Op het gebied van communicatie en beeldvorming is bedrog vaak een bron van groot spiritueel vermaak, zoals Jan Flamend en Bart Ramakers bewijzen in het aanstekelijke Weg van woorden. Ook Nicolaas Matsier analyseert in Het bedrogen oog de plastische kunst van de speelse misleiding.

‘Er wordt gelogen, geroddeld, geluld, gezeverd, gebrald, gekwetst, gezaagd, gesuggereerd, taalkundig gemanipuleerd, gescholden en beledigd dat het een lieve lust is.’ Jan Flamend en Bart Ramakers, marketeers bij het reclamebureau Edison, winden er in Weg van woorden geen doekjes om: mensen gebruiken woorden en beelden blijkbaar vaker om elkaar om de tuin te leiden dan om de waarheid te spreken. Of zoals de oom van een van de auteurs het lapidair stelde: ‘De ene helft van de mensheid is gedoemd om de andere helft niet te snappen.’ Flamend en Ramakers wilden dat misverstand enigszins uit de wereld helpen en maakten een cultuurhistorisch overzicht van alle mogelijke manieren waarop mensen via verbale en visuele communicatie elkaar soms bewust maar even vaak onbewust op het verkeerde been zetten.

Op een lichtvoetige, sprankelende manier brengen Flamend en Ramakers de ingewikkeldste hangijzers over dubbel- en meerzinnigheid tot en met zin en betekenis ter sprake. Meestal vertrekken ze vanuit een persoonlijke anekdote om vervolgens tot wetenschappelijke conclusies te komen die worden gelardeerd met de betere citaten uit kunst en literatuur. Zo vertelt Flamend, die het deel over alle mogelijke valkuilen rond verbale communicatie voor zijn rekening nam, over cafébaas Benny van kroeg Bacchus in Sint-Truiden en hoe de kastelein in zijn jeugd graag malapropismen of moeilijke woorden gebruikte. In plaats van een repliek, sprak hij over een republiek geven. Of in plaats van Spaanse valuta’s, had hij het over Spaanse vuelta’s. Kortom, praten om te praten vult een belangrijk deel van elke menselijke communicatie: fatisch taalgebruik heet zoiets, een babbelke doen. Blijkt nu uit wetenschappelijk onderzoek dat tachtig (80!) procent van alle menselijke communicatie op z’n Benny’s gebeurt. Om dit allemaal in schoonheid af te sluiten, stuurt Flamend er nog een onsterfelijke versregel van T.S. Eliot achteraan om de dominante rol van smalltalk in het tussenmenselijke verkeer te benadrukken: ‘ In the room the women come and go / Talking of Michelangelo‘.

27 snorren

Het is opvallend tot hoeveel heerlijke misverstanden woorden kunnen leiden. Denk aan de Britten die in een conversatie beleefd very interesting zullen zeggen, maar eigenlijk het tegendeel bedoelen. Kortom, mensen gaan ontzettend creatief met taal om en zijn, aldus Flamend, op de eerste plaats verbivoren: ‘We leven en sterven en denken dankzij of ondanks woorden.’ Aan taal kan niemand ontsnappen. Vandaar dat er ook zoveel gekke fratsen mee worden uitgehaald. Weg van woorden bevat een schat aan voorbeelden waaruit de onuitputtelijke rijkdom van het menselijke taalspel blijkt. Zo telt het Albanees 27 woorden voor snor en heeft het er evenveel voor wenkbrauwen. Wat uiteraard iets zegt over de status van gezichtsbeharing in Albanië. Terloops blijkt dat Vlamingen en Nederlanders in tegenstelling tot andere volkeren weinig woorden voor slapen hebben, allicht omdat ze zoveel werken. En zo stelde de Bond tegen het Vloeken in Nederland voor om ‘godverdomme’ te vervangen door ‘rododendron’, dat immers evenveel lettergrepen heeft maar allesbehalve aanstootgevend werk. Nederland gidsland?

Wie van primeurs en lijstjes houdt, blijft niet op zijn honger zitten: van beste oneliner (stop met graven als je in de put zit) en langste Nederlandse woord met acht opeenvolgende medeklinkers (angstschreeuw) tot de ultieme grap (spijtig genoeg te uitgebreid om hier na te vertellen). Denis Thatcher, de ondertussen overleden echtgenoot van Margaret Thatcher, krijgt de prijs voor meest gevatte repliek. Toen hem tijdens een persconferentie in de Verenigde Staten in 1981 werd gevraagd wie er ten huize Thatcher de broek droeg, antwoordde hij laconiek: ‘Ik natuurlijk, en ik was en strijk ze ook.’

Maar woorden schieten dikwijls te kort en dan zegt één beeld meer dan duizend woorden. Doch wat blijkt? Die beelden zetten de gebruiker even vaak op het verkeerde been, zoals coauteur Ramakers met treffende illustraties laat zien in zijn uiteenzetting over visuele communicatie. Of het nu om schetsen of schilderijen gaat, logo’s of stoepkrijttekeningen: zinsbegoochelingen zijn in het domein van de plastische communicatie schering en inslag. Dat René Magritte en M.C. Escher een plaats krijgen in het spiegelpaleis van visuele trucjes is vanzelfsprekend, maar Ramakers weet ook uit de wereld van reclame en design aardige dubbele bodems te serveren. Wie pictografisch met letters en woorden speelt, kan dat doen via mono- en anagrammen maar ook via ambigrammen: grafische woordvoorstellingen die je in twee richtingen kunt lezen en die onder andere dankzij Dan Browns TheDa Vinci Code een heuse hype zijn geworden. Wie een originele ambigramdeurmat wil bestellen, kan die aanklikken op www.suck.uk. com. De binnenkomer leest er bij wijze van verwelkoming Come in, maar als hij zich omdraait om naar buiten te gaan, wordt dat in de andere leesrichting Go away.

Oogbedriegertjes

Romanschrijver Nicolaas Matsier concentreert zich in Het bedrogen oog uitsluitend op de optische illusie van het zogenaamde trompe-l’oeil in de westerse schilderkunst. Hoe komt het dat Giotto zo levensecht een vlieg kon schilderen op een portret van Cimabue dat deze laatste ze effectief wou wegslaan? Matsier geeft korte maar indringende commentaren bij 125 kunstwerken die ieder op hun manier de kijker proberen te verschalken. In een inleidend essay verbaast hij er zich over dat een dergelijk overzichtswerk nog niet bestond en dat terwijl er zoveel sprekende voorbeelden van optisch bedrog zijn in de Hollandse en Vlaamse schilderkunst. Het is frappant, zo Matsier, dat in Nederland vooral kleinschalige, picturale oogbedriegertjes werden gepenseeld terwijl in Vlaanderen barokke, somptueuze plafondschilderingen de illusionistische toon aangaven. Zowel van die Hollandse huiskamerkunst met haar trompe-l’oeilstillevens voor burgerlijk gebruik als van de Vlaamse enorme formaten die als decoratie dienden voor paleizen en kerken geeft Matsier talloze merkwaardige staaltjes. Maar hij houdt ook halt bij de nieuwste krijttekeningen op straattegels van Julian Beever, die eveneens in Weg van woorden figureren. Wie vooral geïnteresseerd is in de klassieke, schilderkunstachtige benadering van het optische bedrog, zit goed bij specialist Matsier. Wie echter het hele plaatje wil leren kennen, inclusief de taalkundige capriolen van de menselijke inventiviteit, raadpleegt beter de generalisten Flamend en Ramakers: lees- en kijkplezier verzekerd.

JAN FLAMEND EN BART RAMAKERS, WEG VAN WOORDEN, DE CAVALERIE, LEUVEN, 165 BLZ., 29,50 EURO

NICOLAAS MATSIER, HET BEDROGEN OOG. DE KUNST VAN DE TROMPE-L’OEIL, DE HARMONIE/VRIJDAG, AMSTERDAM/ANTWERPEN, 256 BLZ., 39,90 EURO.

DOOR FRANK HELLEMANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content