Ludo Bekkers

Einde van een pianofabriek

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Een piano is een piano denken we, ze hebben allemaal witte en zwarte toetsen, pedalen en een concertexemplaar klapt open als een oesterschelp. Zeg dat maar eens aan een professioneel pianist. Die zal u wel wat anders vertellen.

Steinway, Bösendorfer, Bechstein, Yamaha, het zijn namen die men in concertzalen vaak op de flank van een vleugelpiano opmerkt . Die indrukwekkende instrumenten hebben meer dan een eeuw de grootste solisten gediend die de mooiste werken konden laten horen die de meest befaamde componisten er voor schreven. Een naam die nu noot meer aan bod komt is die van Pleyel, nochtans de oudste van allemaal. Ieder van die piano’s heeft een eigen klank, een eigen karakter en de grote virtuozen verkiezen de ene boven de andere omwille van specificiteiten die vaak determinerend zijn voor hun spel. De aanslag van de toetsen, de resonantie van de klankkast, de werking van de pedalen, het lijken details voor een leek maar fundamentele functies voor de uitvoerende kunstenaars. Hoe het komt dat we nu de naam Pleyel helemaal niet meer terugvinden in de concertzalen heeft met verschillende factoren te maken. Maar eerst even naar de oorsprong van het label.

Ignaz Pleyel
Ignaz Pleyel

Ignaz (later Ignace) Pleyel (1757-1831),tijdgenoot van Joseph Haydn was een Duits componist die zich later in Straatsburg vestigde en er Kapellmeister werd aan de kathedraal. Daarna reisde hij naar Londen en tenslotte vestigde hij zich in Parijs waar hij een muziekuitgeverij oprichtte, Maison Pleyel, die ondermeer de complete editie verzorgde van de 83 strijkkwartetten van Haydn en ook werk van Beethoven; Boccherini en anderen. Hij was ook de eerste die volledige partituren op zakformaat uitgaf, een nieuwigheid die vandaag nog altijd bestaat als studiemateriaal. In 1807, hij was toen vijftig, begon hij piano’s te bouwen en was toen meteen de eerste van een reeks fabrikanten.

Vele decennia was een Pleyel het meest gewaardeerde merk, wereldwijd en niemand minder dan Frédéric Chopin, de pianocomponist en virtuoos par excellence, was wild enthousiast over de eigenschappen van het instrument en wilde op geen andere soort piano spelen. Het was trouwens het instrument dat best paste bij de romantische muziek van die tijd.

Maar dan kwam de concurrentie opzetten. Bösendorfer in 1828, Steinway in 1839, Bechstein in 1853 en Yamaha in 1900. Pleyel kreeg het moeilijk en nochtans zijn zachte fluwelen klank stak af tegen het meer geprononceerde klankvolume van de andere pianobouwers. Maar dat kon niet beletten dat de firma in de rue du Faubourg-Saint Honoré een eigen concertzaal bouwde (1927) de beroemde Salle Pleyel, nu in handen van Le Crédit Lyonnais, en concurrenten als Erard en Gaveau overnam.

En nu, deze maand, werd bekend gemaakt dat de ateliers Pleyel hun deuren moeten sluiten. Het was al te voorzien sedert 1950 want op dertig jaar tijd werden al vijf keer de boeken neergelegd. Nochtans had het bedrijf Altran Technologies er miljoenen in geïnvesteerd om de zaak over te nemen en de Franse staat had in 2008 er nog het etiket “onderneming van het levend patrimonium” opgeplakt. Maar het bleken plaasters op een houten been. Ook Didier Calmels, de laatste overnemer kon de verliezen niet meer dekken en het was hij die de deuren sloot. Hij stelde vast dat het verkoopcijfer flink daalde en de verliezen stegen, 2.7 miljoen euro in 2012, zowat het dubbele van het zakencijfer.

Hubert Martigny, de man achter Altran Technologies, heeft de firma een bocht van 180 graden laten maken door de markt, gedomineerd door Aziatische ondernemingen, van de grote concertzalen en het klassieke publiek te verlaten om zich te concentreren op luxueuze prototypes ontworpen door grote designers, zoals de Frans-Belgische Andrée Putman, en beeldende kunstenaars. Zijn doelpubliek was de superrijken en de Emiraten te verleiden met exclusieve “Muzikale objecten” die stevig gepromoot werden door kunst- en design magazines. Maar het mocht allemaal niet baten. Het muzikaal milieu haakte af. Catherine d’Argoubet die het pianofestival van Toulouse leidt is duidelijk. ‘In de voorbije 35 jaar is er geen enkele pianist geweest die nog om een Pleyel vroeg. Meer dan 90% vragen om een Steinway, enkelen kiezen voor een Yamaha en anderen opteren voor een Bösendorfer of een Bechstein. Maar Pleyel heeft afgedaan. Zo simpel is het”. Ook de conservatoria hebben hun hart nooit aan Pleyel verpand. Zij kozen welbewust voor Japanse, Zuid-Koreaanse of Chinese merken gewoon omdat die goedkoper zijn en, beweren ze, van betere kwaliteit. Eens dat gesteld bij toekomstige virtuozen gaat de perceptie aan de loop, onomkeerbaar en fataal. Alleen nostalgie à la Proust, steekt soms de kop op zoals bij de pianist Alain Planès die in 2009 voor het label Harmonia Mundi een Chopin recital opnam.”Ik heb bewust gekozen om te spelen op een Pleyel van 1836″, zegt hij, “omdat de klankcontrasten toelaten om registers te vinden tussen dof, scherp, zacht en luid die de hedendaagse piano’s niet kunnen weergeven. Het is een typische Franse klank”.

De showroom in Parijs blijft voorlopig open om de resterende stock nog voor jaren aan de man te brengen. Wie de Pleyelklank op z’n best nog wil horen, zoekt best in de platenzaak naar opnamen van de wereldberoemde pianist Alfred Cortot die uitsluitend op een Pleyelvleugel musiceerde.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content