Na decennia van harde sanering belooft minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA) onze jongens ‘een toekomst die er nooit zo rooskleurig heeft uitgezien’. Gezonde ambitie of luchtkasteel? Voorlopig is er vooral scepsis. ‘De toestand is pijnlijk en gevaarlijk.’

Oud, versleten, en vooral: straatarm. Dat is de perceptie van het Belgisch leger. Maar soms valt de perceptie samen met de werkelijkheid.

Het Belgisch leger is al een hele poos ziek, en naar de oorzaken van de malaise is het niet ver zoeken. Eerste en belangrijkste oorzaak: de aanhoudende desinvesteringen van de afgelopen decennia.

De cijfers liegen niet. Besteedde ons land in 1980 nog 3,4 procent van zijn bruto binnenlands product aan defensie, dan is dat percentage inmiddels tot onder één procent gezakt. Dat is niet eens de helft van wat de NAVO aan de leden vraagt.

Daar komt nog bij dat de vele saneringsoperaties niet altijd even doordacht werden uitgevoerd.

Veel minder dan op personeel hebben de vorige ministers bezuinigd op het materieel. Het resultaat is een relatief veelkoppig, gemiddeld al wat ouder leger (31.000 man, gemiddeld iets meer dan 40 jaar), dat beschikt over aftands, krakkemikkig, of soms ook gewoon onvoldoende materieel.

Pijnlijk

De opinie wordt ondertussen breed gedragen: de aanhoudende, niet altijd even doordachte besparingszucht heeft haar grenzen bereikt. Kort voor het interview met minister Steven Vandeput sprak Knack met twee hooggeplaatste militairen. Ze hadden het over een ‘pijnlijke en gevaarlijke’ situatie, en verwezen daarbij onder meer naar de massale inzet van manschappen op straat, sinds de aanslagen in Parijs. Meteen werd duidelijk dat er binnen het korps een nijpend gebrek aan geschikte kogelvrije vesten was. Om aan het euvel te verhelpen, moesten er – qua symboliek kan het tellen – vesten worden gehuurd bij het Amerikaanse leger.

Volgens een bron was ook het recente ongeval met een legertruck op de Brusselse ring een nogal direct gevolg van de aanhoudende saneringen. Het ongeval, waarbij een aantal militairen gewond raakte, zou er gekomen zijn omdat de truck niet geschikt was voor verplaatsingen op verharde wegen. Voor dergelijke verplaatsingen beschikt het Belgisch leger over bussen, maar die zijn blijkbaar massaal defect.

Overambitieus

Van enige sense of urgency lijkt ondertussen ook minister Vandeput doordrongen. Op 30 juni stuurde hij zijn ‘Strategische visie voor Defensie’ naar alle 31.000 personeelsleden van het Belgisch leger. Met al dan niet gepaste trots liet hij hier weten dat de regering ‘akte heeft genomen’ van zijn strategische visie die – wij citeren – ‘defensie op korte én lange termijn terug de middelen zal geven om zijn taken naar behoren uit te oefenen’.

De belofte op korte termijn: 200 miljoen euro extra investeringen in materieel.

De belofte op lange termijn: 9,2 miljard euro aan investeringen tussen dit jaar en 2030.

Concreet zouden er investeringen komen in 34 gevechtsvliegtuigen, twee fregatten, een paar mijnenvegers en nieuwe gevechtsvoertuigen voor de landstrijdkrachten.

De visienota van Vandeput heeft alvast één verdienste. Zeker in vergelijking met de besparingsverhalen van zijn voorgangers klinkt ze ambitieus. Maar kan Vandeput de ambities ook waarmaken?

De Belgische legertop liet zich voorlopig nog niet op vreugdedansjes betrappen. ‘Een visie is nog altijd geen plan’, zegt een bron binnen die top. Dezelfde bron wijst er ook op dat het echte inhaalmanoeuvre pas in 2019 wordt voorzien, met andere woorden: pas in de volgende regeerperiode.

Echte garanties zijn er dus niet, en daar is volgens Dirk Van der Maelen, defensiespecialist bij oppositiepartij SP.A, een goeie reden voor.

‘De visienota van Vandeput is overambitieus’, zegt Van der Maelen. ‘9,2 miljard euro lijkt misschien een forse som, maar het is simpelweg onmogelijk om met die som alles te realiseren wat in de nota is beloofd. Niet voor niets heeft deze regering beslist om enkel ‘akte te nemen’ van deze nota. De coalitiepartners weten natuurlijk ook wel dat het een slecht idee is om zich te engageren voor een plan dat straks niet uitvoerbaar zal blijken.’

Lockheed Martin

Is de visienota van Vandeput in de feiten niet meer dan een luchtkasteel? Sven Biscop, defensiespecialist verbonden aan de Universiteit Gent, nuanceert. Hij wijst erop dat geen enkele minister of regering budgetten kan vastleggen voor de volgende regeringen. ‘Maar deze regering kan natuurlijk wél al contracten tekenen waar de volgende regeringen niet onderuit kunnen. Zo betaalt de huidige regering nog altijd voor transportvliegtuigen die ooit besteld werden door Flahaut.’

Over die aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen is al veel gezegd en geschreven. Beslist is er nog niet, maar algemeen wordt verwacht dat deze regering, al was het maar om het trouwe bondgenootschap te onderstrepen, straks 34 F-35’s zal bestellen bij de Amerikaanse vliegtuigfabrikant Lockheed Martin. Aan de bestelling hangt een prijskaartje van minstens 3,6 miljard euro.

Over het nut van die bijzonder dure aankoop bestaan verschillende meningen. Sven Biscop is pro, niet in de laatste plaats omdat hij verwacht dat ook de volgende decennia gevechtsvliegtuigen een essentiële rol zullen spelen bij militaire conflicten.

Dat geloof is veel kleiner bij de Vlaamse oppositiepartijen. ‘België staat op het punt om te investeren in misschien wel de duurste gevechtsvliegtuigen die er op de markt bestaan’, stelt Van der Maelen. ‘Ondertussen zeggen specialisten dat het zeer twijfelachtig is of ze over 15 jaar – het moment waarop onze laatste F-35’s geleverd zouden worden – nog wel een rol zullen spelen. Daarom zou België beter investeren in de technologie van de toekomst: drones en lasertechnologie.’

Van der Maelen plaatst ook vraagtekens bij het kostenplaatje. Het parlementslid wijst naar Nederland, dat al een aantal jaren geleden een bestelling van 37 F-35’s heeft geplaatst. Daar hebben de F-35’s 4,6 miljard gekost, zonder rekening te houden met de onderhoudskosten, die op jaarlijks 280 miljoen euro worden begroot. ‘Meteen begrijpt u waarom die 9 miljard euro uit de visienota van Vandeput absoluut niet zullen volstaan om de hierin geformuleerde ambities waar te maken.’

Boots on the ground

Je kunt het ook anders zien. Terwijl de oppositie spreekt van luchtkastelen, gewaagt Sven Biscop van een nobele intentie om ons leger – eindelijk nog eens – in al zijn geledingen te versterken. ‘Uit de visienota spreekt bijvoorbeeld heel duidelijk de intentie om de landcomponent te versterken. Dat is een duidelijke, te verdedigen keuze. Al hoort er wel een vraagteken bij. Een versteviging van de landcomponent – de mannen en vrouwen op de grond – houdt ook in dat je die troepen, als het nodig is, echt inzet. Deze investering heeft pas zin als je de huidige, vaak moreel geïnspireerde terughoudendheid tegenover operaties op de grond laat varen. Wat mij betreft, kan dat. Ethisch gezien kun je minstens zoveel bezwaren hebben tegen bijvoorbeeld een drone strike op Pakistan.’

Minstens op dat punt liggen de meningen van Van der Maelen en Biscop niet zo ver uit elkaar. ‘De afgelopen twintig jaar hebben ons geleerd dat je een conflict niet oplost met luchtaanvallen alleen’, zegt Van der Maelen. ‘Op aanvallen vanuit de lucht moet stabiliserend werk volgen, en daarvoor heb je nog altijd mensen op de grond nodig. Probleem is dat operaties op de grond getrainde, gespecialiseerde soldaten vergen. En daar is ook geld voor nodig. Geld dat er niet is, toch niet als je geen duidelijke keuzes maakt.’

DOOR JEROEN DE PRETER

‘België staat op het punt om te investeren in misschien wel de duurste gevechtsvliegtuigen die er op de markt bestaan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content