Tom Vandyck

Obama-Romney: 5 sleutels voor het eerste debat

Tom Vandyck Tot 2014 correspondent in de VS voor Knack.be

Volgens de peilingen staat Barack Obama in pole position. Voor Mitt Romney is het eerste debat dé kans om daar wat aan te doen.

Vannacht gaat het eerste debat door tussen VS-president Barack Obama en de Republikeinse uitdager Mitt Romney. Volgens de peilingen vertrekt Obama in pole position. Voor Romney is het dé kans om daar wat aan te doen.

Onderwerp van gesprek vannacht is binnenlands beleid. Voor verstokte nachtraven en CNN-junkies: het debat gaat door om drie uur ’s ochtends Belgische tijd. De kandidaten debatteren opnieuw op 16 oktober in Hempstead (New York) en op 22 oktober in Boca Raton (Florida). De kandidaat-vicepresidenten Joe Biden en Paul Ryan treffen elkaar op 11 oktober in Danville (Kentucky).

1. Vijf voor twaalf voor Romney

De inzet van dit debat is duidelijk. Er is nog maar iets meer dan een maand te gaan voor de verkiezingen van zes november en Mitt Romney ligt behoorlijk achter in de peilingen. Een maand is vanzelfsprekend een eeuwigheid in de politiek, maar voor de Republikeinse kandidaat begint de tijd behoorlijk te dringen.

Romney heeft dus een ‘game changer‘ nodig, zoals dat heet in Amerikaans politiek jargon. En het debat is daar de beste kans toe. Naar schatting zestig miljoen Amerikanen zullen vannacht rechtstreeks kijken. Er komen weliswaar nog twee debatten, maar dan zal de tijdsdruk nog meer doorwegen. Als Romney de kiezers wil overtuigen dat hij wel degelijk de man voor de job is, is dit het moment bij uitstek.

2. Romney moet in de aanval

Een game changer zal natuurlijk niet zomaar uit de lucht komen vallen. Romney moet in het offensief. Hij kan dat, overigens. Tijdens de meer dan twintig debatten tijdens de Republikeinse voorverkiezingen vorige herfst en begin dit jaar, maakte hij brandhout van concurrenten als ex-voorzitter van het Huis van Afgevaardigden Newt Gingrich en gouverneur van Texas Rick Perry – geen kleine jongens.

Bijkomend voordeel voor Romney: terwijl hij een hoop recente praktijkoefening achter de kiezen heeft, is het voor Obama vier jaar geleden dat hij nog eens gedebatteerd heeft.

Beide kandidaten zijn dan ook al dagen op retraite om te oefenen. Naar verluidt heeft Romney hard getraind op een aantal dodelijke ‘zingers’: oneliners die aankomen als een klinkende lel om de oren. Maar te hard aanvallen is riskant: Romney heeft wat te bewijzen, maar om niet al te aanmatigend over te komen voor de camera’s, moet hij de Leider van de Vrije Wereld met het nodige respect benaderen.

Dat is geen voor de hand liggende evenwichtsoefening. Daarom is het wellicht een goeie zet dat Romney een aantal ingestudeerde nummertjes achter de hand heeft. Gaat hij improviseren, dan loopt hij het risico dat hij uitschuivers maakt, zoals tijdens de voorverkiezingen, toen hij Rick Perry op het debatpodium losjes uitdaagde voor een weddenschap van 10.000 dollar en op die manier het beeld van zichzelf bevestigde dat hij een wereldvreemde multimiljonair is.

3. Obama speelt de counter

Opgave nummer één voor de president: de deur dichthouden en geen domme fouten maken. Dat moet in principe kunnen. Obama is geen grote debater, maar hij is doorgaans zeer secuur.

Je kan natuurlijk ook té secuur zijn. Dat is een verwijt dat Obama vaak krijgt: hij verveelt zijn publiek met zijn professorale stijl. Obama heeft de voorbije dagen dan ook naar verluidt getraind op korte, krachtige antwoorden.

De kans dat Obama, zoals bekend een man met een buitengewone zelfbeheersing, grote uitschuivers maakt, is beperkt. Gezien Romney’s kwetsbare plekken kan hij het zich dan ook permitteren om af te wachten en de counter te spelen.

Haast onvermijdelijk zal het op een gegeven moment gaan over Romney’s op de verborgen camera vastgelegde uitspraak dat 47 procent van de Amerikaanse bevolking bestaat uit steuntrekkers waar hij zich niet om bekommert omdat ze toch geen belastingen betalen. Obama moet daar nauwelijks iets aan toevoegen. Als de frase ’47 procent’ valt, zal Romney het sowieso moeilijk hebben om met een acceptabel antwoord op de proppen te komen.

Hetzelfde verhaal met Romney’s belastingplan. Dat komt vooral de rijken ten goede en om het te bekostigen, moeten er populaire aftrekposten voor de middenklasse en/of openbare voorzieningen afgeschaft worden. Romney weigerde tot nog toe te zeggen welke dat zouden zijn. Het lijkt sterk dat hij dat vannacht wel zou doen.

Ook de ziekteverzekering is een gapende valkuil voor Romney. Als gouverneur van Massachusetts voerde hij een ziektehervorming door die model stond voor Obamacare, de nieuwe ziektewet die de president in 2010 goedgekeurd kreeg. Romney heeft nog nooit behoorlijk uitgelegd gekregen waarom hij daar als presidentskandidaat nu plots tegen is. Als hij daar tijdens dit debat wel in slaagt, zou dat een prestatie van formaat zijn.

4. De duivel zit in de details

Inhoud is één ding, maar vaak is wat blijft hangen van een presidentieel debat niet meer dan een pakkende oneliner of een veelzeggend beeld.

De reden waarom Romney een arsenaal voorgekauwde oneliners heeft gerepeteerd, is dat hij zo’n moment wil creëren: een fragmentje van tien seconden dat online viraal gaat en door de televisiezenders nog weken aan een stuk herhaald wordt. Maar ook dat is oppassen geblazen. Ligt het er te dik op of lever je een gerepeteerde moker fout af, dan kan dat zich net zo makkelijk tegen je keren.

Ook voor Obama zijn er risico’s. Hij moet er vooral voor zorgen dat hij op geen enkel moment verveeld of arrogant overkomt, of zijn zelfbeheersing verliest. Waarom verloor Al Gore in 2000 zijn debat tegen George W. Bush? Omdat hij zichtbaar verstoord stond te zuchten. En vader Bush in 1992 tegen Bill Clinton? Omdat hij verveeld op zijn horloge keek.

Dat zulke details die niks met de inhoud te maken hebben fataal kunnen blijken, weet Obama trouwens uit ervaring. Hij won één van zijn debatten in 2008 tegen John McCain omdat die zijn zelfbeheersing verloor en stond te briesen van irritatie.

5. Debatten doen er niet zoveel toe

De conventionele wijsheid wil dat debatten een hele presidentiële race kunnen beslissen. Klassiek wat dat betreft, is het debat in 1960 tussen John F. Kennedy en Richard Nixon, het eerste dat live op televisie kwam. Wie het op de radio hoorde, dacht, afgaande op de naakte argumenten, dat Nixon gewonnen. Televisiekijkers zagen echter een ongeschoren, zwetende Nixon en een jonge, kwieke, afgeborstelde JFK. Kennedy boog er een kleine achterstand in de peilingen mee om in een voorsprong.

De harde cijfers tonen echter aan dat de invloed van de debatten beperkt is. In de 52 jaar sinds Kennedy-Nixon zijn er slechts twee voorbeelden van winnende kandidaten die op kop kwamen na de debatten: Ronald Reagan in 1980 en George W. Bush in 2000. Dat was het jaar dat Al Gore stond te zuchten op het podium. Meteen een goeie reden voor de kandidaten om ten allen prijze hun lichaamstaal onder controle te houden. En vooral geen horloge te dragen.

Tom Vandyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content