Rudi Rotthier

Multan

Multan was ooit een wereldberoemd centrum van soefisme maar nu oogt de stad streng en somber.

Er bestaat een caramelversje over de stad:
‘With four things Multan abounds;
heat, dust, beggars and burial grounds’.

Wie na dat gedichtje alsnog de tocht maakt, komt niet bedrogen uit. Maar je vind er niet alleen hitte, stof, bedelaars en begraafplaatsen.
De stad bevat een van de mooiste gebouwen van het land, misschien wel van de wereld, met het mausoleum (toch weer een graf) van de veertiende eeuwse soefi Sjeik Rukn-i-Alam.

Moeders raken zijn graf aan, roepen de zegening van de sjeik af over de pasgeborene die ze bij zich dragen. En onderwijl wordt de bezoeker door hardnekkige bewakers aangemaand tot donaties. Een donatie in het voorgeborchte, en nog een donatie aan het graf zelf. Je wordt ook geacht bloemblaadjes te sprenkelen.

Multan was ooit een wereldberoemd centrum van soefisme maar nu oogt de stad streng en somber. De stad is gastvrij, tegelijk. Iedereen (iedere man) die ik aanspreek wil me meteen trakteren op thee of voedsel. Als ik daarentegen de baby bekijk die een vrouw in boerka draagt, word ik meteen, door een mannelijke begeleider, in woorden die ik niet letterlijk begrijp, terechtgewezen.

Mijn aandacht wordt getrokken door een chique winkel die ‘islamitische honing’ te koop aanbiedt. Is er dan niet-islamitische honing? vraag ik aan de eigenaar. Neen, zegt hij, honing valt buiten de haram/halal tweespalt, maar voor een Pakistaans bedrijf dat vooral exporteert naar het Midden-Oosten kan de toevoeging ‘islamitisch’ geen kwaad.

Wat verder vind ik drie jongeren die enigszins beteuterd aan sightseeing doen. Ze zijn afkomstig uit een dorp op drie uur trein van Multan. Ze kwamen naar de grote stad om hun ingangsexamen af leggen aan de luchtvaartacademie, in de hoop dat ze zo gratis computerwetenschappen kunnen studeren, maar het diploma dat hun private middelbare school (6 euro schoolgeld per maand) had meegegeven, blijkt niet te voldoen voor de academie. Dat is een ongemak eerder dan echt reden tot bezorgdheid. Ze moeten nu opnieuw naar hun dorp reizen, en daar aan de schooldirecteur vragen dat hij een nieuw diploma aflevert, desnoods een vals diploma dat hen in staat stelt door de mazen van de academie te glippen.

Ik beklim opnieuw de weg naar het mausoleum, een restant van soefisme in de gestrenge stad. Een oudere man, een gepensioneerde leraar, biedt me Pepsi aan (wie Coca Cola drinkt, is pro-Amerikaans, Pepsi wordt op de een of andere manier niet met de VS geassocieerd). We zien de kleurige stroom van pelgrims, en de veel minder kleurige stroom van het gewone verkeer. In de nabijheid klinkt de donderpreek van een maulana.
Als ik verwijs naar de vele boerka’s en de ontelbare volledig bedekte vrouwen, knikt mijn gastheer tevreden. ‘Er is nu veel meer respect voor vrouwen.’

Er verschijnt dédain in zijn ogen als hij naar de pelgrims kijkt. ‘Of verkies jij ouderwets bijgeloof, gestuurd door charlatans?’
Ik moet denken aan de donatieschalen die ik onder mijn neus geduwd kreeg, en aan de handlezers met hun zelfgetekende handkaarten, waarop een toekomstig lang en welvarend leven kan worden aangewezen.

Is het dat of boerka’s? Een arme wereld waarin dat de keuze is.
De donderpreek loopt ten einde. Mijn gastheer vertrekt voor het gebed.

Rudi Rotthier

Met dank aan Fonds Pascal Decroos



Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content