Jan Braet

Jan Hoet: dood van een kunstpaus

Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

‘Ongelofelijk’, zijn lievelingswoord. Nu ook toepasselijk op zijn eigen dood. Knack-journalist Jan Braet blikt terug op het leven van Jan Hoet.

Sinds meer dan twintig jaar overleefde Jan Hoet niet alleen de ene levensbedreigende aandoening na de andere, hij stond telkens opnieuw op en ging door op zijn elan. Een medicus had hem ooit gezegd dat hij het DNA had van een Mongool, wat staat voor onverwoestbaarheid. Ten prooi aan kwalen rookte hij nog, reisde, maakte tentoonstellingen, bleef altijd en overal aanspreekbaar, onverbloemd in zijn kritiek en gul in zijn verklaringen van lof, liefde en vriendschap. Wenken en waarschuwingen om het kalmer aan te doen, gleden van hem af als water van een eend. Ongelofelijk, dat hij toch dood is.

Marketeers benijdden hem

‘Kunstkenner’, ‘kunstcurator’, de jongste tijd hadden de media het iets minder vaak dan vroeger over kunstpaus, hoewel ze het woord ooit speciaal voor hem hadden uitgevonden. En niet noodzakelijk bij wijze van compliment. De onfeilbaarheid van gewone pausen achtten ze ook toepasselijk op de man die de fortuin van hedendaagse kunstenaars, kunsthandelaars, galeriehouders en verzamelaars kon maken of kapotmaken. Als meervoudig museumdirecteur en internationaal tentoonstellingsmaker woog Jan Hoet in de jaren tachtig en negentig inderdaad serieus op het artistieke oordeel van de dag. Hij las de tijdgeest voor die goed en wel geïnstalleerd was, pikte jonge kunst uit waar anderen slechts vliegwerk zagen en hij verkocht zijn waar als een communicatiegoeroe. Marketeers benijdden hem dat talent. Kunstliefhebbers die van stilte en distantie hielden, hadden er soms een bloedhekel aan. Maar hij had nu eenmaal een prioriteit: een museumpubliek van een handvol zeloten uitbreiden tot brede volkslagen. Hij slaagde op basis van keihard werken en prospecteren, een natuurlijk gevoel voor plastische verhoudingen in de ruimte, en een griezelig sterke intuïtie. Als hij zich focuste, kon hij dwars door mensen en hun bedoelingen heen kijken, en ze virtuoos bespelen.

Op het verkeerde been

Hij had het vuur en de bekeringsijver van een Johannes de Doper, deelde het charisma en het maatschappelijk engagement van de ‘sjamaan’ Joseph Beuys (1921-1986), die kunst recht uit het leven putte en die in elk mens een kunstenaar zag. Zijn aangeboren redekunst putte Hoet zowel uit het arsenaal van de marskramer als dat van de volkstribuun. Het volk lachte zich een breuk met zijn Raymond Goethals-achtige motoriek op televisie, luisterde verrast naar een wijs inzicht, groette hem op straat en kwam met een beetje goede wil naar zijn tentoonstellingen kijken. Bij voorkeur als hij er zelf, met handen en voeten, de uitleg bij gaf. Keerden ze later nog eens terug zonder hem, dan zagen ze vaak niets meer. Dat was meteen de keerzijde van de medaille. Ook de beeldmedia vonden het vaak maar een saaie boel als ze slechts kunst en geen telegenieke profeet in actie konden laten zien.

Hij hield van boksen, ook mentaal, maar alleen in een faire kamp. Uitbarstingen van woede, met de jaren sterk verminderend, golden vaak hypocrisie en achterklap, soms volstond een domme opmerking. Het leverde hem talrijke vijanden op. Anderzijds straalde hij zo’n hartelijkheid uit dat het personeel van het Gentse Museum van Hedendaagse Kunst (nu SMAK) voor hem door een vuur ging. Provoceren hoefde je hem niet te leren: het was zijn manier om geesten wakker te schudden, altijd weer debat of dialoog uit te lokken. Als hij je op het verkeerde been kreeg, kon je op een andere manier dan de vastgeroeste naar het leven en de kunst beginnen kijken. Of je kon hem tegenspreken, nooit simpel. Zijn wereldfaam zal wel nooit groter zijn geweest dan in 1992 tijdens de vijfjaarlijkse internationale kunstmanifestatie Documenta in Kassel, waarvan hij de negende editie leidde. Maar de kunstgeschiedenis zal hem vooral herinneren als de maker van Chambres d’Amis in 1986. Voor het eerst werden hedendaagse kunstenaars uit de context van het museum gehaald om in private woningen een nieuw werk te maken, ingebed in de situatie van de bewoners. In dezelfde stad, op hetzelfde ogenblik, begeleidde Hoet een nieuwe generatie Belgische kunstenaars op het internationale forum met de tentoonstelling Initiatief ’86, samengesteld door gerenommeerde buitenlandse curatoren. Nog in zijn expo, Sint-Jan, in de Gentse Sint-Baafskathedraal introduceerde hij, naast al de namen die hij mee groot had gemaakt, volstrekt onbekende mensen met een buitengewoon talent.

Middle Gate Geel ten slotte, noemde hij ‘het sluitstuk’ van zijn tentoonstellingen over kunst en psychiatrie, niet toevallig in zijn geboortestad. Ze sloot haar deuren op zondag 19 januari. Zijn groot project over De Zee zullen anderen moeten afmaken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content