Zuid-Afrika legt een bom onder het Internationaal Strafhof

FATOU BENSOUDA Ook een Afrikaanse hoofdaanklaagster kan de leegloop niet stoppen. © Reuters

Na Burundi wil nu ook Zuid-Afrika zich terugtrekken uit het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag. ‘Dit zou weleens het begin van een uittocht kunnen worden’, zegt professor internationaal recht Jan Wouters (KU Leuven).

Het ICC, dat zetelt in Den Haag, vervolgt natuurlijke personen die verdacht worden van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven. Maar zijn werking is niet langer verenigbaar met actieve vredesdiplomatie. Dat zei de Zuid-Afrikaanse minister van Justitie Michael Masutha toen hij vorige week de terugtrekking van zijn land aankondigde. Volgens waarnemers is Zuid-Afrika vooral boos om de kritiek die het kreeg nadat het vorig jaar een internationaal aanhoudingsbevel tegen de Soedanese president Omar al-Bashir had gesaboteerd. Tot dusver zijn uitsluitend Afrikanen voor het in 2002 opgerichte ICC gesleept: ook daarover leeft in Zuid-Afrika en andere Afrikaanse landen grote frustratie.

Waarom lijkt het ICC zich uitsluitend op Afrikaanse zaken te focussen?

JAN WOUTERS: In Afrika woeden helaas heel wat conflicten waarin oorlogsmisdaden en schendingen van de mensenrechten aan de orde van de dag zijn. Waarom er voor het ICC dan geen zaken uit het Midden-Oosten aanhangig worden gemaakt? Simpel: behalve Jordanië erkent geen enkel land in die regio het Strafhof. De meeste Sub-Saharaanse landen in Afrika doen dat wel. Meer nog: die landen hebben al verschillende dossiers zélf naar het ICC doorverwezen. De Centraal Afrikaanse Republiek bijvoorbeeld, met de zaak rond de Congolese militieleider Jean-Pierre Bemba. Of Oeganda, met die rond de krijgsheer Joseph Kony. Zaken in Libië en Darfoer zijn dan weer door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties aangebracht.

In andere zaken heeft de hoofdaanklager van het ICC zelf het initiatief genomen. Als het ICC in Afrika kwaad bloed heeft gezet, heeft het daarmee te maken. De Argentijn Luis Moreno-Ocampo, tussen 2003 en 2012 de eerste hoofdaanklager van het ICC, is er nooit in geslaagd om niet-Afrikaanse zaken voor het hof te brengen. Terwijl er in Latijns-Amerika echt wel kansen lagen. Daardoor leek de focus van het ICC eenzijdig, te meer omdat Moreno-Ocampo ook achter het dossier tegen Al-Bashir zat. Dat hij een zittend staatshoofd vervolgde voor genocide, heeft veel Afrikaanse leiders geschokt. Ze waren vragende partij voor de diensten van het ICC zolang dat achter rebellenleiders aanging. Zodra ook regeringsleiders in het vizier kwamen, bekoelde het enthousiasme fel.

Moreno-Ocampo’s opvolgster is de Gambiaanse Fatou Bensouda. Waarom kan uitgerekend een Afrikaanse hoofdaanklaagster de Afrikaanse leegloop niet stoppen?

WOUTERS: Bensouda probeert het wel, maar de macht van de hoofdaanklager is beperkt. Voorts heeft ze veel hangende dossiers van haar voorganger geërfd, waardoor zijn imago ook aan haar is gaan kleven. Het ICC past helaas ook in de neokoloniale complottheorieën die in heel Afrika populair zijn. Als je dan nog bedenkt dat het hof vooral sterk vanuit Europa wordt gepropageerd en financieel gesteund, is de karaktermoord snel gepleegd.

Erik Raspoet

‘Afrikaanse leiders waren vragende partij voor het ICC zolang het alleen achter rebellen aanging.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content