BEESTENBOEL: DE MAISBOORDER

Er is niets opvallends aan de maisboorder, maar de rupsen van deze banale mot kunnen een ramp zijn voor de maisoogst.

De meeste motten zijn onopvallend gekleurd. Ze zijn vooral ’s nachts actief, waardoor ze niet veel aan kleurpatronen hebben. Ze communiceren door middel van feromonen, chemische stoffen die ze uitzenden en die hun soortgenoten opvangen. Vrouwtjes gebruiken feromonen om mannetjes te lokken. Ook mannetjes lanceren feromonen, onder meer om hun kwaliteiten door vrouwtjes te laten evalueren. Feromonen van oudere mannetjes zouden aantrekkelijker zijn dan die van jonge spring-in-’t-velds.

Feromonen hebben een krachtige werking. Een mannetje heeft maar enkele moleculen nodig om een vrouwtje te vinden, zelfs vele honderden meters ver – een reuzenafstand naar mottennormen. Wetenschappers bestuderen feromonen om er milieuvriendelijke pesticiden uit te kunnen puren. In plaats van massaal giftige stoffen te sproeien, lanceer je een vleugje feromonen waarmee je mannetjes op het verkeerde been zet, zodat ze hun vrouwtjes niet meer vinden. Of je lokt ze massaal met valse vrouwelijke signalen naar een plek waar je ze vervolgens vernietigt.

Die methode wordt uitgebreid bestudeerd in de strijd tegen de maisboorder. Die inheemse mot legt zijn eitjes onder meer op grassen (en overwintert als pop), maar heeft een voorkeur ontwikkeld voor de mais die ooit uit Amerika is ingevoerd – omgekeerd is ook de van oorsprong Europese maisboorder als verstekeling de oceaan overgestoken. Een invasie van maisboorders is rampzalig voor een veld. De rupsen boren zich door de maisstengels, waardoor die breken voor er kolven op kunnen groeien. Dat er experimenten kwamen met genetisch gemanipuleerde mais die tegen de mot bestand is, hoeft niet te verwonderen.

Helaas wijst onderzoek uit dat de feromonencommunicatie van de maisboorder zo complex is, dat de kans klein is dat ze zich ooit als een efficiënt pesticide ontpopt. Maisboorders lijken zich namelijk op te splitsen in rassen, die niet op elkaars feromonen reageren. Als mannetjes en vrouwtjes van twee rassen kunstmatig met elkaar in contact worden gebracht, planten ze zich probleemloos voort. Maar in de natuur vinden ze elkaar niet, omdat ze elkaars signalen niet ontvangen.

Volgens een studie in Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS) was één genetische mutatie in vrouwtjes verantwoordelijk voor een verandering in hun feromonenstructuur. Die volstond om twee onderscheiden mottenpopulaties te creëren. Biologen zien er zelfs een mechanisme in dat tot soortvorming kan leiden – er zijn wereldwijd meer dan 180.000 vlinders en motten beschreven.

Een andere studie in PNAS toondeaan dat mannetjes van de maisboorder het onderscheid tussen de feromonen van vrouwtjes van verschillende rassen niet maken op de antennes waarmee ze de stoffen opvangen, maar wel op de plek in hun hoofd waar ze de informatie verwerken. Als een mutatie tot gevolg heeft dat vrouwtjes een afwijkend type feromonen uitsturen, moeten mannetjes die mutant kunnen detecteren – anders komt de voortplanting en misschien zelfs het voortbestaan van de soort in het gedrang. Door een aanpassing in specifieke hersencellen hebben mannetjes dat voor elkaar gekregen.

Het ziet er dus niet naar uit dat de saaie maar hyperflexibele mot snel onder controle wordt gebracht. Zal het überhaupt ooit mogelijk zijn? Misschien is zelfs dat een utopische veronderstelling.

Door Dirk Draulans

Feromonen van oudere mannetjes zijn aantrekkelijker dan die van jonge spring-in- ’t-velds.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content