Rudi Rotthier

Moefti en maulana (deel 2)

Er is actie en alle mogelijke reacties zijn dan misschien betreurenswaard maar onvermijdelijk.

Haroun, de neef van maulana Abdul Aziz, heeft aan de telefoon laten weten dat ik een interview kan hebben, maar dat ik wel onmiddellijk, dat wil zeggen binnen het halfuur, aan Lal Masjid, de Rode Moskee, moet staan.

Haroun voert ons van de moskee naar het huisje van de maulana.
De maulana, de leider van Lal Masjid, werd in 2007 even wereldberoemd toen hij in een boerka uit zijn omsingelde moskee wist te ontsnappen. Die moskee, en de aanpalende koranscholen voor meisjes en jongens, waren destijds het toneel van een gewapende confrontatie tussen leger en fundamentalistische moslims. Bij de ontzetting van de terreinen kwamen al naargelang de bron honderd tot vele honderden leerlingen en islamitische strijders om het leven.

Lal Masjid was en is een eiland van fundamentalisme in de hoofdstad. Leerlingen organiseerden terreur in de buurt, waarbij ze verkopers van video’s aanmaanden hun winkel te sluiten, zoniet zouden er represailles volgen. Ze kidnapten een Chinese bordeelhoudster, wat meteen een verbolgen reactie van China opleverde. Ze bezetten een bibliotheek en annexeerden publiek terrein om hun school uit te breiden of om extra koranscholen te bouwen. De regering van generaal Musharraf kon op den duur niet anders dan optreden. Taliban en gelijkgestemden zakten naar de hoofdstad af om de moskee met wapens te verdedigen.

Tijdens de ultieme confrontatie met het leger werd onder andere de broer van de maulana gedood. Hijzelf ontsnapte door tijdens de evacuatie van vrouwelijke studenten mee naar buiten te glippen. Hij werd later gearresteerd, en vorig jaar, in afwachting van zijn proces, vrijgelaten.

Haroun brengt ons naar een kamertje, nokvol met ongeveer vijftien mannen in kleermakerszit. De maulana (maulana is het Centraal-Aziatisch equivalent van moellah, dus geestelijk leider, terwijl de moefti een trapje hoger staat en fatwa’s kan uitspreken) zit in de hoek, ik neem plaats tegenover hem. Achter mij zit iemand met een kalashnikov in aanslag.

Vraag vrijuit, zegt de maulana, terwijl hij innemend glimlacht.
Ik informeer naar de kidnapping van de Chinese vrouw.

‘Dat was geen echte kidnapping. Studenten waren met de vrouw gaan praten en zij had hen bedreigd. Ze zei: ik heb hooggeplaatste vrienden, ik kan jullie het leven zuur maken. Waarna de vrouwelijke studenten haar een tijdje hebben meegenomen, niet eens zo lang.’
Maar duidelijk tegen haar zin.
‘Ja, maar het was een geval van actie en reactie. Trouwens, je zou ook kunnen zeggen: Lal Masjid is nu tot in België bekend. Zouden we het zonder die zogenaamde kidnapping ook geweest zijn?’
Lal Masjid is vredelievend, argumenteert hij, nog altijd met de glimlach.

Maar er werd met het leger gevochten, en tijdens de belegering verklaarde hij dat er zelfmoordaanslagen zouden komen als het leger de moskee zou betreden.

‘Ik zei niet: wij zullen die aanslagen organiseren. Ik zei: het ligt in de logica dat er in zo’n geval aanslagen komen. Wij willen geen geweld, maar op sommige wantoestanden reageren mensen nu eenmaal gewelddadig. En wat blijkt: er zijn inderdaad naderhand veel meer aanslagen geweest.’

Het is zijn sleutelredenering: er is actie, dat wil zeggen een onislamitische werkelijkheid, en alle mogelijke reacties zijn dan misschien betreurenswaard maar onvermijdelijk.

‘Er is’, zegt hij, in een onverbloemd links discours, ‘geen gerechtigheid in Pakistan. Ga naar een politiebureau en de commissaris is er een soort koning. Je moet hemel en aarde bewegen om hem te kunnen spreken. En dan oordeelt hij toch in het voordeel van degene met de meeste centen.

Grootgrondbezitters beheersen de politiek, terwijl mensen zonder land bijna niks te eten hebben. Wie naar een rechtbank gaat, moet jaren op een oordeel wachten. Gevangenissen brengen ongekend en grotendeels ongezien leed voor de schuldigen en de familieleden. Er is geen gelijkberechtiging, en dat is juist de essentie van de islam: billijkheid en gelijkberechtiging. Wij willen zichtbare justitie, met snelle rechtspraak en islamitische straffen. Je hakt eerst een vinger af. En bij een volgende diefstal hak je de hand af. Dat alles in het openbaar zodat mensen over hun eigen gedrag gaan nadenken. Islam is het perfecte systeem. Zoals je aan een menselijk lichaam geen verbeteringen kunt toebrengen, zo kun je aan het systeem van Allah niets veranderen. Terwijl menselijke systemen voortdurend falen. We willen een revolutie, zo mogelijk vreedzaam, die dat ideale systeem installeert.’

Ik probeer het probleem van de appendix ter sprake brengen, het bekendste voorbeeld van imperfectie in het lichaam, maar vooraleer de vertaling van mijn opwerping wordt doorgegeven zet de maulana zijn betoog verder.

De Rode Moskee is na 2007 van nul moeten herbeginnen, aldus de maulana, we hebben geen geld, we hebben bijna geen terreinen meer. Onze studenten moeten soms buiten slapen. Het kan erop lijken dat onze revolutie verder af is dan ooit, maar met Gods welbevinden kan ze er sneller zijn dan we denken.’

Hij geeft me de vertaling mee van een van zijn boekjes, ‘De zegeningen van Allah’. Het boek valt open op de passage waarin hij de schoonheid van de baard bejubelt. De baard maakt mannen ‘more dignified and awful’. Ik weet niet, zegt hij snel, of de vertaling deugt.


Rudi Rotthier

Met dank aan Fonds Pascal Decroos



Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content