Vrije Tribune

Over de rol van experten in een democratie

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Waarom we een beroep moeten doen op expertise en hoe wij, als leken, daar verstandig mee kunnen omgaan.

De Koppen XL-reportage van dinsdag 6 maart behandelde de vraag of experten wel steeds zo deskundig zijn? Daar werd al gauw duidelijk dat in tal van disciplines zoals economie, wijnproeven en kunst expertise moeilijk te definiëren valt en dat experten er vaak niet in slagen om te doen wat van hen verwacht wordt, namelijk deskundig zijn.

In dit stuk wens ik dieper in te gaan op de kwestie door naast het aanreiken van een bruikbare definitie van expertise, uiteen te zetten waarom een beroep doen op expertise vereist is en hoe wij, als leken, verstandig kunnen omgaan met expertise.

Webster’s New World Dictionary beschrijft een expert als iemand die uiterst kundig is en goed geïnformeerd is over een bepaald (kennis)gebied. Wikipedia gaat verder in haar definiëring en stelt dat een expert iemand is die wijdverspreid erkend wordt als een betrouwbare bron van kennis, techniek, of vaardigheid wiens oordeel autoriteit krijgt toebedeeld en status geniet bij het publiek en zijn of haar collega’s. Experten hebben hun relevante ervaring en kennis opgedaan doorheen praktijk, tewerkstelling en onderwijs binnen hun bepaalde discipline.

Een duidelijke omschrijving van wat het inhoudt om expert te zijn is dan ook vereist vooraleer we kunnen nagaan of iemand aan zijn of haar rol als expert voldoet. Vaak hangt deze definiëring af van de specifieke context waarin men zich bevindt, maar academische literatuur schuift de volgende drie aspecten naar voor als steeds terugkerende karakteristieken.

Ten eerste moet een expert beschikken over een grote hoeveelheid kennis over het reilen en zeilen binnen zijn of haar studiegebied. Ten tweede moet een expert een bijdrage kunnen leveren aan de discussies binnen zijn of haar onderzoeksveld. Ten derde moet een expert beschikken over wat traditioneel omschreven wordt als ’tacit knowledge’ of onbewuste/ontastbare kennis als een vorm van individuele kennis die moeilijk overdraagbaar is naar andere personen doorheen media als spraak en schrift. Een soort ‘Fingerspitzengefühl’ als het ware (Kosolosky, 2010; Ericsson et al., 2006).

Expertise verwijst dus intrinsiek naar de karakteristieken, vaardigheden en kennis die experten onderscheiden van leken en minder ervaren personen. In sommige domeinen kunnen we spreken van objectieve criteria voor het labelen van experten, die bijna voortdurend in staat zullen zijn hun superieur gedrag ten toon te spreiden bij het aanpakken van representatieve taken in hun domein. Bijvoorbeeld grootmeesters zullen bijna altijd schaakspelletjes winnen tegen vrijetijdschakers, medische specialisten zullen met grotere waarschijnlijkheid een correcte diagnose kunnen stellen dan eerstejaars studenten geneeskunde, en professionele musici kunnen stukken brengen op een manier die vaak onbereikbaar blijft voor de recreatieve muzikant. In andere domeinen is het moeilijk voor niet-experten om experten te identificeren en bijgevolg vertrouwen mensen vaak op oordelen van collega-experten in hetzelfde domein bij het toeschrijven van expertise. Daar knelt nu net het schoentje. Zo zijn personen die erkend worden door hun collega’s als experten niet steeds in staat superieure oordelen te vellen. In sommige gevallen zijn zij zelfs niet beter dan leken in het volbrengen van expertisetaken, zoals aandeelkoersen anticiperen of weersvoorspellingen maken (Ericsson & Lehmann, 1996).

Er zijn daarnaast verscheidene domeinen waarin experten verschillen van mening en inconsistente aanbevelingen maken, zo kan men vaak economische experten vinden die tegenstrijdig advies geven over het aan-of verkopen van eenzelfde aandeel. Een studie toont bijvoorbeeld aan dat aanbevelingen van experten soms verder van elkaar verwijderd staan dan de aanbevelingen van minder ervaren personen (Bédard, 1991). Zoals in het programma gesuggereerd werd en zoals blijkt uit onderzoek (Shanteau, 1988), hebben experten vaak geen bewezen staat van dienst nodig om hun expertise te verantwoorden. Vaak volstaat het zich een bepaald imago toe te dichten dat uitwendig blijk geeft van zelfvertrouwen om mensen aan te zetten tot blind vertrouwen. Het gaat zelfs zo ver dat men vaak beroep blijft doen op deze experten, ongeacht hun foute oordelen in het verleden. Als puntje bij paaltje komt, blijven experten immers de best geplaatste personen om hun eigen acties te evalueren en zelfs de redenen voor hun misvattingen te rationaliseren.

Als de reportage en bovenvermelde studies lijken te suggereren dat experten vaak niet zo deskundig zijn als ze zelf denken of beweren te zijn, waarom zouden we dan nog een beroep doen op experten?

Er zijn meerdere antwoorden op deze vraag mogelijk, die elk op zich de meerwaarde illustreren van expertise. Ik schets hier slechts enkele. Enerzijds kan de ‘schaarste van het dagelijks leven’ of de menselijke onmogelijkheid om voor elke bewering die wordt aanvaard een heldere argumentatie op poten te zetten, worden opgevangen door een beroep te doen op expertise bij het nemen van beslissingen. Het is juist dit gebrek aan energie, tijd en middelen bij mensen dat het aanspreken van experten onafwendbaar maakt. Wanneer men bijvoorbeeld iets wil te weten komen over de toestand waarin ons klimaat zich bevindt, kan men enkele verslagen van het ‘Intergovernmental Panel on Climate Change’ (IPCC) of van de ‘National Academy of Sciences’ (NAS) doornemen. Dit vereist van ons geen moeizame analyse van complexe wetenschappelijke data zoals ijsstalen en intensiteitsmetingen van de zon, maar stelt mensen toch in staat om een gefundeerde mening te vormen over klimaatevolutie. Anderzijds kan de toenemende specialisatie ten gevolge van ‘vooruitgang’ op deze manier worden opgevangen; experten kunnen ervoor zorgen dat die specialisatie geen vervreemding van wetenschappelijk onderzoek voor leken impliceert. Om bij het klimaatvoorbeeld te blijven: met het advies van organisaties als het IPCC zijn wij quasi verplicht om na te denken over de mogelijke gevolgen van klimaatverandering, waaronder droogte en stijging in zeeniveau. Het is juist deze mogelijkheid tot sensibilisering en bewustmaking die een noodzakelijk aspect vormt van expertise (Kosolosky, 2010). Men is met andere woorden geen deskundige als men niet in staat is zijn of haar inzichten te vertalen naar een breder publiek.

Belangrijke opmerking hier is dat kennis op zich feilbaar is, net zoals de oordelen die beroep doen op deze kennis. Bijgevolg kunnen ook experten zich vergissen, wat slechts hun menselijke aard illustreert. Deze vaststelling hoeft niet fatalistisch in de oren te klinken, maar roept leken op een beredeneerd vertrouwen in experten na te streven in plaats van blindelings hun oordelen voor waar aan te nemen. Zoals de reportage liet uitschijnen is het belangrijk op te letten voor experten die claimen over ‘de waarheid’ te beschikken, juist omdat zij niet passen in het hierboven beschreven scenario. Nuancering en voorzichtigheid zijn eigenschappen die een expert sieren, omdat hij of zij niet beschaamd moet zijn om zijn of haar tekorten mee te delen. Nagenoeg roept de expertisemarkt van vandaag om mensen die als een ‘deus ex machina’ eenduidige oplossingen en suggesties kunnen aanbrengen, wat dan weer haaks staat op de concrete invulling van expertise, namelijk expertise als opgebouwde kennis en ervaring die een persoon idealiter in staat moet stellen genuanceerdere en beter beredeneerde opinies te geven over zijn of haar expertisedomein dan niet-experten.

De vraag die zich opdringt, is hoe wij als leek kunnen omgaan met deze feilbaarheid van experten als expertadvies negeren vaak geen mogelijkheid biedt? Hoe kunnen wij die deskundigheid kritisch evalueren als wij, als leken, de expertise ontberen?

Aangezien experts en leken fundamenteel verschillende wereldvisies en paradigma’s herbergen, argumenteren sommigen dat leken enkel in staat zijn om aanbevelingen van experts op grond van geloof of autoriteit te aanvaarden en nooit op basis van rationele argumentatie. Een dergelijke redenering is echter te ongenuanceerd en negeert het feit dat leken in hun alledaagse beslissingen voortdurend beweringen van experts voor waar aannemen zonder uitsluitend terug te vallen op geloof in of autoriteit van experten. Dit alles ondanks het onvermogen van leken om de onderliggende technische argumentatie van dergelijke perspectieven te achterhalen en te vatten. Zo aanvaardt iedereen bijna continu beweringen zoals dat een vliegtuig zal vliegen of dat voorgeschreven medicatie een bepaalde ziekte zal genezen.
Zelfs indien leken niet meteen de verdienste van de argumenten van experts kunnen nagaan, kunnen leken de ene positie boven de andere verkiezen door zich te beroepen op indirect bewijs van expertise, zoals de vertrouwdheid van experts met standpunten van collega’s of hun capaciteit om tegenargumenten aan te brengen. Hoewel leken onmogelijk de (technische) redenen van experts hun overtuiging kunnen achterhalen/begrijpen, kunnen zij er beargumenteerde redenen op na houden om te geloven dat één expert beter in de ring staat dan anderen.

Daarnaast is de mate van vooringenomenheid of belang dat een expert heeft bij een bepaalde uitkomst van onderzoek een belangrijke waardemeter in het verhelderen van discussies. Een leek kan zijn oordeel mee laten afhangen van de bewezen staat van dienst van experts in het maken van succesvolle voorspellingen of in het geven van advies dat achteraf gegrond bleek te zijn. De oprechtheid van hun expertise valt in te schatten via een evaluatie van hun verwezenlijkingen, zoals onder meer de prijzen en graden die zij verworven hebben.

Ten slotte kan het aantal experts dat een bepaald standpunt verdedigt een belangrijke indicatie opleveren voor de geloofwaardigheid van een standpunt. Let wel dat dit niet steeds het geval is, aangezien leden van een kleinere groep experts intellectueel onafhankelijker van elkaar kunnen zijn dan leden van de grotere groep. In dit geval dienen beide criteria, grootte en intellectuele onafhankelijkheid, afgewogen te worden ten opzichte van elkaar.

Leken beschikken dus over een basisarsenaal aan technieken om via beargumenteerde keuze uiteenlopende meningen van experten af te wegen en om die personen die zich portretteren als expert te evalueren en eventueel te ontmaskeren. Het handhaven van een kritische houding blijft hier centraal staan als men beseft dat we moeten roeien met de (beste) riemen die we hebben. Al deze methoden bieden dan ook geen sluitende garantie op succes, integendeel, ze zijn wat ze zijn, vuistregels of heuristieken ‘at best’ in een klimaat van onzekerheid.

Laszlo Kosolosky is als onderzoeker verbonden aan het Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie, Departement Filosofie en Moraalwetenschappen, Universiteit Gent. Hij werkt aan een doctoraat over de rol en verantwoordelijkheid van experten in de democratie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content