Ludo Bekkers

‘Ik heb je niets te zeggen behalve dat ik je liefheb’

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Liefdesbrieven schrijven, het is een zeldzaam verschijnsel geworden in tijden van e-mailverkeer, sms-correspondentie, Facebook en Twitter.

Die sociale media lenen zich uiteraard minder voor persoonlijke, intieme confidenties. Maar in de tijd dat briefschrijven nog gewoon was, misschien zelfs een kunst, werd door geletterde heren en dames druk gecorrespondeerd over hun gevoelens zonder zich druk te maken over het feit dat hun pennenvruchten ooit nog eens publiek zouden kunnen gemaakt worden en stof bieden voor, stel u voor, een tentoonstelling.

Zover is het dus gekomen en in het Brussels Museum voor brieven en manuscripten kan men nu originele epistolaire werkstukken lezen van een aantal bekende historische figuren. Van Napoleon tot Edith Piaf over Frédéric Chopin, Emile Zola tot Jean Cocteau en Giacomo Puccini en onze eigen Hugo Claus.. Manuscripten lezen in museale omstandigheden is geen ideaal, men heeft er ook de tijd niet voor om slordige schrifturen te ontcijferen en de leesomstandigheden zijn niet ideaal. Maar de catalogus is daarom het kopen waard om thuis zowel de afdrukken van de brieven als nuttige informatie over de auteurs te lezen.

Grote namen van historische figuren zijn niet altijd groots in hun uitingen van liefdesbetuigingen en alles wat daarmee samenvalt, jaloezie, liefdesverdriet, verlangen, vergiffenis en noem maar op. Wie ooit verliefd is geweest, en wie was of is dat niet, kent al die gevoelens die soms hartbrekend zijn of waren.

Er zijn de korte veelzeggende kattebelletjes “Ik heb je niets te zeggen behalve dat ik je liefheb” en de 20.000, ja twintigduizend, brieven die Juliette Drouet schreef aan Victor Hugo : “Ik hou van jou mijn Victor, ik verlang naar je, ik wacht op je”. Niemand is groot in de ogen van zijn knecht en ook in de schrijfsels van de grootste geesten spreken vaak de kleinste kanten van de auteur. Je houdt het niet voor mogelijk dat lieden zoals tsaar Alexander II (vader van acht officiële kinderen) bekende dat hij “zijn geliefde dankt omdat zij hem niet aangeraakt heeft aan wat hij bezit ondanks de drift die jou vorige nacht beheerste tijdens het liefdesspel”.

Het is maar een kleine passage uit een uitgebreide correspondentie met zijn bijna dertig jaar jongere maîtresse die niets aan de verbeelding overlaat. En hij is niet de enige die zijn erotische ontboezemingen de vrije loop laat.

De componist Puccini schrijft aan de welgevormde Oostenrijkse sopraan Rose Ader “Mijn schoonheid, mijn liefste, hoe verlang ik er naar om je overal te kussen zelfs op je schaamdeel … Pardon, bitte, scusi. Ik ben gek van verlangen”.

Liefdesbrieven schrijven, het is een zeldzaam verschijnsel geworden

Ludo Bekkers

Ja, je kunt dat wel zeggen maar het schrijven is nog wat anders want wat gebeurt er met je brief. Die komt in een museum terecht en wordt nu door jan en alleman gelezen. Maar daar dachten de geliefden blijkbaar niet aan. Ze waren wel voorzichtig want de brieven werden zo min mogelijk per post verstuurd maar via koeriers of in een dubbele omslag naar vrienden gezonden. Het heeft uiteraard iets van voyeurisme om die nu te lezen en, ik geef het toe, te savoureren. De fervent katholieke auteur Léon Bloy wordt verliefd op de Deense Johanne Molbech en schrijft dat hij God in haar heeft gevonden wat niet belet dat hij “Gek van liefde is voor haar. Dat hij haar mooie ogen zoent, haar mond, haar voorhoofd en dat hij zo mogelijk z’n hart uit zijn borst zou willen rukken om het haar te schenken. Ik ben gek van liefde voor jou”.

Het sterkste staaltje komt van de auteur en piloot Antoine de Saint-Exupéry die lange tijd amoureuze brieven schreef aan een nooit geïdentificeerde gehuwde vrouw van 23 jaar die de auteur van Le Petit Prince ontmoette op de trein. Gedurende ruim één jaar (april 1943 -mei 1944) schrijft hij haar geaquarelleerde brieven in een decor van sterretjes waarin de kleine prins zijn gepassioneerde tussenpersoon wordt. Het wordt niets want de begeerde antwoordt nooit. Hij schrijft tenslotte “De kleine prins is dood. Of hij is totaal sceptisch geworden. Een sceptische kleine prins is geen kleine prins meer. Ik neem het je kwalijk dat je hem hebt beschadigd”. In 1944 is Saint-Exupéry verongelukt bij een verkenningsvlucht en werd voor altijd als vermist opgegeven.

En nog eentje voor het slapen gaan van Hugo Claus uit een onuitgegeven script voor een nieuwe Emmanuelle-film : “Als iedereen weg is, neemt hij haar op het tapijt. / Maar dit keer geraffineerd. / Zij : hoogtepunt. Weet niet wat haar overkomt. / Hij geeft haar prachtige nertsmantel. / Zij heeft ecolo bezwaren. / Hij woedend”.

Tentoonstelling ‘Je n’ai rien à te dire sinon que je t’aimes … ‘, Brussel, Museum voor brieven en manuscripten, Koningsgalerij. Nog tot 16 maart.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content