Ondànks de kerk willen wij nog godsdienstles geven

Ondanks de kerk zijn er nog authentiekgelovige fundamenteel goede mensen.

Ja, ik geef godsdienst. En daarnaast ben ik zanger. Frans Chanson. Ja, ik ben tevreden, en niet gefrustreerd. Ik hou van het leven en de liefde.

Ja, als kind zat ik op een katholieke school. En ik heb geen zure herinneringen aan paters of refters. Ja, ik ben ooit begonnen met lesgeven. Toen was er een inspecteur die controleerde of alleenstaande vrouwelijke godsdienstleerkrachten wel een onberispelijke levensstaat hadden. Neen, dat is geen lol. Diezelfde inspecteur insisteerde om ’toch maar niet teveel over Mgr. Romero les te geven’. Eind jaren tachtig. Nog geen 24 jaar geleden. Toen dachten we vooruitstrevend te zijn…..Hmm. Ha.

De laatste dagen weer veel ophef omtrent het vak godsdienst. Aanleiding daarvan is het bezoek van de Belgische bisschoppen bij de paus. Het bezoek is inmiddels beëindigd. De handen geschud. De glimlachen getoond. De recepties voorbij. En het slotwoord.

Neen, het slotwoord kwam niet. Er werd onwennig gekeken. Oude heiligenbeelden bleven onwennig hangen. Oude mannen voor de camera. Wetend dat de wereld wachtte op een woord. Een woord van helderheid zonder opsmuk. Een woord van straf mèt scherpe kantjes. Niet enkel een woord dat geschreven en vergeten wordt. En vooral daden.

Maar niks. En toch woorden. Een heel alfabet aan nietszeggende zinnen. Een grammatica aan lege gebaren. Ze vertellen maar praten doen ze niet. Heel hun theologie is leeg op zulke momenten.

En klinkt zo vals. Zolang niet dàt woord klinkt. Ja, wij willen dàt horen. Omdat het vertroosting biedt. Een pleister voor al die doorweekte mensen. En daden. Daden! Onberispelijke daden, monseigneurs. Want wij zijn niet kwaad. Wij zijn woest.

De paus heeft gewoon niks gezegd. Gezwegen. Gewoon niks gezégd. Niks wat de wereld wou horen. En die stilte wordt uitgelegd als niet-stilte. Zijn onkunde als onmacht. Zijn stramheid als empathie. Sorry. Dit is niet meer christelijk, laat staan evangelisch.

Bisschoppen onwaardig. De paus zegt geen jota over de Affaire België. Danneels zegt geen woord. Noch over nu. Noch over toen. Noch over wat hij wist en weet. Niks. De stilte is oorverdovend. En oorverdovend vreemd. De persdienst van bidsom Brugge stuurt het gerecht naar een woest schreeuwende man die in zijn verbijstering vernietigende woorden had gesproken. Er klopt iets niet. Dit is niet meer correct. De heilige gewaden zijn bevuild. En intussen blijft de wereld huiveren bij zoveel aangedaan onrecht aan de minstens der mijnen. Het gelaat van het christendom is geschonden. Vuile vuile vuile handen. Die worden niet gereinigd met zwijgen. Ach. Een enkeling wordt gestraft. Fijn.

Jef Vanden Ouweland uit Peru. Voortrekker van Broederlijk Delen ginds.

En dan… dan komt daar ook de reactie dat de godsdienstlessen niet zijn wat ze moeten zijn want ‘een allegaartje’. Dat is nu eens duidelijk, zie. Wij zijn die oenen die al jaren en jaren verkeerd godsdienst geven. Wij zijn snoodaards die zeggen godsdienst te geven maar een verzameling geven van visies en muziekjes. Wij zijn kletskousen die je moet nawijzen. Wij menen niet wat we zeggen. Wij lanterfanten en dwalen. Wij weten niet wat we doen. Wij moeten dringend terug in het gelid gaan lopen. We moeten terug worden gecontroleerd.

De oorzaken en gevolgen van het hele emotioneel en liturgisch geweld worden niet beantwoord, maar er wordt fijntjes verwezen naar onze godsdienstlessen… Schaam u, monseigneurs. De blik blind voor het vuile, vieze, vettige gewaad. Het gezicht weggedraaid van de schaamte. Wie heeft er hier vuile handen?? Wij toch niet ?

Met de stilte neemt de verbijstering toe. Schaam u, monseigneurs om zoveel zwijgende uren. Schaam je voor het niet-weten, het niet-willen-weten. Schaam je voor zoveel hypocrisie! Neen. Dit is geen hetze. Dit is geen misbaar. Ik ben gelukkig voorbij zulke structuren en instituten. Niet omdat ik er tegen ben of uit anti-ervaring. Ik heb dit al gehad, beleefd, en verder meegnomen en geïntegreerd. Dit is mijn woord: Ondanks de kerk zijn er nog godsdienstleerkrachten.

Ondanks de kerk zijn er nog authentiekgelovige fundamenteel goede mensen. Ondanks de kerk zijn er die stil werken op de parochie en hun buren bijstaan. Ondanks de kerk zijn er moeders en vaders die hun kinderen liefdevol spreken over evangelie en liefdadigheid. Ondanks de kerk zijn er in katholieke ziekenhuizen die dementen waardigheid geven ondanks het feit dat ze zelf geen waardigheid krijgen van beleidsmakers. Ondanks de kerk zijn er die doorgaan en verdergaan.

Omdat zelfs Maria Magdalena wist dat de weg niet de weg naar Rome betrof maar die onmogelijke weg in ons. Ondanks de kerk zijn er die weten dat je het pas volhoudt als je je ogen op de lucht gericht houdt. Ondanks de kerk zijn er die weten dat God (als hij bestaat) meer aanwezig is in de ogen van één kind dan in alle bakstenen van alle kerken, synagogen en moskeeën samen.

Ondanks de kerk zijn er mensen die wel godsdienst willen blijven geven. En willen vechten met hun engelen en weten dat ze meer dan mank zullen lopen door de lage streken van tijdgenoten op school of in de maatschappij. En als ze een mes in de rug krijgen van mensen die ze vertrouwden, zullen ze niet naar kerken lopen, maar schreien en schreeuwen, omdat ze maar gewone mensen zijn. God is dan geen hulp en evenmin een doekje tegen bloeden. Ondanks de kerk zijn er mensen die de joods-christelijke oerteksten wèl willen snappen. En proberen te communiceren met die godverdomse levensbeschouwelijk-lastige maatschappij.

Omdat we het soms zelf niet weten. Omdat we twijfelen, omdat wij wèl feilbaar zijn, omdat we maar leerkrachten zijn. Omdat de rigide starheid ons vreemd is. Omdat ons geloof niet afhankelijk is van kazuivels en dogma’s. Omdat onze energie niet breekt door hypocrisie. Omdat opgeven niet in ons woordenboek staat.

Ja, wij zijn fier en blij dat we in deze tijden en in deze postmoderne maatschappij leven. Ik wil geen andere maatschappij (bij wijze van spreken). Wij zijn gelukkig omdàt we vechten. En overeind blijven. Wij zijn fier op onze joods-christelijke wortels. Of ons ‘katholiek’ zijn. Zeker cultureel-katholiek, maar ook katholiek-christelijk. (Maar maak een uur vrij, dan kunnen we woorden en vastgeroeste beelden opkuisen en dan kunnen we achter de beelden kijken.)

Vraagt u ons naar een Léonard-geloof, dan zeggen we neen. Vraagt u ons naar Rome-geloof, ook neen. Ja dat mag, er zijn gradaties van loyaliteit. En er zijn grenzen aan loyaliteit. Er zijn concentrische cirkels van kerkverbondenheid. Wij zijn fier dat we godsdienst geven. Neen, er moet geen ander vak komen. Absoluut niet. (Er mag wel aangevuld worden met een verplicht uur filosofie. Dat zou zinvol zijn.)

En we geven godsdienst niet op een stereotype domme manier zoals de vragen en de reportage van De Standaard laten vermoeden. (Wat een domme vragen, denk ik dan. Is het dat nou? Is het dat wat de ouders willen? Mozes die het water spleet?? Neen, dat willen de ouders ook niet. Komaan zeg. Vade retro.) Wij werken mee aan geïnspireerde wereldburgers en christelijk-geïnspireerde mensen. Maar ze moeten kiezen, en misschien humanistisch-christelijk zijn, of religieuze atheïsten of emotionele mensen die de wereld willen veranderen, of verstokte niets-weters die het leven graag leven. Misschien komen die niet tot een kerkelijk geloof, maar ze zullen de mens graag zien. En ze zullen hun cultureel-katholiek zijn begrijpen en waarderen. Ze zullen Jezus van Nazareth kennen. En anderen zullen Jezus Christus uitspreken.

Ja, we zijn blij en fier dat we een ‘allegaartje’ geven van levensbeschouwelijke kernpunten, van joods-christelijke invalshoeken, geschiedenissen en teksten, van Bijbelvisies en interpretatiemogelijkheden, filosofische pijnpunten, ethische thema’s, menselijke antwoorden en menselijke niet-antwoorden.

Wij zijn dankbaar dat dat kan en moet op onze school. Dank u directie. Wij zijn blij dat we geen pilarenbijters zijn, geen frigide asexuele lichamen maar mensen met zin voor leven. We houden van uitgaan, muziek, drank, eten, spiritualiteit, liefde en schoonheid, vrouwen en mannen, lawaai en stilte, Bach en U2.

Ja, wij zijn gebougeerd door een postmodern geloven, en sommige zijn praktiserend, en velen niet. Maar de praxis van het leven raakt ons. Wij willen geen successen met opnieuw volle kerken. Dat is niet de doelstelling van godsdienstlessen. ‘Geloven’ en ‘God’ is nooit één enkel monolithisch blok geweest. Het evolueerde voortdurend. Laat dit één vrucht zijn van de laatste tijd: er moet terug en dringend over geredetwist worden, met intellectuele argumenten, zonder macht en angst. Laat ons discussiëren. Laat ons verschillen van mening. En van geloof.

Zelf ging ik als kind naar de mis. Soms meerder keren per week. Kerkgaan was – terugblikkend – iets wat mij hielp te groeien : om door godsdienst en levensbeschouwingen geïntrigeerd te worden, om vragen te leren stellen, om de liefde voor (religieuze) muziek te krijgen en te beleven, ik leerde daar zingen, en ook: om onze eigen cultuur te verstaan. Kerkgaan was niet alleen meedoen en dingen naäpen. Het was meer. Ik ben daar nu tevreden mee. Mn kerkzijn is heel erg geëvolueerd; ik heb dat opgenomen en geïntegreerd en ben verder en anders gegroeid.

Mijn leerlingen missen veel. Hun kennis is niet optimaal. Van thuis krijgen ze zelden info, laat staan doorleefde ervaring. Hun ouders hebben het te druk. Of weten het zelf niet (meer). Maar welke meer-ervaring had de voorgaande generatie? Was dat echt en echt beter? Mijn leerlingen kunnen hun schilderijen niet begrijpen, ze lezen hun cultuur niet, hun levensbeschouwing is een verkreukeld blad. Dat zijn onze leerlingen ook een beetje. Wij strijken hen niet plat. We proberen hen zichzelf te laten volschrijven met diepdoordachte zinnen, met een heilig vuur en vanuit fundamenteel christelijke denkkaders.

Schaam u, monseigneurs, voor andere dingen. Maar laat ons. In welk land leef ik? Aub God, laat er leven zijn op andere planeten. Dan verhuis ik.

Ludo Vandenbroeck leerkracht godsdienst Sint Lievenscollege Gent (= zanger ludo vandeau)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content