Dirk Draulans

Arme mensen en uitstervende dieren: één front van ‘losers’

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Drukkingsgroepen pleiten intens voor aandacht voor arme mensen en uitstervende dieren, maar de goegemeente is zelden geïnteresseerd in de losers van een systeem.

Vlak voor we aan een debat over de problematiek van de overbevolking moesten beginnen, zei Toon Vandevelde van de KU Leuven iets dat al dagen in mijn hoofd spookt. Toon is econoom van vorming, maar werd filosoof en is vooral geïnteresseerd in de ethiek van economie, een combinatie waar de doorsnee econoom het veel moeilijker mee heeft dan hij – hij was jaren decaan van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. ‘Ik heb soms het gevoel’, zei hij, ‘dat veel mensen bezorgder zijn om de rechten van dieren dan om die van arme mensen.’

Zijn zin sloot aan bij een oprisping van beheerder Jef Arnout van de Biomedische Wetenschappen aan de KU Leuven tijdens een opname voor een Canvas-documentaire over proefdieren: ‘Ik begrijp niet waarom mensen zo’n heisa maken over de huisvesting van onze ratten en muizen, maar niet bekommerd lijken te zijn om de daklozen die elke nacht onder een brug moeten slapen.’

Ik vrees dat Toon gelijk heeft, als je de emoties ziet waarmee mensen reageren op berichten over dierenleed, zoals het lot van ratten en muizen in laboratoria. Ook de jacht is een bezigheid die gemoederen beroert, hoewel dat lijkt stil te vallen, misschien omdat jagers geleerd hebben dat het geen pas geeft om uit te willen leggen waarom ze dieren doodschieten, ondanks het feit dat ze zelfverklaarde dier- en natuurliefhebbers zijn. Ze lijken zich te hebben teruggetrokken achter de gordijnen van de media, waar ze in stilte zullen uitsterven, want jacht is niet meer van deze tijd en daarenboven nutteloos voor de maatschappij.

Bavianen in de winkelstraat

Het is verbazend hoeveel commotie niet eens dodelijke proeven met resusapen losweken. De dieren worden gekweekt in laboratoria, en zijn in het wild niet alleen niet met uitsterven bedreigd, maar op steeds meer plaatsen in Azië – hun natuurlijk leefgebied – een pest, in de betekenis die veel mensen er aan geven, namelijk dieren die opdringerig een plaats opeisen in het menselijk bestel, zoals vossen en everzwijnen bij ons.

Hetzelfde gebeurt met bavianen in Afrika: ginder verguisd omwille van hun succes, hier gekoesterd omdat ze zielig in kooien zitten, waar uiteraard niemand er last van heeft. Ik vermoed dat een baviaan in een winkelwandelstraat op minder clementie zou kunnen rekenen dan een baviaan op de papieren van een activist in een winkelwandelstraat.

Je krijgt daarentegen veel minder mensen gemobiliseerd voor de strijd om het behoud van mensapen, dieren die nochtans nauwer aan ons verwant zijn dan enig ander wezen op aarde, en die zich gesteund weten door populaire organisaties als WWF. Ik zou het persoonlijk een drama vinden mocht er tijdens mijn leven een mensapensoort uitsterven als gevolg van onze activiteiten – een realistische mogelijkheid – maar ik ben blijkbaar een van de weinigen.

Zelfs de schattige goudkopleeuwaapjes, attracties in dierentuinen, kunnen niet genoeg mededogen opwekken om voldoende mensen te bewegen tot maatregelen om ze voor uitsterven te behoeden. Slechts weinigen steunen de Antwerpse Zoo specifiek omdat hij een programma ter bescherming van de goudkopleeuwaapjes in het Braziliaanse regenwoudheeft.

Natuurlijke losers

Nogal wat mensen, inbegrepen filosofen die niet allemaal even breeddenkend zijn als Toon Vandevelde, beschouwen uitstervende dieren als losers die niet in staat zijn zich aan te passen aan een systeem gedomineerd door de mens.

Iets vergelijkbaars geldt voor armen. Er zijn overal mensen en verenigingen die zich met veel goede moed inzetten voor de strijd tegen armoede (van anderen), en er wordt regelmatig spel over gemaakt in de media, maar armoedebestrijding is zelden een prioriteit van regeringen, net zo min als ontwikkelingshulp, laat staan de strijd tegen het uitsterven van diersoorten. Als er bespaard moet worden zijn programma’s voor kwetsbaren dankbare targets.

Bij ons gaat men over het algemeen gelukkig (net) niet zo ver als in de Verenigde Staten, waar armen gemakkelijk worden beschouwd als losers die er niet in geslaagd zijn zich aan te passen aan een systeem dat hen in principe alle kansen biedt. Ze krijgen dezelfde aanpak als bedreigde diersoorten. Dieren of individuele mensen die het niet goed doen, hebben dat in deze visie aan hun beperkte flexibiliteit te wijten, aan zichzelf, want ze hebben onvoldoende gebruik gemaakt van de mogelijkheden die hun leefomgeving biedt.

Misschien wordt de irrationele emotionaliteit die resusapen en muizen – succesnummers in de natuur – in laboratoria oproepen, wel gevoed door een vorm van overgedragen onmacht, van menselijke angst om controle te verliezen, een speelbal te worden in een systeem dat géén garantie op succes biedt. Niemand wil arm worden! Proefdieren illustreren dat individuen van succesvolle soorten in een context kunnen verzeilen die ze (waarschijnlijk) nooit uit eigen beweging gekozen zouden hebben. Het zijn geen losers, het zijn pechvogels die een foute kaart trokken. Een nachtmerrie voor elke burger die meer met zichzelf bezig is dan met het systeem. En dat zijn er veel!

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content