wij kunnen er drie aan), wat ze hyperefficiënt maakt. Daarnaast zijn ze razendsnel, wat bijdraagt tot hun succes. Heeft een libel haar zinnen op je gezet, dan is er geen ontkomen aan.

Net zoals veel glazenmakers vliegt de paardenbijter laat in het seizoen – september is de beste maand om hem te spotten. Maar anders dan veel glazenmakers is hij niet echt territoriaal en kan hij ook in groep voorkomen. In feite wordt hij alleen solitair als het erom gaat een vrouwtje te verleiden. Dan is het ieder voor zich. En dan zoeken paardenbijters wel water op, want als larve leven ze onderwater. De mannetjes monsteren elkaar intens voor ze eventueel een duel om toegang tot een vrouwtje aangaan: te zware verwondingen willen ze vermijden.

Als een vrouwtje haar keuze heeft gemaakt, vormt ze een tandem, met het mannetje achteraan. Na de paring legt ze haar eitjes op waterplanten. De paardenbijter overwintert als ei. In het voorjaar komt hij uit en leeft een tijdje als een vraatzuchtige larve in het water. Kinderen en volwassenen lopen elkaar bij de libellen niet voor de voeten. In de zomer vervelt de larve onder het wateroppervlak om vervolgens als volwassen dier de lucht in te gaan. De paardenbijter leeft niet langer dan een halfjaar.

Partner Content