Vrije Tribune

Overheidsgestuurde bestraffing van anderstaligheid

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Er zit een partij in de Vlaamse regering die de onbevlektheid van het Nederlands als opperste streefdoel heeft gesteld, en dat valt op. Dat is hun goed recht, maar niet ten koste van de zelfontplooiing van degenen die nu op de schoolbanken zitten.

Een interuniversitaire studie toonde aan dat kinderen die op school hun thuistaal gebruiken die afwijkt van de onderwijstaal in een groot deel van de gevallen bestraft worden. Noch een consistente talennota, noch de pedagogische vrijheid kan het onderwijsbeleid ter zake vergoelijken. Nederlands stimuleren ter wille van efficiëntie leidt niet met logische noodzakelijkheid tot het bestraffen van anderstaligheid. Zeker niet wanneer in het onderwijsbeleid via een sluipweg een bestraffend element ingebouwd werd.

Dat scholen het niet altijd even eenvoudig vinden om met diversiteit en anderstaligheid om te gaan, is begrijpelijk. Daarvoor begrip opbrengen, betekent echter nog niet dat men akkoord moet gaan met een strategie waarbij kinderen bestraft worden als ze hun thuistaal gebruiken in de klas of op de speelplaats. Inderdaad, een gedeelde taal is een bruikbaar vehikel om kennis over te brengen. Voor zij die dit ontkennen, sla er even Willard Van Orman Quines gedachte-experiment van de ‘radicale vertaling’ op na. Toch betekent de functionaliteit van een gedeelde taal geen rechtvaardiging om mensen die je taal niet delen te bestraffen.

Talennota

In de criminologische wetenschappen maakt men een onderscheid tussen de offensieve en de defensieve houding. De laatste staat voor een beperkende en aanpassende, in casu bestraffende methodiek. Die aanpak blijkt minder adequaat dan de offensieve houding waarbij men ondersteunend te werk gaat. Mensen blijken immers niet dermate rationeel te redeneren in de zin dat ze hun handelen afwegen in een kosten-batenanalyse.

Preventie op grond van bestraffing is aldus minder effectief. Dat schijnen ze op het kabinet van Onderwijs te hebben gesnapt, althans bij monde van Minister Smet die met fierheid verwijst naar zijn talennota. In die nota wordt aangestuurd op een houding waarbij onderwijspersoneel op een positieve manier omgaat met meertaligheid. Daarmee zou de kous af zijn, aldus de Minister. Immers, hoe scholen omgaan met taal, kunnen zij zelf autonoom beslissen. De overheid kan stimuleren en ondersteunen, maar aan de pedagogische vrijheid kan en mag men niet tornen. Ik zou het bijna eens zijn met de Minister, ware het niet dat hij hier schielijk een deel van zijn beleid onder de mat veegt.

Taalproef

De Minister lijkt namelijk de maatregel te negeren die twee jaar geleden werd ingevoerd om de deelname van maatschappelijk kwetsbare kinderen aan het kleuteronderwijs te maximaliseren.

Het gaat om een toelatingsvoorwaarde waarbij kinderen die geen 220 halve dagen aanwezig waren in de derde kleuterklas, in principe de derde kleuterklas moeten overzitten. In die regel bouwde men een taalproef in als ontsnappingsroute. Kinderen die Nederlandstalig opgevoed zijn, maar toch onvoldoende aanwezig waren in de kleuterklas, kunnen zo door te slagen op een taalproef toch ontsnappen aan deze ‘straf’. De taalproef wordt echter niet alleen gebruikt als ontsnappingsroute voor Nederlandsvaardige kinderen, maar wordt ook toegepast bij anderstalige nieuwkomers. Zo worden anderstalige kinderen die pakweg in april instromen, echter onvermijdelijk geconfronteerd met die test en maken tegelijk geen schijn van kans op slagen.

Schakelklassen

Sommigen onder hen spreken inderdaad ondermaats Nederlands, maar kunnen toch schoolrijp zijn. Deze kinderen zouden een betere ondersteuning krijgen in de zorgtrajecten die vele scholen voor die groep uittekenden. In zogenaamde schakelklassen biedt men dan extra taalondersteuning en wordt tevens reeds de basis gelegd van bijvoorbeeld rekenen. Naderhand kunnen deze leerlingen dan instromen bij hun leeftijdsgenoten. Die strategie is minder bestraffend en kadert veeleer in de boven vermelde offensieve houding. Deze zorginitiatieven worden echter door de huidige maatregel gedwarsboomd. Falen op de taaltest betekent immers onvermijdelijk overkleuteren – in niet zelden overvolle kleuterklassen. Hierdoor wordt niet alleen anderstaligheid bestraft, maar wordt ook de expertise van scholen op dat vlak boudweg in de wind geslagen.

Blikken of blozen

Kun je dan als minister zonder blikken of blozen zeggen de pedagogische vrijheid te stimuleren? Kun je dan rechtmatig prediken meertaligheid positief te waarderen? Ik vind het een minister onwaardig om de verantwoordelijkheid bij de scholen te leggen, terwijl het gevoerde beleid getuigt van het tegenovergestelde van wat men van scholen verlangt. Of net niet verlangt? Er zit een partij in de Vlaamse regering die de onbevlektheid van het Nederlands als opperste streefdoel heeft gesteld, en dat valt op. Dat is hun goed recht, maar niet ten koste van de zelfontplooiing van degenen die nu op de schoolbanken zitten. De verantwoordelijke minister mag dit niet afwimpelen op een talennota of op de autonomie van de school. A zeggen uit politiek gewin, maar B doen uit politieke gebondenheid. De toekomst van onze jongeren, al dan niet Nederlandstalig, verdient beter.

Seppe Segers (Liberales)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content