‘Zelfs met alle kennis blijft de kosmos een mysterie’ (Ulrich Libbrecht)

In de Knack-interviewserie ‘Denken als ambacht’ praat Ulrich Libbrecht deze week over de inzichten die alleen het oosten hem kon bieden.

‘Ik heb enig inzicht verworven in de samenhang der dingen’, zegt Ulrich Libbrecht. ‘Ik kan de meeste problemen die op mij afkomen, een plaats geven. En dat schenkt mij voldoening.’

Als er in Vlaanderen één man is die zowel de westerse wetenschap en filosofie als de oosterse levensbeschouwingen vrij grondig kent, dan moet het Ulrich Libbrecht zijn. Hij doceerde jarenlang aan de Leuvense universiteit, maar werd vooral bekend als stichter en bezieler van de School voor Comparatieve Filosofie in Antwerpen, waar iedereen die dat wil kan komen kennismaken met de grote denkers van de mensheid.

Heeft al dat denkwerk u genoegen verschaft, professor?

Libbrecht: O ja, dat geeft een grote vreugde. Ik zou niet graag een oppervlakkig leven hebben geleid. Het leven zoals je dat vaak op de televisie ziet: ik kan er zelfs niet meer tegen. Als de televisie aanstaat, vertrek ik meteen naar mijn kamer, om te lezen. Ik kan die onbenulligheden niet meer aanzien. Ik mis trouwens ook diepgang in de geschreven media. Dan lees ik liever een boek over de evolutietheorie van Richard Dawkins, bijvoorbeeld. Dat vind ik prachtig, als ik weer een inzicht rijker ben. Laat ik het zo zeggen: door veel te lezen en te studeren heb je het landschap misschien nog niet gezien, maar je hebt tenminste een kaart.

Wat zijn de hoofdlijnen op die kaart?

Libbrecht: Er zijn drie dimensies in dit bestaan. De natuur, die reilt en zeilt zonder ons – dat ontzag voor de natuur vond ik in China, meer specifiek in het taoïsme. In die natuur, in die kosmos, komt de mens vijf minuten voor twaalf opdagen. En die mens voegt twee nieuwe dimensies toe aan de wereld: het rationele en het emotionele. De ratio vind ik hoofdzakelijk in het westen, in de wetenschap. De emotie in het boeddhisme.

Laten we beginnen in China: waar komt dat ontzag voor de natuur vandaan?

Libbrecht: De Chinezen hebben geen godsbegrip. De kosmos is voor hen niet door een god gemaakt, maar heeft altijd bestaan. De kosmos is het vanzelf-zo, zoals de taoïsten dat noemen. Dat heeft een dimensie toegevoegd aan mijn denken die in het westen nooit filosofisch naar waarde is geschat. Maar toen ik zover was, bleef het grote probleem voor mij nog de religie.

Hoe bedoelt u? Libbrecht: Je kunt, wat sommigen ook doen, zeggen dat religie iets voor kinderen is, maar dan ga je volgens mij voorbij aan de alomtegenwoordigheid ervan. Religie is zo universeel dat je je hoe dan ook moet afvragen hoe dat komt. Het heeft zeker te maken met onze behoefte aan zingeving, maar het is meer dan dat. Het is een behoefte aan transcendente emotionaliteit. In het boeddhisme heb ik geleerd dat er ook een soort emotionaliteit bestaat die betrokken is op waarden die niet met mijn ego te maken hebben. Op de kosmos, bijvoorbeeld. Hoe meer je over die kosmos nadenkt, hoe groter het mysterie eigenlijk wordt. Dat heelal blijft uiteindelijk het grote geheim, het grote mysterie. Ik aanvaard dat de wetenschap nooit het laatste woord over dat mysterie zal kunnen zeggen. (JDC)

Het volledige interview vindt u in Knack van woensdag 3 augustus.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content