Beestenboel: ‘Een bijenwolf perst om te eten nectar uit een gevangen en verlamde bij’

De bijenwolf komt niet algemeen voor in Vlaanderen. © © Dick Belgers/Nederlands Soortenregister
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Een mooie, grote wesp die nectar eet maar bijen gijzelt om haar jongen groot te brengen: de bijenwolf is een levend anachronisme.

De op 92-jarige leeftijd overleden Kempense natuurkenner Mil Janssen bezong tijdens ons laatste telefoongesprek – de dag voor hij definitief in slaap werd gebracht – twee diersoorten die hij altijd in het hart had gedragen: de kleine bonte specht en de bijenwolf.

Mil was een pionier, lang voordat strijd voor het behoud van natuur de samenleving beroerde. Een van zijn kleinzonen vertelde op zijn begrafenis dat zijn grootvader als jonge snaak een hond had afgericht om mollen te vangen. Met het geld dat hij met de verkoop van mollenpelsjes verdiende, kocht hij zijn eerste fiets. Dat was de sfeer in die tijd, zelfs voor mensen die de natuur koesterden.

Een bijenwolfvrouwtje perst nectar uit een pas gevangen en verlamde bij, die ze zelf oplikt als voeding.

Liefde voelen voor de bijenwolf is wel natuurliefhebberij buiten categorie. De wesp kan tot 2 centimeter groot worden en pronkt met een prachtige geel-zwarte tekening, verdeeld als ruiten over haar lichaam. Anders dan onze huiswesp leeft ze niet in grote groepen in een nest: ze is solitair. Ze is ook geen carnivoor maar een planteneter, ze voedt zich met stuifmeel en nectar.

De vrouwtjes hebben een macabere strategie ontwikkeld om hun jongen groot te brengen. Als ze eieren hebben, graven ze een gangetje tot een meter diep in de grond. Op die gang monden broedkamers uit. In elke kamer liggen één of meer honingbijen die verlamd zijn maar nog leven – zo blijven ze vers. De moederwespen vangen de bijen bij een onverhoedse aanval, verlammen ze met een steek van hun angel en slepen ze vliegend naar hun gang. Soms perst een bijenwolfvrouwtje nectar uit een pas gevangen bij, die ze zelf oplikt. In de natuur laat je nu eenmaal geen optie onbenut.

De wesp legt haar eitjes, meestal één per kamer, op zo’n verlamde bij. Ze besproeit de bij met een schimmelwerende stof die ze zelf produceert – de kamertjes zijn broeihaarden voor parasieten.

De larve die uit het ei kruipt, graaft zich meteen in een verlamde bij in en vreet die van binnenuit helemaal leeg. Als ze dan nog niet volgroeid is, kruipt ze naar een andere bij die klaarligt in de kamer. De bijen zijn levend vlees voor de wespenlarven.

Het waren zulke waarnemingen die de man achter de evolutietheorie, Charles Darwin, de bedenking ontlokte dat het leven niet door God geschapen kon zijn, omdat een God nooit zo’n wreed overlevingsmechanisme uit zijn hemelse mouw zou schudden. Als de larven hun bijen opgegeten hebben, spinnen ze in de broedkamer een cocon, waar ze doorgaans de hele winter in blijven zitten. Pas in juli sluipen ze er als volwassen wesp uit. Ze vliegen niet lang: tot in september.

Anders dan onze huiswesp leeft ze niet in grote groepen in een nest: ze is solitair.

De bijenwolf komt niet algemeen voor in Vlaanderen, je ziet hem vooral op zandige terreinen die schaars worden, zoals de duinen in en rond Balen, waar Mil Janssen thuis was. De kleinere mannetjes nestelen zich op een territorium in de buurt van de gangen van de grotere vrouwtjes, en proberen ze te verleiden met feromonen. Dat zijn hormonen die ze de lucht injagen om hun aantrekkelijkheid te afficheren. De vrouwtjes kiezen op basis van die chemische promotie door wie ze zich laten bevruchten. Omdat de bijdrage van een mannetje tot de voortplanting zich beperkt tot de paring, kan een succesvol mannetje in principe het gros van de vrouwtjes in zijn omgeving bevruchten. Ook in de wereld van de bijenwolf zijn er winnaars en (veel) verliezers.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content