Hoe sympathiek en quasi-experimenteel de literaire vingeroefeningen van Thomas Claus hier en daar ook ogen, papa Hugo draait zich in zijn graf om van plaatsvervangende schaamte.

L ucas Somath, de debuutroman van Thomas Claus die volgende week verschijnt, was al hot nog voordat het boek er was. De titel, een anagram van de naam Thomas Claus, moet de speelse teneur zetten voor wat volgt: ‘Niets, een komedie.’ De roman waar Claus naar eigen zeggen zes jaar aan heeft gezwoegd, is een ratatouille van dagboekaantekeningen op reis, brieven van een ex, een enkel gedichtje, veel woordspelingen en massa’s opsommingen met als onderwerp: het grote Niets, met hoofdletter welteverstaan. Inzet van deze woordenbrij: Lucas Somath, het hoofdper-sonage, wil een boek maar weet niet hoe dat moet. Het resultaat is ernaar.

Somath is van plan zijn twijfels over zichzelf en de wereld op papier te zetten maar komt niet verder dan hele en halve bespiegelingen waarin hij half ironisch over het eigen falen bericht: ‘De radicale manier waarop hij stilistische eenduidigheid vermeed (leek) een bepalende factor in zijn kwakkelende carrière.’ In de jaren zestig verschenen er wel meer romans in dit ’talige’ register, maar om vandaag nog een dergelijk probeersel te mogen publiceren, moet je Claus heten, de zoon van. Robert Ammerlaan, baas van De Bezige Bij waar Hugo Claus kind aan huis was, had dus gelijk toen hij zei dat de weigering tot publicatie van Thomas Claus’ ingestuurde manuscript bij De Bij alles te maken had met de geringe literaire kwaliteit ervan en niet met juridisch gehakketak bij de erven Claus, zoals werd gesuggereerd door zoon Thomas. Ook uitgevers kunnen soms de waarheid spreken.

Somath ‘speelt’ oeverloos ‘doktertje met de taal’. Wie de moeite neemt om deze maat voor Niets te doorploegen, die komt soms wel een leuke vondst tegen: ‘Een worst dienst zich aan. Ik schrijf hem op. Er is worstvorming. Worstvoudigheid. Worstvadsigheid. Worstvettigheid. Waar worst is, is worst. Waar een weg is, is er worst.’ En zo dreunen de associatieve opsommingen van dit ‘Worstenmanifest’ tweeëntwintig bladzijden lang voort, voordat ze stoppen met enkele laatste woordenworsten: ‘Worstenkosmos. Worstenuniversum. Worstenwereld. Worstenmensen. Worstenvolk.’ Moet er nog worst zijn?

Na dit voorlopige hoogtepunt (?) zakt de verbale pudding – excusez le mot – opnieuw in elkaar. Somath wentelt zich steeds weer in zelfmedelijden, dat hij soms weet te verjagen met enkele literaire hersen-spinsels die hem in nuchtere toestand al vlug in het gezicht grijnzen. Claus junior mag met de beste bedoelingen zijn artistieke impasse in taal willen gieten, maar dan moet je wel meer te zeggen hebben dan ‘My way or the highway’ of ‘My subject is over the ocean’ (in plaats van ‘my Bonnie’).

Claus is dus niet het artistieke wonderkind waar hij zich voor houdt, en toont met dit debuut heel veel goede bedoelingen die blijven steken in een fletse uitwerking. De uitgever heeft hem geen dienst bewezen om deze pseudoroman uit te geven. Claus, die in interviews vooraf te kennen gaf dat hij het moeilijk had met zijn altijd afwezige vader, waadt hier even stuurloos door een zee van woorden die nergens naartoe leiden: ‘Plots klinkt alles wat ik geschreven heb zo ondraaglijk hol. Misschien had ik niet genoeg te vertellen. Maar heb ik dan ooit beweerd dat ik iets te zeggen had?’ Zo eindigt Somath/Claus zijn curieuze zelfkwelling van meer dan 300 bladzijden.

Het siert Claus op het eerste gezicht dat hij bij alle artistieke ongeïnspireerdheid niet voor de evidente weg heeft gekozen: een boek schrijven, bijvoorbeeld, waarin hij de relatie tot zijn afwezige vader op het bot had willen uitspitten. En toch… Daar ligt nu precies het kalf gebonden. In deze verbale cirkelbeweging lijkt hij om dit oedipale thema heen te dansen. Hij had nochtans een onderwerp – en wat voor een – maar durft er niet aan te beginnen en glijdt daardoor uit in mistige manoeuvres die naast de kwestie zijn. Lucas Somath is verbale worstenvulling bij gebrek aan beter. Jammer dat de vijfjarige Thomas niet naar papa heeft geluisterd toen die in 1968 dagdroomde over de toekomst van zijn jongste spruit: ‘Thomas zal een prima keukenpiet worden. En een eigen restaurantje exploiteren, ergens aan zee.’ Het is nog niet te laat.

THOMAS CLAUS , LUCAS SOMATH, MEULENHOFF/MANTEAU, ANTWERPEN, 319 BLZ., 22,50 EURO, ISBN 9789085421924

Frank Hellemans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content