‘Ze maken een grote fout als ze de Belgen onderschatten’

EK 2016 'De Belgische ploeg werd Europees kampioen, maar niet in een tijd waarmee je op de Spelen het podium haalt.'

Op de Olympische Spelen in Rio kan de Belgische estafetteploeg al voor de derde keer op rij de finale lopen. Wat is het geheim van The Belgian Tornados – al mag u ze gerust de kmo Borlée noemen. ‘Ze zijn meer dan vier lopers, ze zijn een team’, vindt Cédric Van Branteghem, gewezen lid van de estafetteploeg en stilaan een grote naam achter de schermen van de Belgische atletiek.

Hij was het jeugdidool van de Borlée-tweeling, werd later hun collega bij Team Belgium, maar binnenkort zullen we Cédric Van Branteghem vooral kennen als de nieuwe toernooidirecteur van de Memorial Van Damme. Nu is de gewezen atleet nog assistent van Wilfried Meert, binnen afzienbare tijd volgt hij Meert op. Dat is een stevige opdracht, beseft Van Branteghem. ‘Wilfried is de paus van de atletiek. Iedereen kent hem, en hij kent iedereen. Zijn netwerk zorgde ervoor dat de Memorial Van Damme uitgroeide tot de beste meeting ter wereld. In de tijd dat ik onder hem mag werken, hoop ik zo veel mogelijk op te pikken.’

De Gentenaar is momenteel in Rio om er te scouten voor de Memorial. De uitblinkers schuift hij een contract onder de neus. Komend weekend zit Van Branteghem uiteraard in het stadion wanneer het Belgische estafetteteam de finale loopt – tenminste, als ze vrijdag de reeksen van de 4×400 meter overleven. Het gaat al een hele tijd hard met de Belgische 400 meterlopers, om marketingredenen ook bekend als The Belgian Tornados. In 2008 in Peking werden ze vijfde op de Spelen, met Van Branteghem er nog bij. In 2012 in Londen eindigden ze zesde. En nu? ‘Opnieuw zesde. Heel misschien vijfde, aangezien de Russen niet lopen’, gokt Van Branteghem. ‘Jacques Borlée geeft ze 20 procent kans op een medaille. Als coach moet je optimistisch zijn, zeker? (lacht) De Belgische ploeg werd Europees kampioen, maar niet in een tijd waarmee je op de Spelen het podium haalt. Met de VS, Trinidad en Tobago, Jamaica en de Bahama’s heb je vier landen die normaal te sterk zijn. Met de Britten kun je concurreren, maar als ze op hun best zijn, vallen ook zij moeilijk te kloppen. Stel dat er een paar landen de mist ingaan, dan is een medaille nog ver. Je bent geen atleet als je niet op het podium mikt, maar realistisch gezien lijkt de vijfde plaats het hoogst haalbare.’

Er is een máár. ‘Als de andere landen de Belgen gaan onderschatten, dan maken ze een grote fout. De estafette haalt het beste naar boven in onze jongens. Zeker in een finale kunnen ze boven zichzelf uitstijgen. Kevin, Jonathan en Dylan Borlée, plus Julien Watrin, Robin Vanderbemden of Antoine Gillet – ze bezitten een enorme vechtersmentaliteit. De Belgen zijn meer dan vier lopers, ze zijn een team.’

Wat is het belang van ploeggeest? Of zoals Jacques Borlée het noemt: ‘broederschap’.

CÉDRIC VAN BRANTEGHEM: Ja, fraternité.(lacht) Hoe vaak heb ik hem daar niet over horen praten! Niet dat hij ongelijk heeft. De kracht van The Belgian Tornados is dat ze voor elkaar door het vuur gaan. De toplanden hebben snellere lopers, maar als je elkaar niet kunt luchten, ga je sneller in de fout. De Belgen durven bovendien te gokken, want iedereen vertrouwt elkaar. Dat laat Jacques toe om tactisch te pokeren, een discipline waarin hij zijn gelijke niet kent. Het beste voorbeeld was onze finale op de Spelen van 2008. Jacques plaatste onze traagste loper laatst. Ongezien, de eindloper is normaal altijd de topper van de ploeg, maar hij redeneerde: als ik met mijn snelste pionnen start, dan vermijden we het geharrewar bij de stokwissels. Briljante tactiek, nadien nog vaak gekopieerd.

Jacques is een visionair. En hij durft groot te denken, wat erg on-Belgisch is. In de beginjaren werd er nochtans met hem gelachen: daar is die Borlée weer, met zijn zotte dromen. Jacques trok naar Amerika om met Michael Johnson (Amerikaanse wereldrecordhouder op de 400 en de 4×400 meter, nvdr.) te gaan praten, iets wat de andere Belgen nooit zouden durven of het in ieder geval de investering niet waard vonden. Jacques is bijzonder ambitieus, die karaktertrek tekent hem nog het meest. En hij maakt zijn stoute dromen meestal ook waar. Ik heb enorm respect voor hem. De kanttekening die je kunt maken, is dat zijn beste atleten zijn kinderen zijn. En is de coach dan top, of zijn het de atleten? Kevin en Jo hadden bij elke trainer snel gelopen, zoveel is zeker.

Hij is niet de makkelijkste.

VAN BRANTEGHEM: Zeker niet, maar welke topondernemer is dat wel? Ik vergelijk Jacques met voetbaltrainer José Mourinho: af en toe een vreeë beuzak, hij komt arrogant over, maar hij weet wat talenten nodig hebben en hij slaagt erin ze op en top te motiveren. De mensen hebben een verkeerd beeld van hem. Jacques is zeker niet de dictator die er soms van wordt gemaakt.

Dat hij met zijn eigen kinderen werkt, is geen gemakkelijke situatie, maar ze gaan daar goed mee om. Je moet je dat eens voorstellen: af en toe lezen Jo en Kevin in de krant dat hun eigen vader ontevreden is over hoe zij presteren. Lastig, hoor. Ik herinner me ook hoe bezorgd Jacques was toen Kevin en Jo alleen gingen wonen, want wat dóén die nu ’s avonds? (lacht) Van je trainer kun je afstand nemen, of hem zelfs ontslaan. Bij je vader gaat dat sowieso niet. Uiteraard levert die situatie af en toe spanningen op, maar ik verbaas er mij al jaren over hoe goed de Borlées die binnenskamers houden.

Ik ben nu zes jaar gestopt met atletiek, maar ik hoor ze nog regelmatig. Vier keer per jaar spreken we af, de laatste keer was in juni. Kevin leek toen vol vertrouwen, Jo zag er zorgelijker uit.

Met u erbij werd de Belgische estafetteploeg vijfde op de Spelen van Peking. De Russen, die voor jullie eindigden, worden waarschijnlijk geschrapt omdat een van hen betrapt werd bij het hertesten van de urinestalen. Als ze blijven hertesten, zit er vroeg of laat misschien nog een medaille in.

VAN BRANTEGHEM: Late gerechtigheid, noem ik dat. Oké, op het olympische podium zullen we nooit meer staan, dat is nu eenmaal gepasseerd, maar het is een troost dat de geschiedenisboeken de valsspelers schrappen.

De atletiek heeft geen mooi jaar meegemaakt, met al die dopingzaken die nu bovenkomen, oude en nieuwe. Goed zo, de grote schoonmaak kan beginnen. Het wielrennen kende ook rotjaren, maar in de laatste Tour zag ik geen razzia’s meer. Zit je dan definitief safe? Natuurlijk niet. Het gaat over veel geld en veel eer, de oude Grieken speelden ook al vals. Maar ik heb het gevoel dat de sport een pak properder is dan toen ik nog atleet was.

Toch staan de atleten nu veel wantrouwiger tegenover hun concurrenten. Er zijn er die zich permanent bedrogen voelen, die uit dat gevoel zelfs kracht halen. Uw generatie praatte niet over doping, hoewel er in die tijd misschien meer spul rondging.

VAN BRANTEGHEM: Niet dat er een omerta bestond, maar ik wist niet wat een ander deed en het was not done om iemand te verdenken als je geen bewijzen had. Nu is het anders. Met al die affaires snap ik dat atleten zeggen: die of die concurrent zal er ook wel bij zijn. Ik vind twijfel ook niet slecht. Spreek gerust je verdenkingen uit, het zet de zaken misschien in beweging. Dat ze nu Rusland aanpakken, is uitstekend. Maar we weten dat er in Kenia evengoed van alles loos is. En wat gebeurt er allemaal op de Caribische eilanden?

Jacques Borlée vertrouwt de atleten uit de Cariben voor geen haar. ‘Hoelang moeten we nog opboksen tegen die bedriegers?’ vroeg hij na het laatste WK.

VAN BRANTEGHEM: Er zijn op die eilanden geen controlelabs, uiteraard creëert dat twijfel. Dat wil niet zeggen dat de atleten automatisch allemaal valsspelers zijn. Ik vind wel dat de strafmaat omhoog moet. Bij een zwaar vergrijp mogen ze gerust acht jaar schorsen. Ik denk dan aan anabolen of epo, zaken die echt niet per ongeluk in je bloed zitten.

Dan had iemand zoals de Amerikaan LaShawn Merritt met pensioen gemoeten. In 2008 werd hij olympisch kampioen op de 400 meter, twee jaar later liep hij tegen de lamp. Die man heeft u en de Borlées bestolen, maar zijn schorsing is afgelopen en hij loopt er gewoon weer bij. Sterker nog, ook op uw Memorial Van Damme is hij welkom.

VAN BRANTEGHEM: Valsspelers worden gestraft, maar nadien zijn ze vrij om aan competitie te doen. Vind ik het de max wanneer zo’n gewezen dopingzondaar in Brussel loopt? Nee, maar zo werkt het systeem. Het is niet aan mij om rechter te spelen.

Terug naar de sport. Wordt Rio het laatste kunstje van de Borlée-tweeling? Hun tijden gaan achteruit, daar kun je niet naast kijken.

VAN BRANTEGHEM: Toch heb ik het gevoel dat ze niet aan het einde van hun Latijn zijn. Jo en Kevin zullen stilaan wat rust moeten nemen, anders komen ze mentaal en fysiek in de problemen. Maar wanneer neem je een sabbatjaar? In 2017 vindt het WK in Londen plaats. Zeg je daar nee tegen? In 2018 is het alweer EK, waar ze normaal nog altijd meespelen voor de hoofdprijzen. En dan loeren de volgende Olympische Spelen alweer om de hoek.

Ik heb zelf een jaar aan de kant gestaan met een blessure. Toen was ik boos, maar achteraf bekeken is dat mijn redding geweest. Ik heb toen alles herbekeken en kreeg weer zin in mijn sport. Het heeft me nog twee fantastische seizoenen bezorgd. Jo en Kevin kunnen in Tokio 2020 hun vierde Spelen halen. Dat is uniek in een loodzwaar nummer als de 400 meter.

Hebben ze in Londen 2012 de kans van hun leven gemist?

VAN BRANTEGHEM: Ik vrees het. Als ze daar op hun best waren geweest, hadden ze het podium gehaald. Dat zou een fenomenale stunt zijn geweest. Tja. Kevin werd in Barcelona tegen alle verwachtingen Europees kampioen, en toen ze hem wél verwachtten, werd het net niet. De goeie dagen compenseren de slechte, en je moet maar hopen dat jouw beste dagen op het juiste moment vallen.

Heeft de estafetteploeg een toekomst zonder de tweeling?

VAN BRANTEGHEM: Voor een finale op de Spelen of het WK heb je er twee nodig die onder de 45 seconden lopen, wat Kevin en Jo in de aflossing nog altijd kunnen. Als niet én Julien Watrin én Dylan Borlée het gat dichten, dan wordt de absolute top moeilijk. Dan zullen we voortaan tevreden moeten zijn met ereplaatsen op het Europees kampioenschap.

Een uitspraak van Jacques, waarvan we niet goed weten of hij het als grap bedoelde: Borlée hoopt in Rio op een ‘omgekeerd Jesse Owens-complex’. De gekleurde atleten kijken neer op de blanke lopers. Wanneer een blanke hen bijhaalt, snijdt het hen de benen af.

VAN BRANTEGHEM: Je voelt wel een zekere superioriteit bij de Caribische lopers tegenover de blanke atleten, ja. White men can’t sprint, vinden ze in Jamaica. Maar zal dat nu het verschil maken, wordt dat ons geheime wapen? Ik weet het niet. Als Kevin en Jo presteren, schrikt niemand nog. Je moet het vooral niet overroepen.

Woensdag en donderdag komt er nog een andere vriend van u op de piste: tienkamper Thomas Van der Plaetsen. Wat mogen we van hem verwachten?

VAN BRANTEGHEM: Ook voor hem geldt: de score waarmee hij Europees kampioen werd, is mondiaal gezien niet fenomenaal. Maar Thomas heeft nog marge. Als alles meezit, zie ik hem de prestatie van Hans Van Alphen in 2012 benaderen: net op het podium of net eraf.

U bent optimistischer dan de meeste waarnemers.

VAN BRANTEGHEM: Ik geloof in Thomas, ja. Hij is mentaal ijzersterk, dat bewees hij ook door terug te komen na zijn ziekte (Van der Plaetsen leed aan teelbalkanker, nvdr.).

We spreken u net voor u afreist naar de Spelen. Wat gaat u daar doen?

VAN BRANTEGHEM: Contact leggen met managers, om de grootste sterren van Rio naar de Memorial te halen. De winnaars willen we sowieso. Bij grote namen voor wie het wat tegenviel op de Spelen kunnen we onderhandelen over de prijs.

De Memorial viert dit jaar zijn veertigste verjaardag. We willen in het jubileumjaar weer de nadruk leggen op waarom het ooit begon: het eren van de fantastische atleet Ivo Van Damme. Er loopt een tentoonstelling in het koninklijk paleis, er komt een documentaire, en we organiseren jeugdwedstrijden op de 800 en de 1500 meter, de nummers waarin Van Damme uitblonk.

Weten jullie al meer over het stadiondossier? In 2020 kan het gedaan zijn met de Memorial. Er zou een nieuw voetbalstadion komen op de Heizel waarin geen plaats is voor atletiek.

VAN BRANTEGHEM: De wind verandert om de zoveel maanden van kant. Er waren momenten dat het zeker leek dat het Koning Boudewijnstadion zou blijven bestaan, er waren tijden dat men ons onomwonden zei: zoek iets anders. Er waren politici die ons garanties gaven, er zijn er die ons liever uit Brussel zien vertrekken. Ze snappen blijkbaar niet hoe belangrijk de Memorial Van Damme, het grootste sportevenement van België, is voor de uitstraling van ons land. De organisatie gaat hoe dan ook door na 2020, op dat vlak ben ik optimistisch. We hebben een ijzersterke operationele machine, een goeie structuur en fantastische partners. Desnoods wijken we uit naar een andere stad, of zelfs naar een ander land.

Er bestaat buitenlandse interesse?

VAN BRANTEGHEM: Men kent onze infrastructuurproblemen, en het buitenland heeft altijd met bewondering naar het succes van de Memorial gekeken. Enkele buitenlandse steden hebben ons gepolst. Maar door dat te zeggen, wil ik geen signaal geven. Het is niet: geef ons onze zin of we zijn weg. Zo voer je geen onderhandelingen op dit niveau.

We hopen op een oplossing binnen België, het liefst binnen Brussel. Het hoeft niet per se een even grote locatie te zijn als het Koning Boudewijnstadion. Een stadion van minimaal 30.000 zitjes is levensvatbaar voor de Memorial.

Het ziet ernaar uit dat het nieuwe voetbalstadion niet rond raakt. Misschien blijft alles gewoon bij het oude.

VAN BRANTEGHEM: Zelfs als er geen nieuwe voetbaltempel komt, bestaat de kans dat ze het Koning Boudewijnstadion afbreken, begrijpen wij. Er blijken vergevorderde plannen te bestaan voor projectontwikkeling.

Geen nationaal stadion meer, maar een zoveelste winkelcentrum?

VAN BRANTEGHEM: Dat valt te vrezen. Voor de Belgische sport zou het een vreselijke klap zijn.

Biedt Brugge een uitweg? Senator Pol Van den Driessche (N-VA) wil een atletiekpiste aanleggen in het Jan Breydelstadion, wanneer Club zijn eigen stadion bouwt.

VAN BRANTEGHEM: Sowieso willen we in Brussel blijven. Het is de hoofdstad van Europa, is vlot bereikbaar met de luchthaven, en veel van onze partners hebben er hun hoofdkwartier. Als Brussel niet kan, luisteren we uiteraard graag naar alternatieven. Brugge klinkt als een interessante proefballon, maar het dossier werd nog niet ten gronde onderzocht.

DOOR JEF VAN BALEN

‘In de beginjaren werd er met Jacques gelachen: daar is die Borlée weer, met zijn zotte dromen.’

‘De Memorial blijft bestaan na 2020. Desnoods wijken we uit naar een ander land.’

‘Op het olympische podium zullen we nooit meer staan, maar het is een troost dat de geschiedenisboeken de valsspelers schrappen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content