‘Het idee van zekere kennis heeft ons verlaten’ (Herman Roelants)

In de Knack-serie ‘Denken als ambacht’ praat filosoof Herman Roelants deze week onder meer over de grens tussen wetenschap en pseudowetenschap.

Herman Roelants, emeritus hoogleraar aan de K.U.Leuven is altijd in de eerste plaats een wetenschapsfilosoof geweest, iemand die nadenkt over wetenschap – wat is het, wat is het niet, waar liggen de grenzen?

Wetenschap en filosofie hebben dezelfde wortels, vertelt hij. ‘De filosofie is begonnen bij de Grieken, met de natuurfilosofen. Zij wilden echte kennis over de wereld verkrijgen, los van mythen en goden. En dat moest systematische kennis zijn, dus niet zomaar een verzameling weetjes. Daarom stelden zij de vraag naar de oerstof, naar de onderliggende principes van de werkelijkheid. Zij gingen op zoek naar de eenheid onder de veelheid, naar datgene wat permanent blijft onder de verandering. Dat normatieve idee is vandaag nog altijd impliciet aanwezig in ons idee over wetenschap: wij willen inzicht krijgen in de wereld. Maar het idee van zekere kennis heeft ons natuurlijk allang verlaten.’

Bestaat die zekere kennis niet?

Herman Roelants: Nee, zekere kennis hebben we niet. Als ik dat zeg, ben ik natuurlijk schatplichtig aan mensen zoals Karl Popper. Die vond dat het niet eens nodig was om laatste, onbetwijfelbare fundamenten te vinden. De wetenschap is gebouwd op een moeras, vond hij, maar ook in een moeras kun je fundamenten slaan. Ook de beste theorieën hebben hun grenzen. Ze kunnen beter en beter worden, maar definitief uitsluitsel zal er nooit zijn.

Hoe scherp is de grens tussen wetenschap en pseudowetenschap?

Roelants: Dat is niet simpel. In concrete gevallen kan het erg moeilijk zijn om die grens te trekken. Bij pseudowetenschap gaat het om praktijken en methoden waar iets radicaal mis mee is. Maar dat kan van alles zijn. Mijn fascinatie voor het onderwerp is begonnen toen ik Is dat nog wel wetenschap? van Martin Gardner had gelezen. Als jongen was ik zeer geïnteresseerd in het occulte. Gardner heeft mij aan het denken gezet. Hij heeft mij trouwens geleerd dat er ook bínnen de wetenschap ketters bestaan. Afwijkende meningen zijn schering en inslag. Neem de discussie over koude fusie begin de jaren tachtig van de vorige eeuw: er waren heel degelijke wetenschappers die beweerden dat het hen was gelukt, maar tot vandaag is bijna iedereen er nog altijd van overtuigd dat er iets radicaal mis was met hun experiment. Toch zijn er nog altijd onderzoekers die daaraan voortwerken, hoewel ze zich daarmee in feite buiten het normale circuit van de wetenschap bevinden.

Is er toch geen verschil tussen een afwijkend en een waanzinnig idee?

Roelants: Dat is niet altijd even duidelijk. In de wetenschap bestaat dikwijls veel weerstand tegen nieuwe ideeën. Zoals Max Planck het in zijn wetenschappelijke autobiografie formuleerde: sommige nieuwe waarheden worden pas aanvaard zodra de mensen die de oude waarheden belichaamden, dood zijn. Die weerstand is erg krachtig. En ze heeft een hoge graad van redelijkheid, het is een gezonde weerstand. Wetenschappelijke tijdschriften worden gebombardeerd met de meest krankzinnige ideeën, waarvan vrij snel duidelijk is dat ze niet in de wetenschap passen. Het is een voortdurende spanning. De wetenschapsfilosoof Michael Polanyi heeft dat mooi verwoord: de wetenschap legt een keurslijf van discipline op aan haar beoefenaars, maar moedigt tegelijk een vorm van rebellie aan. U kent de beroemde uitspraak die wordt toegeschreven aan Willard Van Orman Quine: ‘Je moet een open geest hebben, maar niet zo open dat je hersens eruit vallen.’

U lag mee aan de basis van Skepp, de Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudowetenschap en het Paranormale. Bent u nog actief?

Roelants: Nee. Ik volg de sceptische publicaties in binnen- en buitenland nog altijd met veel interesse. Maar ik heb niet de agressieve ingesteldheid van veel sceptici. Het heeft volgens mij weinig zin om die paranormale wereld met zoveel energie en felheid te bestrijden: door iets te debunken, zoals dat heet, zullen mensen zelden van mening veranderen. Daar komt nog bij dat ik het probleem van de pseudowetenschappen almaar minder belangrijk ben gaan vinden. Er zijn grotere problemen in deze wereld waarmee we ons kunnen bezighouden. (JDC)

Het volledige interview leest u in Knack van woensdag 10 augustus.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content