‘Ze zullen mij een racist noemen, maar het zijn gewoon feiten’

ROGER MOENS 'Iemand die begint over "deelnemen is belangrijker dan winnen", wint níét.' © JELLE VERMEERSCH

‘We geven in België te veel geld aan atleten met te weinig talent’, meent gewezen atletiekkampioen Roger Moens.

Zou er in België een grotere atletiekkenner bestaan dan Roger Moens? 86 is de gewezen wereldrecordhouder op de 800 meter, maar qua parate kennis over al wat met de Moeder der Sporten te maken heeft, is hij niet te kloppen. Drie uur per dag (!) zit Moens op het internet om uitslagen op te zoeken, besttijden te vergelijken en trends te bespeuren. Het biedt gespreksstof voor zijn samenkomsten met sportdokter Jean-Pierre Meert en met Ivan Sonck, Moens vroegere collega bij de openbare omroep. Twee keer per week bediscussieert het trio de hoogtepunten uit de sportactualiteit. ‘Sport blijft een passie, dat zal me nooit meer loslaten’, vertelt de halvefondloper, op wie de jaren geen vat lijken te hebben. ‘En ik zie veel waar ik mij vragen bij stel. Zaken waarvan ik denk: dúrft niemand hierover te praten of hoe zit het?’

De atletiekwereld kijkt deze week naar Brussel voor de veertigste Memorial Van Damme. Moens, medeoprichter van de meeting, zit natuurlijk in het stadion. ‘Ik heb maar één editie gemist, omdat ik in het buitenland zat voor mijn werk’, vertelt de zilverenmedaillewinnaar van Rome 1960. ‘Dit jaar staat de Van Damme in het teken van de Spelen, zoals altijd in een olympisch seizoen. Wij Belgen zullen Rio onthouden omdat we onverhoopt goed presteerden, maar over het algemeen heb ik op de Spelen weinig gezien wat me verbaasde. Ze boden, opnieuw, een bewijs dat geld en topsportbeleid weinig uitmaken. Winnen zit sommige volkeren in het bloed, en je kunt vrij goed voorspellen wie in welke sporten zal uitblinken. De West-Afrikanen, bij wie ik ook de afstammelingen reken die nu uitkomen voor de Verenigde Staten, Jamaica en andere Caribische landen, zijn onklopbaar in alles wat met explosiviteit te maken heeft. Zij wonnen het leeuwendeel van de sprintmedailles. Blanke atleten domineerden dan weer het zwemmen, wat een combinatie is van techniek en kracht. De Oost- en Noord-Afrikanen zijn de meesters van de uithouding en de weerstand. Niemand verslaat Kenia, Ethiopië en Sudan op de afstandsnummers, ondanks een laag bnp en een manke sportinfrastructuur. De Aziaten blinken uit in zelfbeheersing, concentratie, evenwicht, souplesse en precisie. In tafeltennis, schoonspringen, turnen of boogschieten kennen ze daarom hun gelijke niet. Zo, nu heb ik meteen de medailleverdeling voor de Spelen van 2020 voorspeld, en voor alle volgende olympiades erbij.’

‘Ik besef dat sommige mensen mij een racist zullen noemen omdat ik de sporten zo per ras opdeel, maar racisme heeft er weinig mee te maken. Het is louter een objectieve voorstelling van de feiten.’

Hoe verklaart u het succes van de Britten, tweede in de medaillestand in Rio? Bewijzen zij niet dat sportsucces maakbaar is?

ROGER MOENS: Ik vind net van niet. Groot-Brittannië wint meer medailles dan vier jaar geleden maar – en dat vergeet men – de Britse subsidies waren gevoelig gedaald. Geld alleen is niet zaligmakend, ik blijf het herhalen. De Britten danken hun succes aan hun goed uitgebouwde schoolsportprogramma’s, wat de liefde voor competitiesport voedt. Idem voor de Australiërs, trouwens.

Een beetje centen heb je nodig, want een topsporter moet uiteraard professioneel kunnen werken. Maar wie verwacht dat je medailles kunt kopen, vergist zich. De aangeboren fysieke geschiktheid bepaalt alles. Er zijn 1,4 miljard Chinezen en geen enkele klopt mijn record op de 800 meter. Een tijd van 61 jaar geleden!

De Belgische delegatie loopt op de Memorial een ereronde. Zes olympische medailles: daar durfde niemand op te hopen. Wordt België stilaan een sportland?

MOENS: Dat betwijfel ik. (lacht) Belgen geven weinig om sport, laten we eerlijk zijn. Ik heb er de kijkcijfers op nageslagen: FC De Kampioenen heeft de Spelen niet minder dan drie dagen geklopt. Zegt dat niet genoeg?

De euforie die nu bij het Belgisch Olympisch Comité heerst, is terecht. De grootste medailleoogst sinds de Tweede Wereldoorlog, plus nog vier vierde plaatsen erbij: dat mag je een succes noemen voor een land als het onze. Belgen blinken van nature niet uit in sport. Fysiek zijn andere volkeren sterker of groter, en ze hebben vaak ook meer wilskracht. Vergelijk bijvoorbeeld met de Nederlanders, die ontevreden waren over Rio. Zij wonnen négentien medailles, waarvan acht gouden, en dat met een topsportbudget dat amper groter is dan het onze. Ze spenderen zelfs minder, als je telt per inwoner of per olympische atleet. Maar Nederlanders zijn assertiever en zelfbewuster dan de Belgen. Ze geloven in zichzelf. Nog een verschil is dat een Hollander gemiddeld groter is dan een Belg, en dat is in sport zeker niet onbelangrijk. Wist je wie de grootste man en de grootste vrouw waren binnen de Belgische delegatie? Zwemmer Pieter Timmers en zevenkampster Nafi Thiam. Dat is toeval, ja, maar toch ook niet helemaal.

De krant De Morgen noemt het goud van Thiam ‘wellicht de grootste Belgische sportprestatie aller tijden’.

MOENS: Zoiets kun je pas zeggen wanneer er tijd overheen is gegaan. Het goud van Nafi Thiam kwam als een donderslag bij heldere hemel. Ze brak in Rio vijf persoonlijke records in één competitie. Zoiets is ongezien. Thiam profiteerde van de bijzonder goede piste in Rio, die trouwens ook het nieuwe wereldrecord op de 400 meter verklaart. Ik sluit niet uit dat Thiam nog een stuk beter kan. Ze mist snelheid, en kan in de loopnummers en het verspringen nog fel verbeteren, als ze daaraan werkt. Als dat lukt, komt het wereldrecord in zicht. En hoe gaan we dat dan noemen: ‘de áller-állergrootste Belgische sportprestatie’? (lacht)

Nafi Thiam is groot en sterk. Daarmee win je nog geen goud, maar het is wel een voorwaarde om te kunnen presteren. Het lichaam moet topsport aankunnen, daar hebben we in België te weinig aandacht voor. Het dient bijvoorbeeld tot niets om zwemmers te betoelagen die kleiner zijn dan 1,80 meter. Die mannen halen nooit de top. Schrik niet als zo iemand faalt, het stond in de sterren geschreven. We geven in België te veel geld aan atleten met te weinig talent.

Wie wil besparen, kan beginnen met alle onnodige stages te schrappen. Een paar jaar geleden gingen onze judoka’s trainen in Mongolië, waar het toen min twintig graden was. Waarom, in godsnaam? Ze trekken zelfs met de hele Belgische delegatie op stage. Pakken geld weggegooid, want iedere sport heeft natuurlijk andere noden qua training. Tussen haakjes: Thiam heeft vaak gepast voor die stages, omdat zij de voorkeur gaf aan haar studie. Het heeft haar zeker geen kwaad gedaan.

Sommige kenners pleiten ervoor om het topsportbudget toe te spitsen op sporten waar de kans op medailles het grootst is.

MOENS: Sporten die niemand beoefent en die niemand interesseren, dus. Heeft dat zin? Oké, je staat op het podium, maar niet alle medailles hebben dezelfde waarde, dat is een misvatting. Goud op de honderd meter sprint kun je niet vergelijken met olympisch kampioen worden in het gewichtheffen voor dames onder 48 kilogram.

Nog iets: moet je sporten steunen waarvan je weet dat ze ongezond zijn voor de beoefenaars? Boksen zou ik bijvoorbeeld niet promoten, net als elitaire sporten die voor de gewone man onbetaalbaar zijn. Juist daar steekt men het meeste geld in. Evi Van Acker woonde de laatste jaren tien van de twaalf maanden in Rio, met een trainer erbij. Hoeveel moet dat gekost hebben? En nog fundamenteler: moet de overheid wel sporten promoten die niet iedereen kan beoefenen? Een zeilboot is duur, Jan met de pet kan zich dat niet permitteren. Of neem paardensport: hoeveel kost het om die dieren naar Brazilië te vervoeren? De jumping werd gewonnen door een vent van 58 jaar. Je kunt je afvragen of dat nog topsport is. Dat het BOIC zich richt op sporten die iedereen kan beoefenen en die de gezondheid ten goede komen. Elitesporten waar je gefortuneerd voor moet zijn, horen daar wat mij betreft niet bij.

Wat dan met golf? Ik vraag het omdat ik weet dat u een gepassioneerd golfer bent.

MOENS: Dat is op het randje, geef ik toe, maar ik denk dat het nog net betaalbaar blijft. Golf is zeker niet meer de elitaire sport die het in de jaren tachtig was. Voor 200 euro koop je al een jaarlicentie. De gemiddelde wielertoerist geeft meer uit. Thomas Pieters, onze golfer in Rio, had pech. Zonder die slechte derde dag staat hij op het podium. Ik heb Pieters vorig jaar ontmoet op een promotie-evenement van de golfbond. Twee keer zei hij: ‘Ik word olympisch kampioen.’ Dat heb je dus nodig: iemand die wil en durft. Niet iemand die begint over ‘deelnemen is belangrijker dan winnen’. Wie dat zegt, wint níét.

De mannen van het estafetteteam waren de pechvogels van Rio. Ze misten het podium met drie honderdsten verschil.

MOENS: Bitter voor die jongens, het zou een prachtige bekroning van hun carrière zijn geweest. De broers Borlée horen bij de allerbeste estafettelopers ooit. Kevin liep 22 keer een estafetteronde in minder dan 45 seconden, daarmee staat hij tweede op de ranglijst aller tijden. Jonathan staat in die ranking vijfde. Dat is bijzonder knap. Jammer dat ze hun laatste kans net niet hebben gegrepen.

De broers Borlée willen nog naar Tokio 2020, met de ambitie daar beter te doen.

MOENS: Over vier jaar zijn Kevin en Jonathan 32 jaar, je moet realistisch blijven. Dan nog schitteren in een sprintnummer zou een mirakel zijn, en daarvoor moet je in Lourdes zijn, niet in Tokio. (lacht) Pas op, ik begrijp waarom ze nog doorgaan. Zo kunnen ze nog een paar jaar geld verdienen voor ze met pensioen gaan, wie zou hen dat misgunnen?

De familie Borlée toont hoe onrechtvaardig het lot kan zijn. Kevin en Jonathan waren internationale toppers. Dat die twee moeten stoppen zonder medaille, terwijl hun zus Olivia, die nog niet tot aan hun enkels komt, olympisch kampioene is! Olivia Borlée zat in de Belgische estafetteploeg van de Spelen van acht jaar geleden, die goud krijgt nu de kampioenen van toen bij het hertesten op doping werden betrapt.

U nam contact met ons op omdat er iets op uw lever ligt. Wat precies?

MOENS: Via via vernam ik dat een voormalige medaillewinnaar in financiële moeilijkheden zit. Ik ging op onderzoek en heb nu weet van verscheidene gepensioneerde olympiërs die flirten met de armoedegrens. Om wie het gaat, hou ik voor mij, maar er zitten schrijnende en wraakroepende situaties bij.

Ik trok naar het Belgisch Olympisch Comité om het probleem aan te kaarten en zowel de voorzitter als de ceo beloofde de zaak te bekijken. Dat was in april, maar sindsdien is er niets gebeurd. Ik vertelde u hoeveel geld er verkwist wordt in de Belgische sport, maar deze mensen, die ooit zo veel voor ons land hebben betekend, laat men stikken.

De atleten over wie ik spreek, waren vroeger amateurs. Ze hebben hun studie en hun carrière opzijgezet voor hun sport. Niemand vertelde hen toen dat ze een hypotheek legden op hun toekomst. Ik ben altijd politieman gebleven, en als puntje bij paaltje kwam ging mijn werk altijd voor. Achteraf bekeken was dat de slimste beslissing van mijn leven. Niemand praat erover, maar de olympische atleten van nu: waar staan die over vijf, tien of vijftig jaar? Ik vrees dat hen nog een lelijke verrassing wacht.

DOOR JEF VAN BAELEN, FOTO’S JELLE VERMEERSCH

‘De jumping werd gewonnen door een vent van 58 jaar. Je kunt je afvragen of dat nog topsport is.’

‘Verschillende gepensioneerde olympiërs flirten met de armoedegrens. Het BOIC laat ze stikken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content