2 miljoen mensen, verspreid over 115 landen spreken ondertussen Esperanto.
Esperanto wordt beschouwd als gemakkelijk te leren, politiek neutraal en internationaal. Althans dat was de opzet van de Poolse Lejze Zamenhof (Dr. Esperanto), die de taal in 1887 ontwikkelde. 125 jaar later wordt de taal gesproken door 2 miljoen mensen, verspreid over 115 landen.
Brengt culturen dichterbij
Het Esperanto heeft een eenvoudige grammatica en kent een grote regelmatigheid. Daardoor is de taal gemakkelijk te leren. De kunsttaal zou ook politiek neutraal zijn. Ze is dan ook ontworpen om mensen uit verschillende culturen op gelijke voet met elkaar te laten communiceren. Door de neutraliteit zet ze eveneens nationale belangen buiten spel.
Esperanto-sprekers hebben de taal meestal bewust geleerd, maar sommige hebben de taal als moedertaal. De kunsttaal heeft nooit de ambitie gehad om bestaande talen te verdringen of te vervangen, maar wel om een taal te zijn naast de nationale talen.
Erkenning
In 1954 erkende UNESCO het Esperanto. In 2007 was het de 32e taal die voldeed aan het ‘Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen’, ook bekend als het systeem dat de beheersingsniveaus A1 tot C2 (moedertaal) hanteert. (GM)
