Fernand Keuleneer

Over totale willekeur in de amendementen ter hervorming van BHV

Fernand Keuleneer Advocaat bij de balie in Brussel

Over totale willekeur in de amendementen op het wetsvoorstel ter hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde.

De indieners van het wetsvoorstel betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde dienden 36 amendementen in op de tekst van het voorstel.

Opvallend is vooreerst dat er nog steeds geen toelichting voorligt over de redelijkheid van de percentages en verdeelsleutels tussen Franstaligen en Nederlandstaligen. Deze toelichting was nochtans uitdrukkelijk gevraagd door de Raad van State. De afwezigheid ervan zal niet zonder gevolg blijven.

Ook gaan de indieners niet in op het verzoek van de Raad van State om de tekst van het wetsvoorstel duidelijk in te delen in “essentiële” en “niet-essentiële” elementen van de hervorming, omdat “essentiële” elementen slechts kunnen gewijzigd worden door een wet met bijzondere meerderheid. Daartoe wordt een (nieuw) art. 157bis in de Grondwet opgenomen. Het niet-ingaan op deze vraag heeft tot gevolg dat er steeds discussie mogelijk zal blijven over wat (op dat ogenblik) een essentieel element uitmaakt en wat niet (bijvoorbeeld de vereiste dat de procureur te Brussel steeds een Franstalige zal zijn), en dit ongeacht de toelichting bij de invoeging van art. 157bis in de Grondwet.

Verder versterken de amendementen de ondergeschikte rol van het parket Halle-Vilvoorde, en de merkwaardige controle van de Franstalige rechtbanken en van het parket te Brussel op de (Nederlandstalige) rechtbanken, in het bijzonder deze van het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde.

In belangrijke of complexe burgerlijke zaken kan de procureur des Konings een advies ter zitting in burgerlijke zaken geven aan de rechtbank. Dit is een zeer belangrijke rechtsvormende bevoegdheid die toekomt aan de Procureur. Voor de Franstalige rechtbanken met zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad die zetelen in burgerlijke zaken, wordt het advies uitsluitend door de (Franstalige) procureur van Brussel gegeven, ook al zetelen ze, bijvoorbeeld ingevolge taalverwijzing, in een zaak die uitsluitend Halle-Vilvoorde aanbelangt.

Voor de adviesbevoegdheid van de procureur des Konings inzake de werking van de rechtbank, winnen de Franstalige rechtbanken en de politierechtbanken en vredegerechten met zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad hun advies uitsluitend in bij de (Franstalige) procureur van Brussel. De Nederlandstalige rechtbanken (andere dan de politierechtbanken) daarentegen dienen steeds advies in te winnen bij de twee procureurs, dus niet enkel bij de procureur van Halle-Vilvoorde, ook al betreft de zaak uitsluitend Halle-Vilvoorde. En de procureur van Halle-Vilvoorde kan geen advies verstrekken aan de vredegerechten en politierechtbanken met zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.

De Nederlandstalige rechtbanken (andere dan de politierechtbanken) daarentegen dienen steeds advies in te winnen bij de twee procureurs, dus niet enkel bij de procureur van Halle-Vilvoorde, ook al betreft de zaak uitsluitend Halle-Vilvoorde. En de procureur van Halle-Vilvoorde kan geen advies verstrekken aan de vredegerechten en politierechtbanken met zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.

Voor het overige worden de vredegerechten in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde (en dat zijn niet enkel de vredegerechten in of bevoegd voor de 6 faciliteitengemeenten) onder een soort Franstalige voogdij geplaatst. Zo is de Franstalige arrondissementsrechtbank mee bevoegd bij verwijzing naar een andere vrederechter bij wettelijke verhindering. Verder wordt, in die gevallen waarin de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg een advies moet verlenen over bijvoorbeeld de “behoeften van de dienst”, de voorzitter van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg op diens eenvoudig verzoek betrokken bij deze beslissingen voor wat betreft de vredegerechten met zetel in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde, zulks met het oog op “consensus”, wat volgens amendement nr. 4 nu duidelijk “onderling akkoord” betekent.

Idem dito voor wat betreft het toezicht van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg op de vredegerechten en de politierechtbanken met zetel in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde en op de Nederlandstalige politierechtbank met zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad. Ook in die gevallen wordt de Franstalige rechtbank van eerste aanleg op eenvoudig verzoek bij het toezicht betrokken, met het oog op consensus. De Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg heeft echter geen recht van toezicht op de Franstalige politierechtbank met zetel te Brussel-Hoofdstad.

Waar tot gisteren nog gedacht kon worden dat de (Nederlandstalige) adjunct-procureur des Konings en adjunct-arbeidsauditeur van Brussel toch in zekere mate zouden kunnen wegen op het algemeen beleid van het parket, is ook deze misvatting nu wel verdwenen. M.b.t. de adjunct-procureur wordt immers bepaald:

“… treedt de adjunct-procureur des Konings van Brussel op onder het gezag en de leiding van de procureur des Konings van Brussel. In die omstandigheden staat hij hem bij, in het bijzonder voor de relaties met het parket van Halle-Vilvoorde, de goede werking van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg, de Nederlandstalige rechtbank van koophandel en de Nederlandstalige politierechtbank van het administratief arrondissement Brussel, en de relaties met de Nederlandstalige magistratuur en het Nederlandstalig personeel van het parket te Brussel”.

De adjunct-procureur zal dus minder procureur dan “gentil organisateur” zijn, en weinig of geen invloed kunnen uitoefenen op het algemeen beleid. Voor de adjunct-arbeidsauditeur is er een vergelijkbare bepaling.

We kunnen in deze korte nota de materie niet uitputten.

Nog een laatste punt evenwel. U zal zich herinneren dat er een werklastmeting moet gebeuren om de definitieve kaders van de Nederlands- en Franstalige rechtbanken vast te leggen. Niet dat met die werklastmeting alles klaar en duidelijk zou zijn, want volgens het wetsvoorstel zouden de definitieve kaders worden bepaald “onder andere volgens de werklast”. De Raad van State vond dat “onder andere” wel erg vaag was, en dat de tekst een exhaustieve opsomming moet geven van de andere criteria dan de werklastmeting die zullen worden gebruikt om het kader vast te stellen.

Amendement nr. 32 stelt dus de schrapping van “onder andere” voor, zodat er nog enkel sprake is van werklastmeting, maar gaat dan op Magrittiaanse wijze verder door in de toelichting het volgende op te nemen:


“De indieners verduidelijken dat met ‘onder andere’ wordt bedoeld dat in de werklastmeting, ook economische, demografische en sociale gegevens en de werkbaarheid van de dienst in functie van de verschillende soorten van rechtscolleges in rekening moeten worden genomen voor het bepalen van de definitieve kaders.”

Met andere woorden: “onder andere” wordt geschrapt, zogezegd wordt enkel nog met de werklastmeting rekening gehouden, maar de werklastmeting wordt zodanig geherdefinieerd dat het geen werklastmeting meer is. Totale willekeur dus.

Fernand Keuleneer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content