Ignace Demaerel

Ontkerkelijking is geen wereldwijd fenomeen

Ignace Demaerel Godsdienstleraar en auteur

Als iemand denkt dat de neergang van de kerk een wereldwijd fenomeen is, kan hij niet méér naast de waarheid zitten.

Cijfers toonden het ons onlangs nog: de kerkelijke praktijk in ons land blijft nog altijd dalen, gemiddeld 1% per jaar. Voor de een is dit intriest en een groot verlies, de ander haalt onverschillig zijn schouders op, een derde danst al in gedachten op het graf van de Kerk. De statistieken zijn in ieder geval keihard, en dat is ook de reden waarom sommige sociologen al decennia geleden het einde van de Kerk en van het christendom voorspelden. Aan de ene kant is het moeilijk om zich voor te stellen hoe deze tendens kan gekeerd worden, aan de andere kant is het nog moeilijker om zich voor te stellen dat het christendom ooit helemaal zou sterven.

Maar laten we de dingen eens van wat meer afstand bekijken: ontkerkelijking is een typisch Europees fenomeen, waar ‘de oude Kerk’ zich teveel heeft gecompromitteerd en bij velen haar krediet verloren lijkt te hebben. Het blijft merkwaardig en voer voor godsdienstsociologen hoe een kerk die de eeuwen doorstaan heeft, op enkele decennia tijd bijna totaal verbrokkelt en uit elkaar valt.

Maar als iemand denkt dat deze neergang van de kerk een wereldwijd fenomeen is, doet hij aan projectie, en kan hij niet méér náást de waarheid zitten. In andere continenten zien we een ongekende groei van christelijke kerken, vaak op plaatsen waar we het niet zouden verwachten. Ik wed bijvoorbeeld dat u nog nooit gehoord hebt van de grootste Kerk uit de wereldgeschiedenis. Even verduidelijken: het gaat hier niet om een kerkgebouw, of een kerkinstituut, maar om één lokale kerkgemeenschap. Doet u eens een gokje? Afrika, Amerika…? Nee, we gaan naar Azië, en niet naar het reusachtige China of India, maar naar het kleine Zuid-Korea: ja, in Seoul vinden we de grootste kerkgemeenschap die ooit bestaan heeft in 2000 jaar. Nu even een gokje doen over het aantal leden? 1.000? 10.000? 100.000? Doe dit nog maar eens maal tien: ongeveer 1 miljoen actieve leden. En hoe lang bestaat deze kerk dan al? Wel, in 1958 werd ze gestart met 5 mensen. Dit is een fenomeen van wereldformaat, maar komt toch nooit in het nieuws: vreemd, niet? Tja, media zijn selectief, maar dat is ook niets nieuws. In 2001 heeft ondergetekende deze Yoido Full Gospel Church met eigen ogen bekeken, en gezien dat het goed was…

Laten we eerst het merkwaardige verhaal achter deze kerk vertellen: Paul Yonggi Cho (1936) werd boeddhistisch opgevoed, en kreeg rond zijn 17de tuberculose. Hij kwam in contact met christenen die voor hem baden, en hij werd op wonderlijke wijze genezen van zijn ziekte. Dit gooide zijn leven zozeer ondersteboven dat hij van toen af 100% voor deze God wilde leven. Hij getuigde onvermoeibaar van zijn nieuw gevonden geloof en bad ook voor vele zieken. In 1958 hield hij zijn eerste kerksamenkomst met 5 mensen, in de huiskamer van zijn latere schoonmoeder.

Door actieve evangelisatie groeide de groep in 3 jaar tot 600 à 1.000 leden, en ze bouwden een kerkgebouw van 1500 zitplaatsen. Maar 3 jaar later was deze al te klein. Intussen was Cho begonnen om de grote groep mensen op te delen in kleine huisgroepen (‘cellen’) die tijdens de week in de huiskamers samenkwamen voor bijbelstudie en gebed. Dit werkte uitstekend en mensen nodigden hun buren en vrienden hiervoor uit, wat de groei weeral explosief deed toenemen. Na 10 jaar telde de kerk al 8.000 leden, en een nieuwe kerkgebouw verrees in het hart van Seoul, goed voor 10.000 zitplaatsen (later tot 12.000 verbouwd). In 1981 werd de kerk met toen 200.000 leden erkend als de grootste ter wereld in het Guinness Book of Records.

Yonggi Cho was en is duidelijk een man met een gigantische visie: hij richtte later ook een eigen universiteit op, een theologische opleidingsschool, een eigen krant, een bejaardentehuis en een school voor kansarme jongeren. In 2001 telde de kerk 840.000 leden, waren er 29.000 celgroepen, 600 voltijdse pastors, 350 stafmedewerkers en 579 zendelingen die uitgestuurd waren naar het buitenland. Elke zondag zijn er in het kerkgebouw zeven kerkdiensten na elkaar, allemaal afgeladen vol, en velen zitten in bijzalen waar ze via groot scherm de dienst kunnen volgen. In de jaren ’90 besloot Cho dat de kerk niet nóg groter moest worden, maar dat de nieuwe gelovigen in een netwerk van dochterkerken moesten ondergebracht worden. De groei gaat dus voort, maar de telling is niet meer bij te houden. Cho werd voorzitter van verschillende wereldwijde christelijke organisaties en een veelgevraagd spreker in alle continenten.

Maar Yonggi Cho is niet een man die gaat voor kwantiteit, grote gebouwen en een indrukwekkende buitenkant: hij is ervan doordrongen dat de innerlijke kracht van een kerk bepaald wordt door het gebed en het geloof. Buiten Seoul kocht hij in 1973 een berg die tot ‘gebedsberg’ gedoopt werd: een plaats waar mensen zich kunnen terugtrekken voor een tijd van gebed. Duizenden komen hier naartoe, uit de hele wereld, sommigen voor 40 dagen van bidden en vasten (op water alleen). Dat Koreanen heel gepassioneerd en intens kunnen bidden heb ik er zelf mogen zien en horen. Ook in de grote kerk in Seoul zelf is er elke morgen in de week om 5u een gebedsdienst, bezocht door duizenden.

Als je aan Cho zou vragen wat het geheim is van zijn spectaculaire kerkgroei, zegt hij: ‘Drie dingen: gebed, gebed en gebed’. Hijzelf heeft zich tot principe gesteld om drie uur per dag te bidden. Op een keer was hij in gebed en belde de president van Korea hem op, maar zijn secretaresse zei dat hij niet wenste gestoord te worden. De president was hierdoor behoorlijk geïrriteerd en belde even later terug, en maakte zijn beklag hierover tegen Cho. Maar Cho antwoordde: ‘Ik geef mijn secretaresse zelf deze instructie; als ik in gesprek ben met de President van het heelal, wie is dan de president van Zuid-Korea?’

Misschien denkt u dat dit verhaal uit Seoul een witte raaf is? Maar dan hebt u misschien nog nooit gehoord van mega-kerken? Onder ‘mega- churches’ worden die kerken gerekend waar op zondag 2.000 bezoekers zijn of meer. In de VS alleen al zijn er ongeveer 1.200 van dit kaliber, waarvan er 50 méér dan 10.000 leden hebben (de grootste telt 40.000 leden). Maar vijf van de tien grootste ter wereld vinden we toch in Zuid-Korea. Zo is er daar bijvoorbeeld een Presbyteriaanse kerk die op 22 jaar tijd gegroeid is tot 70.000 leden. Niet dat mega-kerken nu hét model zijn, want zij hebben ook vele keerzijden en nadelen (zoals de anonimiteit en soms het hoge show-gehalte), maar de bruisende groei die ze kennen, stemt minstens tot nadenken.

Ook in Afrika is de kerkgroei explosief, hoewel de aantallen daar moeilijker te tellen zijn. In Kinshasa loopt éénmaal per jaar het voetbalstadion van 100.000 plaatsen gemakkelijk vol voor… een gezamenlijke gebedsdienst. Een andere manier om de kerkgroei in Afrika te illustreren is het verhaal van de bekende Duitse evangelist Reinhard Bonnke die jarenlang doorheen Afrika tentcampagnes hield; omdat de menigten steeds talrijker toestroomden, liet hij in 1984 de grootste tent ter wereld ontwerpen, goed voor 35.000 plaatsen. Maar spoedig werden zijn campagnes bezocht door 150.000 mensen en meer. In het jaar 2000 werden ooit in een zes dagen durende campagne in Lagos (Nigeria) 4 à 6 miljoen bezoekers geteld. In ieder geval, als je het aan een Afrikaan vraagt, zou hij zeggen: ‘Ontkerkelijking? Waar heb je het over?’

De genoemde kerk in Seoul is deel van de pinksterbeweging, een zwaar onderschatte beweging op kerkelijk gebied. Wereldwijd was ze namelijk aan een ongeziene opmars bezig: sinds 1906 is ze gegroeid tot 280 miljoen aanhangers (ja, u leest het goed: 28 X België).

Maar bestaat er kerkgroei in België zelf? Zeker weten wel, voornamelijk onder allochtone kerken in de grote steden: Afrikaanse, Braziliaanse, Koreaanse, Roemeense, en ongetwijfeld de Congolese voorop. In Brussel en Antwerpen schieten deze pinksterkerken als paddenstoelen uit de grond: niemand kan ze tellen, niemand heeft een overzicht (in Brussel misschien 300, in Antwerpen 120?). De grootste Kerk in België (ik bedoel opnieuw: kerkgemeenschap) is zonder twijfel het Congolese ‘La Nouvelle Jérusalem’ in Molenbeek met enkele duizenden leden.

Deze ‘nieuwe Belgische christenen’ evangeliseren zonder moe te worden, kopen gebouwen en transformeren ze tot kerken, bidden de hele nacht door met ongecompliceerd geloof, vasten een hele maand lang zonder enige moeite. Velen van hen zien zichzelf als omgekeerde missionarissen: het evangelie dat onze voorvaders hun gebracht hebben, komen ze als dankbare zonen terugbrengen, ook al wordt het hen vaak niet in dank afgenomen. Ze zijn geschokt door de geestelijke armoede hier, de onverschilligheid en het nihilisme: het Europa waar ze zo naar opkeken, blijkt oud en cynisch te zijn geworden.

In het Westen is de materiële rijkdom enorm toegenomen, maar de geestelijke leegte is evenredig. Hun aankomst hier is vaak een koude douche, maar hun vuur wordt er niet door geblust. Sommigen van hen brengen grote persoonlijke offers hiervoor, maar geen prijs kan hen afschrikken. Ik weet zelfs van duizenden dollars die vanuit Afrika naar hier stromen om bijbelverspreiding te ondersteunen. Niet dat in deze allochtone kerken alles perfect loopt, verre van, maar deze ‘kleurrijke’ gelovigen doen ons wel op veel vlakken beschaamd toekijken. Ze kunnen ons jaloers maken en ons veel leren… als we nederig genoeg zijn om ons te láten leren. Dat hun kerken groeien, zegt in ieder geval veel.

Ignace Demaerel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content