Een ode aan de ongeletterde beschaafden

In de reeks Migratie, toen en nu komen jongeren tussen 15 en 30 met een migratieachtergrond aan het woord.

Naar aanleiding van 50 jaar Turkse en Marokkaanse migratie lanceert politiek filosoof en Brusselaar Bleri Lleshi samen met Knack.be de reeks Migratie, toen en nu. In deze reeks komen jongeren met een migratieachtergrond tussen 15 en 30 jaar aan het woord. Ze vertellen over het migratieverhaal van hun ouders of grootouders, maar ook wat dat verhaal vandaag voor hen betekent

Terwijl ik deze tekst schrijf lig ik languit gestrekt onder enkele palmbomen. Tien meter verder is de warmwaterbron die door de Griekse historicus Herodotus wordt beschreven, en die vernoemd is naar Yuba, een oude berberkoning uit het hedendaagse Marokko. Het oude Griekenland, de Maghreb en wat het Midden-Oosten wordt genoemd, komen samen in dit punt, in deze bron in Siwa.

Die bron is ook mijn bron van leven. Mijn persoon, het hedendaagse “ik”, werd gevormd in en door al deze regio’s. Migratie is ongetwijfeld het sleutelwoord in de wording tot wie ik nu ben. Maar aan deze bron van leven kom ik ook tot het besef dat ik door migratie niet alleen heb “gewonnen”, maar ook “verloren”. Het is aan en rond deze bron dat mijn beeld over mezelf veranderde.

In deze afgelegen oase wonen de enige Berbers van Egypte, de meest oostelijke van alle Berbers. Eeuwenlang hebben ze zich vrijwel onafhankelijk en afgezonderd van de buitenwereld ontwikkeld. Als ik de mensen hoor praten herken ik hier een daar een paar woorden, en daar schrikken de mensen van op. Dan zeg ik: “Ik ben jullie neef uit Marokko, ook een Berber!” Dan zie je een glimlach en een twinkeling in de ogen. Welkom geheten worden. Uitgenodigd worden. Tientallen keer hetzelfde gesprek waarbij ik tientallen keren dezelfde verassende gezichten zie als ik zeg dat onze woorden voor grond, hand, voet, oog, oor, water, zon, vuur, kameel, koe, etc. dezelfde zijn.

Mijn übergezellige Arabische vriend die hier als ober werkt in het enige noemenswaardige restaurant vertelt me dat er af en toe mensen langskomen die me bij hen thuis willen uitnodigen.

Ik voel dat de mensen oprecht blij zijn om deze verre soortgenoot te ontmoeten. Ik word overvallen door emoties als ik met al die oprechte goedheid word geconfronteerd. Ik krijg zelfs cadeaus en mensen die me nauwelijks kennen bieden me spontaan hun vervoersmiddel aan.

Het was op zo’n moment, nagenietend van weer zo’n overweldigende, positieve ervaring, dat ik ineens tot het besef kwam: Waarom schrik ik hier van? Waarom ben ik zo verbaasd hierover? Dat komt, om kort (en kortaf) te zijn, omdat ik weinig goedheid heb mogen ervaren in België, en ook, omdat ik weinig goeds heb gedaan.

Elke cultuur wordt door mensen gecreëerd en dus ook door mensen veranderd. Hier in Siwa heb ik het gevoel dat ik de cultuur die ik van mijn ouders heb meegekregen stap voor stap aan het verloochenen ben. Het is nochtans die cultuur die mij aanmaant tot gastvrijheid, tot het verrichten van kleine handelingen en het zeggen van simpele dingen, die voor een ander heel veel kunnen betekenen.

Hoewel we al 15 jaar naast elkaar wonen ben ik nog nooit in het huis van mijn Vlaamse buren geweest. Ik ken zelfs hun namen niet. Ik weet ook niet of zij mijn naam kennen. Maar ik kan de keren niet meer tellen dat mijn moeder bij onze Portugees-Nederlandse buren aan de ene kant, en onze oervlaamse buren aan de andere kant aanklopte om eten, koffiekoeken, harira etc. te geven. Toen mijn vader nog leefde en we in een andere buurt woonden, nodigde mijn vader vaak al zijn buren uit. Onze toenmalige overburen Jean en Maria brachten in 1989 zelfs twee zomermaanden bij ons door in het Marokkaanse Driouch (ergens heb ik ook medelijden met hen, Driouch kennende). Maar mijn vader stierf in 1995. Hij zou nu weinig van zichzelf herkennen in zijn asociale zoon. Ik heb mijn buren nog nooit -zelfs niet voor de grap- uitgenodigd voor een glaasje thee.

En tot nu had ik er nooit zo over nagedacht. Deze plek, Siwa, waar de eerste elektriciteitspaal een kleine 20 jaar geleden werd geplaatst, heeft me geleerd dat ik niet “geciviliseerd” ben met mijn tablet, laptop, smartphone etc. Deze plek heeft me geleerd dat mijn ouders, komende uit de “middle of nowhere” in een afgelegen regio van Marokko, mij overtreffen in menselijkheid.

In deze “middle of nowhere” herken ik een beetje die pre-kapitalistische samenleving waar mijn ouders ooit in hebben geleefd. En hier heb ik hun mentaliteit en hun vroegere way of life leren appreciëren.

En ben ik tot het besef gekomen dat niet alleen zij een dure prijs hebben betaald door te migreren, maar ook wij, hun kinderen en kleinkinderen. Want deze tekst zal niet door mijn ouders gelezen worden, maar wel door degenen die er niet voor hebben gekozen om op te groeien in dit land. Ook wij dragen de littekens van migratie. Ook wij hebben vaak gevloekt om de keuze van onze ouders: “Waarom België?!”. Alsof zij die keuze hebben gemaakt in een reisbureau.

Maar tijd, en een gezonde dosis zelfreflectie, hebben me doen beseffen dat ik mijn verlies nog kan ombuigen door te leren van die analfabete moeder van mij. Het is ver weg van België dat ik besef dat ik socialer moet zijn, dat ik mensen moet uitnodigen, dat ik een vreemde als een vriend hoor te beschouwen.

Ik heb geleerd om meer te zijn zoals mijn overleden vader, om begrip te tonen voor zijn levenswijze, om zijn -en ook mijn- taal te gebruiken en te waarderen, omdat ze me linkt met zoveel meer mensen. En vooral, om niet zomaar te roepen dat ik een trotse Berber of Arabier ben, maar door ernaar te handelen. Wees dus welkom.

Yassine Channouf is 26 jaar. Ben je tussen 15 en 30 jaar en heb je een migratieachtergrond? Mail je brief naar ovbrussels@gmail.com.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content