‘De macht ligt bij de commentator, niet langer bij de trainer’, zei Michel Preud’homme toen Club Brugge naar zijn smaak weer eens te zwaar werd aangepakt in de media. Heeft hij gelijk? Wij vroegen het aan Frank Raes, presentator van de veelbekeken talkshow Extra Time. ‘We zeggen het zoals we het zien, open en bloot, en zonder dubbele agenda.’

Met elke week gemiddeld meer dan 300.000 kijkers is Extra Time een van de ankerpunten van Canvas. Maar niet iedereen is blij met dat succes. Van een aantal personen uit het voetbal hoorden we off the record dat ze zich onheus behandeld voelen door het programma. Een trainer zei ons: ‘Met drie na elkaar gemonteerde fases kun je elke ploeg briljant dan wel stuntelig doen lijken.’ ‘En nu wil je van mij weten of wij zo veel macht hebben?’, vraagt presentator Frank Raes. ‘Ik vind van niet. Dit is een perfect voorbeeld van schieten op de pianist, of in dit geval: de analist. Geen enkele club wordt bevoor- of benadeeld door Extra Time. Onze commentatoren zeggen het zoals ze het zien, open en bloot, zonder te verbloemen. Dat is de kracht van het programma, en waarschijnlijk ook de bron van de ergernis: iedereen voelt zich geraakt wanneer het over zijn club gaat. Eigen kind, schoon kind. Als jij mij een kritische vraag stelt over Extra Time, heb ik ook de neiging om in de verdediging te gaan. Dat is des mensen.’

Wanneer jullie op maandag de flaters van het weekend in de verf zetten, begint er onder de supporters iets te broeien, en anders niet, luidt de redenering. Werkt het zo?

FRANK RAES: Dat kan. Maar dan hadden de teams van die klagende trainers maar niet slecht moeten spelen. Als een ploeg kaduuk draait, dan zeggen wij dat, zonder iemand te sparen. De kranten, Voetbalmagazine, en een hele rist voetbalwebsites doen dat toch ook? Trouwens, over het algemeen zit er in Extra Time veel meer lof dan kritiek, meer mooie doelpunten dan pijnlijke missers.

Soms zeggen trainers: ‘Jullie analyse is onfair, want jullie wisten niet met welke opdracht ik mijn spelers het veld opstuur.’ Daar stap ik niet in mee, voor mij hoeft een analist niet te weten wat er op training was gezegd. Hij ziet het eindresultaat en trekt er zijn conclusies uit. Fictief voorbeeld: als ik Youri Tielemans een hele match achter Thomas Meunier zie lopen, dan hoef ik niet te weten of daar een geweldige redenering achter schuilt. Ik kan toch beoordelen of het uiteindelijk gewerkt heeft? De enige waarheid ligt op het veld: die insteek nemen we bij Extra Time altijd ter harte, onze kritiek is nooit gratuit of bevooroordeeld. Oké, Marc Degryse heeft een verleden bij Club Brugge, bij Anderlecht én bij Gent, maar niemand kan beweren dat hij die ploegen spaart, of er net onrechtvaardig kritisch voor is.

De topclubs of de teams die aan de leiding staan, komen meer aan bod dan de andere, daar krijgen we soms ook commentaar op. Ik snap die frustratie, maar het is de gang der dingen. Afgelopen weekend was het Gent-Anderlecht. Dan is er vanzelf minder aandacht voor wat er op de andere velden gebeurt.

Ik heb de indruk dat er de laatste tijd minder gasten uit het voetbal zelf komen dan vroeger. U modereert tegenwoordig vaak een tafel met alleen maar analisten.

RAES: Dat is maar een indruk. In minstens de helft van de uitzendingen zit iemand uit het voetbal, en dat is niet minder dan vroeger. Maar als wij toevallig de man niet kunnen krijgen die wij die week willen, dan liever alleen analisten. Zij praten vrijer dan mensen uit het voetbal zelf. Een speler kan niet zeggen: ‘Ik moest die match alles alleen doen en onze trainer kent er niks van.’ Ook al denkt hij dat misschien wel. Dan moeten onze commentatoren die opmerking misschien maar in zijn plaats maken.

Een trainer kun je al makkelijk uitnodigen, omdat hij de verantwoordelijkheid draagt. Clubleiders kunnen uitzonderlijk ook, maar niet te vaak. Met hen beland je in een ander soort discussie, te ver van het voetbal zelf.

Zijn er mensen die niet willen komen?

RAES: Alleen om praktische redenen. Als Gent op dinsdag Champions League speelt, dan is er geen tijd voor Extra Time. Wanneer het niet draait bij een club, houdt men ook al sneller de boot af, dat vind ik logisch. Ik constateer evenwel dat een gast er bij ons altijd goed uitkomt. John van den Brom zat in Extra Time toen hij onder vuur lag bij Anderlecht. Automatisch ontstond er begrip, hoewel onze analisten kritisch waren geweest voor de trainer. Ik kan me geen enkele gast herinneren van wie je achteraf zei: die heeft nu eens een slechte beurt gemaakt. Integendeel, iemand als Yannick Ferrera heeft zichzelf kunnen promoten via ons programma. Hij zat dit jaar al twee keer in Extra Time, wat uitzonderlijk is, maar hij coachte dan ook al twee verschillende clubs in eerste.

Hein Vanhaezebrouck, Besnik Hasi en Michel Preud’homme zijn ook al geweest. Die kunnen of willen niet iedere week, want ze moeten hard werken en ik snap ook dat je als trainer niet continu verantwoording wilt afleggen. Marc Wilmots komt dan weer niet zo graag, omdat hij zich onzeker voelt over zijn Nederlands. Ten onrechte, trouwens. Rode Duivels krijgen we ook niet snel aan tafel, puur omdat dat zelden goed uitkomt, zowel voor hen als voor ons. Ik weet ook niet of dat zo’n enorme meerwaarde zou hebben. Stel dat je Jan Vertonghen kunt strikken voor Gent-Anderlecht. Zo’n jongen gaat niet zeggen dat Vanhaezebrouck er niks van kent. Een gast is anders dan een analist en voetballers kun je bijna alleen aan het woord laten over matchen waarin ze zelf meespeelden. Bij Vertonghen moet het dus gaan over interlands en dat is qua timing vaak lastig.

Vanuit de voetbalwereld hoorde ik nog niet veel klachten over Extra Time. We krijgen wel mails van kwade supporters, maar dat vind ik niet onlogisch. Toon je drie fases waarin een penaltyovertreding van Gent niet gefloten werd, dan lees ik in mijn mailbox: ‘Ja, maar Club Brugge heeft er in die match ook drie begaan!’ Wie met hart en ziel voor een ploeg supportert, krijgt oogkleppen op.

Die sterke emoties kunnen ook uit de hand lopen. Analisten Filip Joos en Marc Degryse werden al fysiek aangepakt door boze supporters.

RAES: Bij mij ging het nooit verder dan wat geroep op een parkeerterrein, en Filip en Marc doen ook nog met plezier hun werk. Klop die paar incidenten dus zeker niet op, de voetbalanalisten voelen zich in België heus niet belaagd. Het is wel zo dat de supporters zich weer actiever roeren dan enkele jaren geleden, en zo meer macht krijgen. Fans mogen inspraak hebben van mij, tot zelfs een zetel in de raad van bestuur van hun club toe, maar doe het dan wel gecoördineerd en gestructureerd. Anders krijg je een soort volkstribunaal en dan is de lynchpartij niet veraf. Wie het hardst roept, heeft daarom nog geen gelijk.

Over hard roepen gesproken: concurrent Stadion plukte vorige zomer Jan Boskamp bij jullie weg.

RAES: Alle begrip dat hij eens van lucht wou veranderen. Hij zei zelf dat hij bij Extra Time een deel van het meubilair was geworden, en misschien was dat wel waar. Ik wens hem alle geluk bij VTM, dat trouwens al langer aan zijn mouw trok. Voor ons verandert zijn vertrek weinig, de kijkcijfers bleven stabiel. Extra Time overstijgt de afzonderlijke deelnemers.

Boskamp had ‘geen zin meer om zich belachelijk te laten maken’ bij Extra Time, zei hij in Dag Allemaal. Hij werd neergezet als een komische noot, niet als een ernstig voetbalanalist.

RAES: Dat nooit. Als Jan eens een naam uitsprak zoals hij alleen dat kan, dan vertaalde ik dat, waarop hij dan kwaad werd, maar dat was meer zijn gimmick dan dat ik het opzocht. Boskamp praat over ‘de kleine’, ‘de witte’ of ‘de schele’, uiteraard moet je dan als presentator duidelijk maken om wie het gaat. Maar met hem lachen? In de Nederlandse voetbaltalkshow VI doet men dat. Daar maakt men voortdurend grapjes over Jans gewicht. Zoiets zouden wij nooit doen. Boskamp is niet exclusief aan VTM verbonden en het kan altijd dat hij bij ons nog eens langskomt. Hij blijft welkom, maar we moeten het dan wel goed plannen. Je mag ook niet te veel Nederlanders in één programma steken.

Hein Vanhaezebrouck vindt dat er te veel Nederlandse analisten in het Belgisch voetbal zitten.

RAES: Ik geef hem honderd procent gelijk.

Nederlanders zijn wel helder. Ze durven een mening te poneren.

RAES: Dat is een mythe. Natuurlijk zijn er ook goeie, maar heb je ooit Ruud Gullit of Guus Hiddink een match horen analyseren? Die hebben bij de grootste clubs gezeten, maar je valt ervan in slaap. Geef mij dan maar Marc Degryse, Peter Vandenbempt, Filip Joos, Wesley Sonck en Geert De Vlieger. Of Franky Van der Elst, die er bij ons de laatste maanden bijkwam als vaste gast en het heel goed doet. Zijn woorden dragen een zeker gewicht door zijn voetbalcarrière, maar Franky durft ook zijn mening te geven, en denkt niet te gauw: oei, die trainer moet ik nog onder ogen komen.

Van der Elst hoopt zelf nog in eerste klasse te coachen. Het voelt soms raar aan om hem andere trainers te horen fileren.

RAES: Daar houden we rekening mee, maar volgens mij spelen er in de analyses op Extra Time nooit andere motieven. Onze tafelgasten zeggen eerlijk hun gedacht, dat is de kracht van het programma. Je bent er nu al een tijd naar aan het vissen, maar Extra Time heeft echt geen dubbele agenda. Nooit. Wij willen niemand raken of bevoordelen, het programma gaat live en wij spreken niks op voorhand af. Ik weet niet wat Jan Mulder zal zeggen. Zelf weet hij dat ook niet, waarschijnlijk. (lacht) Wij nodigen kenners uit, mensen die het voetbal van binnen en van buiten volgen, een duidelijke opinie hebben en dat goed kunnen verwoorden. Extra Time is naturel en neutraal.

Uw voetbaltalkshow is een baken in de programmatie van Canvas. Het uitzendschema werd al een paar keer omgegooid, maar geen enkele netmanager haalt het in zijn hoofd om aan Extra Time te raken.

RAES:Extra Time voegt iets toe aan Canvas, vind ik. Iets tegendraads. En de kijkcijfers vallen mee: het blijft een nicheprogramma, maar de niche is groot natuurlijk. De VRT is trouwens contractueel verbonden om dat programma te maken, wij hebben daarvoor een verbintenis met de Pro League.

Als Extra Time naar Eén zou verkassen, haalt u een half miljoen kijkers meer.

RAES: Misschien. Maar dan moeten we meer rekening houden met de gelegenheidskijker, terwijl we nu onze zin kunnen doen. Extra Time blijft dicht bij het profvoetbal. Opleuken hoeft niet, we gaan Rik Torfs geen penalty’s laten trappen of zo. Ieder die bij ons aan tafel schuift, is zeven dagen per week met voetbal bezig: dat is de sleutel van ons programma. Wat is er boeiender dan een onderbouwde discussie tussen mensen die hun vak kennen? Neem Van Bowie tot Onder, dat praatprogramma met Bart Peeters over muziek. Van mij mag dat dubbel zo lang duren. Laat een mondharmonicakenner haarfijn uitleggen waarom Toots Thielemans zo goed is, en ik hang aan zijn lippen. Liever dat dan dat ze weer een BV uitvragen over een onderwerp waar die mensen niks van weten. Ik zie veel loze woorden, imagebuilding, en opkloppen van emoties tegenwoordig. De sociale media zitten daar voor veel tussen. Alles werd perceptie en imago. Iedereen is bezig met hoe hij overkomt: ik leg mijn haar ook goed als ik straks voor de foto poseer. Maar de inhoud moet toch de essentie blijven.

U zit nu bijna veertig jaar in de voetbaljournalistiek. Hoe is het vak in die tijd veranderd?

RAES: Als je op een training van de Rode Duivels komt, staan daar vijftig journalisten en vijf cameraploegen. Vroeger stond ik daar alleen. Ik kon Guy Thys vragen of ik Jan Ceulemans even mocht spreken, en dan verliet die prompt de training. Wij mochten op WK’s nog langslopen in het hotel van de Rode Duivels, journalisten plonsden mee in het zwembad. Het is een andere wereld nu. Spelers worden volledig afgeschermd. Ik begrijp dat, de aandacht is geëxplodeerd, het kan niet meer anders.

Voetballers werden erg voorzichtig in hoe ze met de media omgaan. Het levert vlakke interviews op, als ze al een gesprek toestaan. Zeker de Rode Duivels grossieren in clichés, geleerd bij hun buitenlandse topclubs.

RAES: Ze zijn altijd en overal ‘blij voor de ploeg’ hè. Dat is op zich niks nieuws, de slimmere voetballers begrepen vroeger ook al dat je je in de pers beter voorzichtig uitdrukt. Tegenwoordig krijgen ze allemaal mediatraining, en als dat goed gegeven wordt, vind ik dat nuttig. Een kereltje van zestien dat plots in de aandacht komt, moet je leren hoe hij journalisten te woord staat. Je moet hem niet leren blabla te verkopen, daar heeft niemand wat aan.

Dat de techniek zo ongelooflijk is geevolueerd, veranderde mijn vak nog meer dan die mediatrainingen. Toen ik begon, werden nog niet alle eersteklassewedstrijden gefilmd. Nu staan bij de kleinste match minimaal zes camera’s, bij de toppers nog veel meer. En met die enorme flatscreens van tegenwoordig zien de mensen thuis de match beter dan ik in de tribune. Dat maakt een commentator kwetsbaar. Wij zitten soms ver van de actie, met een klein tv-schermpje als enige hulp. Dus gebeurt het dat je namen verwart, maar ’t is niet omdat je je eens vergist, dat je niks van voetbal kent, hè. Voetbalweetjes kan een aap van buiten leren, maar er zit nog een grote kloof tussen feitenkennis en het spel doorgronden.

U bent een commentator die het gevoel van de match wil overbrengen.

RAES: Is dat zo? Ik weet het niet, daar heb ik nog niet te veel over nagedacht. Een voetbalcommentator moet bij het beeld blijven, en dat is echt niet gemakkelijk. Het moet méér zijn dan: ‘Fellaini kopt naast’, want dat zien de mensen zelf ook. Je meerwaarde is: waarom ging die bal naast? Ik ben zelf nogal bezig met of een speler goed in de match zit of niet. Want dat is iets wat een televisiekijker niet altijd helemaal meekrijgt, daarvoor moet je in het stadion zitten.

Is er te veel voetbal op tv?

RAES: Voor mij niet en wie zich daaraan stoort, moet dan maar niet kijken. Ik vind wel dat het voetbal te veel wordt opgepompt. Tegenwoordig lijkt het haast iedere week Super Sunday en elke topper is een ‘clasico’ geworden. Wie die term bovenhaalt voor AA Gent-Club Brugge, een match die per seizoen minstens vier keer wordt gespeeld, overdrijft schromelijk. Er bestaat maar één clasico en dat is Barcelona-Real Madrid.

U zei net dat de commentator kwetsbaarder werd door de betere technologie. Dat gaat evenzeer op voor de scheidsrechters. Wat vindt u van het niveau van de Belgische arbitrage?

RAES: Vrij goed. Dat er geen enkele Belgische ref naar het EK gaat, is geen toeval, maar over het algemeen presteren ze redelijk. Bij Extra Time maken we af en toe een compilatie van foute beslissingen, maar ik stel vast dat de scheidsrechters zich in de Champions League ook regelmatig vergissen. Missen is menselijk, nee? Er mag in ieder geval dringend hulp komen voor de scheidsrechter. Doellijntechnologie bijvoorbeeld: waar wachten we op?

DOOR JEF VAN BAELEN, FOTO’S TOM VERBRUGGEN

‘Extra Time blijft dicht bij het profvoetbal. Opleuken hoeft niet, we gaan Rik Torfs geen penalty’s laten trappen of zo.’

‘Met die enorme flatscreens van tegenwoordig zien de mensen thuis de match beter dan ik in de tribune. Dat maakt een commentator kwetsbaar.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content