BEESTENBOEL

© CHEESE! photography

Bioloog Dirk Draulans zoomt elke week in op een opvallend specimen in de Vlaamse natuur – de mens uitgezonderd. Deze week: de dwergmuis.

Het kleinste knaagdier van Vlaanderen is de dwergmuis: een schattig beestje met een oranjebruine vacht dat niet meer dan een vijftal centimeter groot wordt en vijf tot tien gram weegt. Het diertje komt zelden of nooit in huizen, wat deels kan verklaren waarom het door de mens wordt getolereerd.

De dwergmuis heeft een staart die langer is dan zijn lichaam. Die gebruikt hij als vijfde ledemaat om door zijn jungle van grassen of rietstengels te klauteren. Hij is een echt klimbeestje. In de zomer leeft hij in de beschermende wirwar van stengels die zijn biotoop vormen en komt hij haast nooit op de grond.

In de herfst past hij zijn gedrag aan, zoals veel dieren. Hij verhuist naar graanakkers of bietenvelden, of zoekt opgeslagen hooibalen om de moeilijke wintermaanden door te komen. Dwergmuizen kunnen dan in grote aantallen voorkomen: er zijn concentraties van meer dan tweehonderd diertjes per hectare beschreven. Maar omdat ze zich niet makkelijk laten vangen, zijn ze moeilijk te bestuderen. Er is dus weinig over hun gedrag bekend. Aangenomen wordt dat ze een solitair leven combineren met een vorm van tolerantie tegenover soortgenoten.

Volgens een bericht van Natuurpunt is het najaar het beste seizoen om dwergmuizen te bestuderen, want dan zijn de nestjes die ze in het voortplantingsseizoen bouwen het best zichtbaar. Dwergmuizen maken nesten die ingewikkelder zijn dan de meeste vogelnesten. Ze vertrekken van vrij lange bladeren die ze splitsen maar aan de stengel vast laten zitten, zodat die een stevige basis voor hun constructie vormen. Ze weven de losgeknipte slierten vervolgens door elkaar en voegen er andere stukjes blad aan toe, waardoor ze een bolletje maken dat geen zichtbare ingang heeft. Zo beschermen ze hun bouwsel tegen wezels en andere rovertjes.

Ze maken slaapnestjes voor zichzelf die een pingpongballetje groot zijn, en nesten voor de voortplanting die de omvang van een tennisbal hebben. Volgens de Vlaamse zoogdierenatlas (uit 2003) is het dwergmuizenleven doorgaans kort en krachtig. Veel dwergmuisjes leven slechts een half jaar. De meeste vrouwtjes planten zich maar één keer voort. Ze hebben tot acht jongen, die ze al na twee weken in de steek laten. De jonge muisjes moeten dan hun plan trekken. Als er toch een tweede worp komt – bij een derde van de vrouwtjes – bouwt de moeder een nieuw nest. Hoe later in het seizoen jongen worden gebaard, hoe meer het er per nest zijn. Als het te laat is voor de voortplanting, zoekt een muisje een winterkwartier op om te wachten op de lente.

Onderzoek van muizenbeentjes in braakballen van uilen, die ook graag dwergmuizen eten, wees uit dat de diertjes in het grootste deel van Vlaanderen voorkomen. De soort leeft ook in verwilderde tuinen. Nu is het de ideale periode om na te gaan of ze in uw tuin of in uw leefomgeving voorkomen: een tennisballetje van gevlochten bladeren op een halve tot een meter hoog in een struik of een ruigte verraadt hun aanwezigheid.

Een half jaar leven en één nest jongen grootbrengen: meer doet een doorsneedwergmuis niet.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content