De zestigjarige Michel Houellebecq, auteur van Onderwerping, is ook een hartstochtelijk fotograaf. In het Palais de Tokyo in Parijs presenteert de Franse schrijver een tentoonstelling onder het motto Rester vivant. ‘De bezoeker is gewaarschuwd: als je hier binnenstapt, is dat op eigen risico.’

Het gesprek vindt plaats in het kantoor van de directeur van het Palais de Tokyo. Anders dan in het restaurant van het Palais mag de schrijver daar immers roken. Michel Houellebecq is kettingroker. Op tafel staan een fles Sancerre, brood, kaas en ham.

U hebt uw tentoonstelling Rester vivant genoemd. Dat klinkt alsof u zichzelf wilt aanmoedigen, of ook als een bezwering. Is de dood altijd uw metgezel?

MICHEL HOUELLEBECQ: Een mooie titel, vindt u niet? De zanger Johnny Hallyday heeft hem voor een album en een tournee gebruikt, waarschijnlijk zonder te weten dat ik over de auteursrechten beschik. Ik heb me die titel weer toegeëigend.

Uw tweede boek uit 1991 is een bondige verzameling teksten met dezelfde titel. Hebben de grootste vedette van de Franse rockmuziek en die van de hedendaagse Franse literatuur zowat dezelfde levensfilosofie?

HOUELLEBECQ: Die overeenkomst is puur toeval. Mijn toenmalige boek is eigenlijk een methodische handleiding, een kleine verhandeling over de juiste toegang tot de poëzie.

Elk poëtisch waagstuk, zo schrijft u, begint met de zoektocht naar het oorspronkelijke lijden. Uw hele latere oeuvre kan als de uitwerking van die gedachte beschouwd worden.

HOUELLEBECQ: De wereld is een lijden zonder einde. De poëzie is een schreeuw van het bewustzijn. We moeten steeds terugkeren naar de bron die het lijden is. We moeten de pijn met alle poriën leren opnemen.

De dichter wordt heen en weer geslingerd tussen bitterheid en angst. Bij u bestaat er geen geluk. In het beste geval is het een vluchtige hersenschim. Waarom dan toch nog in leven blijven? Wilt u de lezer en de bezoeker van de tentoonstelling waarschuwen dat hij gevaar loopt?

HOUELLEBECQ: In zekere zin wel, ja. Mijn tekst heeft een dreigende toon, zoals een brief van de heilige Paulus aan mezelf. Uit de ervaring van het lijden ontwikkelt zich een diep ressentiment tegen het leven. Om een dichter te kunnen worden, moet je het leven verleren. Maar de waarheid moet gezegd worden, en dode dichters schrijven niet meer. Daarom is het belangrijk in leven te blijven zonder slappe compromissen met het leven te sluiten. In de vertwijfeling mag je de moed niet verliezen.

Het scheppen van de schrijver lijkt bij u op het werk van een grafdelver. U legt bloot wat niemand graag wil horen of zien: lelijkheid, ziekte, verveling en depressie, de dood en de onbereikbaarheid van de liefde.

HOUELLEBECQ: Wees afschuwelijk en jullie zullen oprecht zijn, schreef ik vijfentwintig jaar geleden bij het begin van mijn literaire carrière.

Dat is heel erg pathetisch. Uw obsessies maken van uw helden levende wrakken.

HOUELLEBECQ: Levende zelfmoordenaars. Je kunt niet tegelijk van de waarheid en de wereld houden.

Dat is de tragische dimensie van uw schijnbaar opmonterende titel Rester vivant. Is de tentoonstelling een visuele synthese van uw boeken?

HOUELLEBECQ: Daarvoor is ze in te veel zalen onderverdeeld. Vooral in het middelste deel toont ze een megalomaan allegaartje van al wat mogelijk is. Maar ik gebruik dezelfde methode als in mijn boeken. Ik toon lelijke en duistere dingen, schokkende beelden, hersenschimmen, het terneerdrukkende van de realiteit, de dreiging als onbetwistbare werkelijkheid, contrasten en contradicties, vaak vergezeld van ironische en bijtende commentaren uit mijn werk. Ik wil de zenuwen van de bezoekers niet ontzien.

Met andere woorden: u voldoet aan de verwachtingen van het publiek.

HOUELLEBECQ: En van de critici!

U presenteert het publiek houellebecqiaanse landschappen en milieus: vertegenwoordigt elke zaal een van uw obsessies?

HOUELLEBECQ: In de ruimste zin, ja. De tentoonstelling neemt het publiek mee op een reis naar het binnenste van mijn eigen brein, waarin ik overigens aan de hand van een medische foto een inkijk geef. Ze leidt door de kamers van mijn verbeelding: het verval van de beschaving en de industriële neergang. Het woekeren van de steden. De vaak bedrieglijke idylle van de natuur. De escapistische werelden van het massatoerisme. De fragiliteit en de vergankelijkheid van de menselijke dingen. De koude beschrijving of de onpartijdige afbeelding van de werkelijkheid is er al een kritiek op. Zo ontstaat uit documentatie kunst. Niemand mag bij het toekijken of het lezen inslapen, ik wil de mensen wakker schudden, ze uit hun behaaglijke sfeer halen. Ze wennen immers aan alles, zelfs aan het loodzware en het terneerdrukkende. Dus geef ik ze een mep die onverwachts aankomt. Of zoals ik vroeger weleens zei: de vinger op de wonde leggen en goed drukken. Elke samenleving heeft haar tere plekken.

In de roman kan dat een plots keerpunt, in de expositie een onverbiddelijke blik zijn?

HOUELLEBECQ: Vaak begeleid door een regel of een vers uit mijn gedichten, die als een aantekening of een voetnoot functioneren. Ik ervaar een grote bevrediging als een van mijn verzen of foto’s in een zinvolle context opgaat, zodat ze een onscheidbaar geheel gaan vormen van dingen die voorheen los van elkaar stonden. Kijk maar naar de eerste foto waarmee de expositie begint: ze is bijzonder belangrijk, ze moet de bezoeker voorbereiden op wat komt.

De foto toont een donkere wolkenhemel boven de stad, misschien na zonsondergang, met een waarschuwend commentaar: ‘Il est temps de faire vos jeux‘ – het is tijd om uw spel te spelen, als het appel van de croupier in het casino om je geld in te zetten.

HOUELLEBECQ: De zin van de croupier in het casino is schijnbaar banaal. Bij mij krijgt hij een dreigende, tragische, existentiële betekenis. Je voelt dat het om leven en dood zou kunnen gaan. De wolken aan de hemel doen plots denken aan de krachtvelden van een naderend gevaar dat je dwingt partij te kiezen, te beslissen aan welke kant je gaat staan. Samen met de zin suggereert de foto dat er zo meteen iets zal gebeuren. De hemel is zwanger van beloftes en gevaren.

Wie u kent, weet dat het gaat om de aankondiging van een ongeluk.

HOUELLEBECQ: Meestal wel, dat geef ik toe. Beslissend is evenwel de toestand waarin het nog alle kanten uit kan, net voor het kantelmoment. Een positieve afloop is niet helemaal uitgesloten. De bezoeker van de tentoonstelling wordt meteen aan de ingang gewaarschuwd: als je hier binnenstapt, is dat op eigen risico.

Bent u zelf een speler? Gaat u graag naar het casino?

HOUELLEBECQ: Ik ben er weleens geweest, maar enkel als toeschouwer. Toen is me duidelijk geworden dat het voor sommigen werkelijk om alles gaat: ze spelen met doodsverachting, het bankroet en de dood tegemoet. Daar is het de exploitanten overigens om te doen: de speler moet blijven gokken tot hij helemaal blut is. Ik moet toegeven dat ik zelf erg vatbaar ben voor verslavingen, dat ik verslaafd ben aan tabak en alcohol. Van die afhankelijkheid kan ik me niet bevrijden. Maar de ondeugd van de gokverslaving heb ik gelukkig nooit gekend. De demon van het spel is een gewisse weg naar de zelfvernietiging.

In de literatuur zijn daarvoor tal van voorbeelden. Wie zijn spel slecht gespeeld heeft, jaagt zich een kogel door het hoofd.

HOUELLEBECQ: Dostojevski was een speler. Balzac heeft over spelers geschreven, zonder er zelf een te zijn. Bij hem vind je pakkende taferelen waarin mensen proberen hun leven in de speelzaal opnieuw uit te vinden. Ik denk dat je vandaag een echt goede roman zou kunnen schrijven over gokverslaving, omdat de armen ongelooflijk veel spelen. Hoeveel varianten van krasloten bestaan er wel niet! Hoe armer je bent, hoe meer je speelt. In sommige omstandigheden lijkt geluk in het spel de enige redding. Dat is schokkend. Dat zou ik nooit gedacht hebben, tot ik in Calais, een van de armste gebieden in Frankrijk, de werklozen en steuntrekkers er hun armzalig geld zag doorjagen aan de automaten in de goktenten. Daarvan was ik me voorheen niet bewust, al had ik het moeten weten: het zijn niet de rijken die spelen om te winnen. Het zijn de door en door armen die de droom van het grote lot niet kunnen weerstaan.

Voor migranten is Calais nu de gesloten poort van het paradijs, waarvan ze vermoeden dat het zich aan het andere uiteinde van het Kanaal bevindt. U hebt in Calais en omgeving veel foto’s gemaakt die een treurig beeld van Europa bieden.

HOUELLEBECQ: In Calais lijkt alles veel sneller te vervallen en te verbrokkelen dan op andere plaatsen. De ellende ligt er voor het rapen. Halverwege de jaren negentig was ik er voor het eerst, de Kanaaltunnel was net voltooid. Ik kon me toen niet voorstellen dat er in Frankrijk zo veel armoede bestond. En toen waren er nog geen vluchtelingen. De in beton gegoten letters die voor een troosteloze parkeerplaats en een winkelcentrum het woord ‘EUROPE’ vormden, begonnen al af te brokkelen. Op die foto is de huidige toestand al symbolisch zichtbaar: Europa als belofte, bijna als bevel, en Europa als verval. Dat vat heel goed samen wat ik van Europa denk.

De Kanaaltunnel hield ook de belofte in van een opmars naar een open Europa zonder grenzen. Maar die opmars is bruusk gestuit.

HOUELLEBECQ: Destijds moesten de omheiningen zelfmoordenaars ervan weerhouden zich op de sporen te werpen. Nu moeten ze voorkomen dat de migranten de treinen naar Engeland opklauteren. Ik wil niet al te politiek worden, maar ik had nooit veel op met de Europese gedachte, en ik ben er nog altijd niet voor gewonnen.

U bent toch geen Franse chauvinist? De eenwording van Europa blijft een fantastisch project.

HOUELLEBECQ: Maar het wordt juist niet één. De Europese staten kunnen samenwerken, maar Europa kan nooit een democratische constructie worden, noch als federatie, noch als unie. Er is te veel wat ons scheidt. Er is geen gemeenschappelijke taal, geen gemeenschappelijke publieke opinie, geen echte identiteit. Het christelijke Europa dat ooit als culturele eenheid bestond, is in rook opgegaan. Zijn tijd is voorbij.

U zou de ontbinding van de Europese Unie niet als een verlies ervaren?

HOUELLEBECQ: Dat zou me er niet van weerhouden Thomas Mann en Theodor Fontane te lezen. We bevinden ons vandaag in de paradoxale situatie dat iedereen over Europa praat, dat Europa de hele tijd bezworen wordt, maar dat het culturele Europa van de negentiende of achttiende eeuw niet meer bestaat. Destijds lazen alle grote Europese schrij-vers elkaars werk. Duitsers, Fransen, Engelsen kenden elkaar en wisselden culturele ervaringen uit met elkaar, terwijl nu elke natie haar eigen literatuur leest en in het beste geval ook nog wat Engelstalige schrijvers. Hedendaagse Duitse auteurs worden in Frankrijk nauwelijks vertaald. Ik ken ze niet.

Zelf kunt u niet klagen over een gebrek aan aandacht. Uw existentiële ennui vat blijkbaar een Europese atmosfeer samen.

HOUELLEBECQ: Mijn boeken verkopen overal. Ik ben de uitzondering die de regel bevestigt. Maar ik blijf erbij: het culturele Europa bestaat niet. Hoe zou het politieke Europa dan kunnen bestaan? Het economische Europa zal altijd wel middelen vinden om goederen te blijven uitwisselen. Duitse auto’s, Duitse machines, Duitse kwaliteit wordt overal gewaardeerd. Duitse toeristen ook. Het is goed dat ze in groten getale naar Frankrijk komen. In zijn vrije tijd en als gepensioneerde wordt de Duitser een migrant. Zo blijft hij vivant. Als vrijetijdsmigrant die graag naar het buitenland trekt, beantwoordt hij structureel aan het beeld van de arbeidsmigrant die door Duitsland aangetrokken wordt. Ik ben werkelijk op de Duitsers en Duitsland gesteld. Maar ik geloof niet dat we in de globale economische competitie dezelfde belangen hebben.

De toeristische ruimdenkendheid zal wel niet volstaan om Europa op een solide fundament te vestigen.

HOUELLEBECQ: We zouden meer directe democratie moeten aandurven. Ik ben voor een verandering van het systeem. De mensen zouden vaker zelf in volksraadplegingen of referenda moeten kunnen beslissen, zoals de Britten. Dat zou betere en duurzamere resultaten afwerpen dan de Europese expertocratie.

Is het referendum geen instrument van de demagogie? Marine Le Pen wil de Fransen over de euro laten stemmen.

HOUELLEBECQ: Telkens als er een referendum wordt voorgesteld, ben ik daar een voorstander van. Een volk dat weet dat het zelf beslist en niet enkel geraadpleegd wordt, reageert daarop met een groter verantwoordelijkheidsgevoel – in plaats van met woedend protest. Demagogie en populisme heb-ben vooral succes als de mensen het gevoel hebben dat de politici hoe dan ook doen wat ze willen.

En als dat dan uiteindelijk uitdraait op een nee tegen Europa?

HOUELLEBECQ: Dan moeten we ons daarbij neerleggen.

Gelooft u dat Marine Le Pen Franse presidente kan worden?

HOUELLEBECQ: Helemaal niet. Het Front National zal nooit aan de macht komen. Links en rechts – dat wil zeggen de socialisten van François Hollande en de republikeinen van Nicolas Sarkozy – zullen zich verenigen en een grote centrumpartij vormen om het Front National af te weren. Het Franse partijenspectrum zal zich herschikken: een extreme linkerzijde, zoals in Duitsland, een groot centrum en extreemrechts. De oude gezichten, Hollande en Sarkozy, zullen verdwijnen, ze zijn mislukt. De minister van Economische Zaken Emmanuel Macron bereidt zich al voor om dat nieuwe centrum aan te voeren. Hij is jong, hij valt in de smaak en hij heeft ambitie.

Een gedurfde prognose. Denkt u dat zo’n omwenteling mogelijk is zonder barricades en straatgevechten?

HOUELLEBECQ: Ik denk dat zo’n omwenteling waarschijnlijk en wenselijk is. Frankrijk zou dan veel meer naar een echt representatieve democratie opschuiven. Maar wees niet bang, zo’n verschuiving zal op een vreedzame manier plaatsvinden.

Frankrijk is geen land van het juste milieu, maar van de tegenstellingen. In uw roman Onderwerping schetst u tijdens de presidentsverkiezingen situaties die op een mogelijke burgeroorlog lijken. Sluit u dat scenario nu uit?

HOUELLEBECQ: Niet helemaal. Een etnische of religieuze burgeroorlog blijft in Europa tot de mogelijkheden behoren. Er zijn aanwijzingen dat het daartoe zou kunnen komen. Dan zul je tot de ene of tot de andere partij behoren, of je dat nu wilt of niet. In Engeland en Frankrijk lijkt het gevaar me groter dan in Duitsland, Italië of Spanje. Ik woon aan de rand van Parijs en wandel graag tot aan het viaduct aan de ringsnelweg. Het is niet ver tot aan de oprit. Als er een burgeroorlog uitbreekt ben ik er met de auto snel vandoor, net zoals in de roman. Wie oorlog en voetbal wil zien, kan maar beter naar de televisie kijken.

Iedereen weet dat u van dubbelzinnigheden houdt, maar is dat nu cynisme of zwarte humor?

HOUELLEBECQ: Ik ben niet iemand die als waarnemer naar oorlogsgebieden wil trekken. Ik verkneukel me niet aan verschrikkingen en schep geen plezier in mislukkingen. De uitzonderingstoestand die nu al een half jaar in Frankrijk heerst, wordt door de bevolking, inclusief mezelf, niet alleen getolereerd maar ook goedgekeurd. Dat bewijst toch hoe ernstig het terroristische gevaar na de aanslagen wordt genomen. De Fransen willen een sterke staat die doortastend kan optreden. Als die staat economisch en sociaal al zo machteloos is, dan moet hij tenminste veiligheid en orde kunnen waarborgen.

Heeft Frankrijk om die reden in de huidige crisis geen noemenswaardig contingent islamitische en Arabische vluchtelingen willen opnemen?

HOUELLEBECQ: Ik denk dat Frankrijk er goed aan doet zich daartegen te verzetten. We nemen niet meer vluchtelingen op dan we kunnen. Zo ver reikt mijn naastenliefde niet. Ik ben niet christelijk. Ik voel me niet verplicht de ellende van de wereld te lenigen. Je hoort altijd zeggen dat de oorzaken van de vluchtelingencrisis in de landen van herkomst bestreden moeten worden. Ik denk dat de mensen daar in de eerste plaats zelf de oorzaken moeten bestrijden, bijvoorbeeld de corruptie en de vriendjespolitiek.

Stoort het u als uw critici u een neoreactionair noemen?

HOUELLEBECQ: Ik moet intussen een van de oudste actieve neoreactonairen in Frankrijk zijn. Ik ben een overlevende. Ik zie mezelf evenwel niet als een reactionair, maar als een conservatief. Reactionair zijn betekent dat je het rad van de geschiedenis en de tijd wilt terugdraaien, het liefst tot voor de Franse Revolutie. Marine Le Pen is reactionair als ze via afscherming en protectionisme zieltogende industrietakken in Frankrijk weer tot leven wil wekken.

Vluchtelingen, migranten en de islam komen in uw tentoonstelling niet voor.

HOUELLEBECQ: Nee, hoewel ik de grote moskee van Parijs heb gefotografeerd toen ik aan mijn roman Onderwerping werkte. Ik maak systematisch opnamen van de plekken waarin mijn romanfiguren zich bewegen. Dat helpt me tijdens het schrijven om me in de taferelen in te leven.

U toont heel wat plekken, maar nauwelijks mensen en ook bijna geen dieren.

HOUELLEBECQ: Maar wel vrouwen, en ook mijn hond Clément die vijf jaar geleden gestorven is. Dat is wat in mijn leven belangrijk is geweest: een paar vrouwen en een hond. Die hebben me zeer goedgedaan. Soms heb ik nog altijd erotische dromen. Op mijn leeftijd is zoiets beschamend.

Maar niet echt verrassend. Verwijzen de foto’s van vrouwen en Clément naar de hunkering naar liefde?

HOUELLEBECQ: Fotograferen is voor mij een meditatieve bezigheid. Als ik op een vrouw verliefd ben, fotografeer ik haar graag omdat het een plezier is haar te bekijken. De liefde is een ideaal dat buiten de tijd staat. Daarom is ze onvergankelijk, hoe moeilijk ze in de werkelijkheid ook tot stand komt. Afgezien van erotische foto’s maak ik niet graag portretten van andere mensen.

In de tentoonstelling is een aparte zaal aan uw hond gewijd. Behalve foto’s worden er ook tekeningen getoond die uw toenmalige partner Marie-Pierre heeft gemaakt. U lijkt nog altijd te treuren om Clément. Wilt u niet gewoon een nieuwe hond kopen?

HOUELLEBECQ: Misschien is het nog te vroeg, maar langzaamaan raak ik vertrouwd met die gedachte. De herinnering aan Clément doet pijn. Zijn zaal heeft iets intiems, iets persoonlijks. Marie-Pierre en ik hebben geen kind, maar we hadden Clément. Hij werd elf jaar. Een hond is als een kind dat nooit volwassen wordt. Je kunt hem gemakkelijk gelukkig maken. De vrouwen en de hond zijn de enige twee delen van de tentoonstelling die werkelijk autobiografisch zijn.

Uw thema is de deprimerende banaliteit van het dagelijks leven en de erbarmelijke middelmatigheid van de moderne doorsneemens. Maar zelf leidt u geen normaal leven meer?

HOUELLEBECQ: Ik doe mijn best. Ik bewaar enige afstand. Zodra je een zekere bekendheid hebt, is een gewoon leven niet meer mogelijk. Maar je kunt wel heel goed een gewone klootzak blijven. Vanaf een bepaalde leeftijd verander je hoe dan ook niet meer. Het individualisme is een hersenschim, alles neigt naar middelmatigheid in plaats van naar uniciteit. Uiteindelijk is het altijd de statistiek die zegeviert.

Aan het slot van uw romans en ook op het einde van de expositie lost de agressieve spanning op om plaats te maken voor een atmosfeer van milde vergankelijkheid, een soort van vredig oplossen in het niets of in het hiernamaals. Stelt u zich sterven zo voor?

HOUELLEBECQ: De voorstelling van een onsterfelijke ziel is sympathiek. Soms geloof ik erin, dan weer helemaal niet. De christelijke kerken zouden zich op het innerlijk en de eeuwigheid moeten concentreren in plaats van op hun humanitair engagement hier op aarde.

De gedachte aan de dood is altijd aanwezig in Rester vivant. Is de dood een bevrijding?

HOUELLEBECQ: Nee, ik heb mijn dode vader gezien. Dat is niet aangenaam. Ik toon in de tentoonstelling een foto van mijn hond op zijn sterfbed. Dat is een harde, brute aanblik. Je wordt van de laatste confrontatie met de dood niet bespaard. Iedere schrijver moet iets over de dood te zeggen hebben.

Wie gaf daar het beste antwoord op?

HOUELLEBECQ: Thomas Mann in De Toverberg. Daarin wordt grandioos gestorven.

DOOR ROMAIN LECK – © Der Spiegel

‘Het culturele Europa bestaat niet. Hoe zou het politieke Europa dan kunnen bestaan?’

‘Dat is wat in mijn leven belangrijk is geweest: een paar vrouwen en een hond.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content