Ewald Pironet

Onhoudbare overheidstekorten

De banken werden gered door de nationale overheden. Maar wie redt nu de overheden?

Toen de banken anderhalf jaar geleden in de problemen kwamen, werden ze gered door de nationale overheden. Maar wie redt de overheden, nu die door grote tekorten zelf aan het wankelen gaan?

Precies één jaar geleden werd de grootste Belgische bank, Fortis, verkocht aan het Franse BNP Paribas. Zo leek er een eind te komen aan de bankencrisis, die ook bij ons zwaar huishield: de overheid moest niet alleen Fortis, maar ook KBC en Dexia bijspringen om ze van de ondergang te redden. Met het redden van de financiële sector zijn de bedreigingen voor het financieel-economische systeem echter niet van de baan. Integendeel. Vandaag vormen de torenhoge overheidsschulden een reëel gevaar voor de economie.

Topeconoom Nouriel Roubini waarschuwde al dat het probleem verder gaat dan Griekenland: ‘Terwijl de markten vandaag vooral bezorgd zijn om de Grieken, is Griekenland gewoon het topje van de ijsberg, of de kanarie in de koolmijn van een veel breder spectrum aan begrotingsproblemen.’ Roubini acht de kans groot dat bijvoorbeeld ook de VS de komende twee jaar zwaar in de problemen zullen komen wegens het grote overheidstekort. Voor de VS wordt gerekend op een tekort van 1600 miljard dollar of 10,6 procent van het bruto binnenlands product.

President Barack Obama lijkt zich daarvan bewust te zijn. Hij verklaarde vorige week dat ‘de financiële crisis, de daaropvolgende recessie en decennia van slechte begrotingsgewoontes ertoe geleid hebben dat het overheidstekort naar een onhoudbaar niveau is gestegen’. Hij voegde er meteen aan toe: ‘We staan voor een aantal harde keuzes, maar we hebben een verplichting tegenover de toekomstige generaties.’

Ben Bernanke, voorzitter van de Amerikaanse Centrale Bank, zei: ‘Het zal zeer moeilijk worden om op lange termijn een begroting in evenwicht te realiseren. Maar als we daarin falen, zal de kostprijs nog vele malen hoger zijn. Indien de tekorten blijven stijgen, zal dat resulteren in hogere rentelasten en lagere productiviteitsgroei. Uiteindelijk komt het fragiele economische herstel op de helling te staan.’

De banken konden nog gered worden door de overheden. De vraag is wie nu de overheden kan redden. Want de kans dat ze op eigen houtje uit de problemen zullen raken is erg klein. Het opkrikken van belastinginkomsten zal in elk geval niet volstaan. De overheden kunnen ook meer geld drukken om hun schulden af te betalen, maar dat zal leiden tot hogere inflatie, met alle gevolgen voor de economie. Andere mogelijkheid is dat het land in kwestie het aflossen van zijn schulden staakt of ten minste herschikt. Maar dat zou dan weer grote gevolgen hebben voor het vertrouwen in dat land en iedereen die er zaken mee doet zou er schade van ondervinden. Als bijvoorbeeld Griekenland morgen een schuldherschikking doorvoert, loopt Fortis een risico van 4,1 miljard euro en deelt ook Dexia in de klappen.

Andere landen kunnen natuurlijk het getroffen land bijspringen, maar we hebben met Griekenland gezien hoe groot de weerstand daartegen is: vaak hebben die landen dat geld zelf hard nodig en bovendien vragen ze zich af of ze het geld dat ze lenen ooit nog zullen terugzien. Natuurlijk kan een noodlastige overheid een beroep doen op hulp van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), maar dat gaat steeds gepaard met draconische besparingsmaatregelen, die je politiek verkocht moet krijgen.
Het redden van overheden die bankroet dreigen te gaan, is veel moeilijker en ingrijpender dan het redden van de grootste bank. Wie dacht dat we met het oplossen van de bankcrisis het ergste achter de rug hadden, heeft zich dan ook vergist.

Ewald Pironet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content