Wie zei er ook weer dat schrijvers en dichters zich niet meer maatschappelijk engageren?

Joris Note krijgt het in de rubriek Nagelezen op zijn heupen van de emotionele Haïti-toestanden in de media en roept op om het lijdende Haïti ook te ‘begrijpen’ door bijvoorbeeld Aimé Césaire, een vergeten schrijver die echt iets met Haïti had, weer uit de (lees)kast te halen:

‘Ik hoorde mevrouw Tanghe en meneer Wauters met tranerige, bevoogdende stemmen declameren ‘Haïti lijdt’ en ‘we moeten die mensen helpen’, en ik werd bijna onpasselijk, maar als dat emo-toontje portemonnees kan openen, laat ze. Alleen, het zou voor de blijvende gezondheid van de Haïtianen en voor onze eigen geestelijke gezondheid beter zijn als we iets meer begrepen van wat daar de laatste twintig of honderd jaar gebeurd is. En dat begrijpen houdt ook in, ik zeg niks nieuws: de verpletterende verantwoordelijkheid beseffen van het IMF, de Wereldbank, Frankrijk, de VS. Her en der op het internet is daar genoeg over te vinden, maar ook in de krant en op de tv van het warmhartig gevende Vlaanderen? Buiten de opinierubrieken?

In een ‘extra bijlage’ van De Standaard (21/1) zou een journalist uitleggen waarom Haïti er zoveel slechter aan toe is dan de Dominicaanse Republiek, maar al wat hij deed was zonder inzicht een hoop quotes van wisselende kwaliteit aaneenplakken. De VRT bereikte het dieptepunt met een onwaarschijnlijk tendentieuze Panorama (24/1) waarin de val van president Aristide centraal stond – het leek wel alsof de reportage eigenhandig door de propaganda-afdeling van het State Department geproduceerd was. Nee, de tv-voorstelling van de geschiedenis hoeft niet te beantwoorden aan mijn politiek gedacht, maar zo’n schreeuwende eenzijdigheid…’

De Damse stadsdichter Frank Adam vergaste verleden woensdag minister van Defensie Pieter De Crem op een lofzang op het 51e bataljon en liet voor de afwezigen een onbekende soldaat van de met schrapping bedreigde kazerne in Sijsele-Damme de ode zelf op een filmpje inspreken (zie Knacks boekensite van woensdag 27 januari). Voor wie graag tekst en uitleg bij dit poëtische esbattement van zes minuten krijgt, volgt hier alvast het begin van Adams exotische ‘Requiem voor een bataljon’:WIJ LESTEN DE DORST VAN TANKS, JEEPS EN BROMMERS, SMEERDEN DE MAGEN DER SOLDATEN, VOORZAGEN HUN STEM KRIJGSKUNDIG VAN TELEFONIE. WIJ LIETEN WATER STROMEN IN DE MONDEN VAN LIBANON. WIJ BRACHTEN CONTENTEMENT ONDER DE WEZEN VAN CONGO. MEISJES ALS DJINNS ZAGEN WIJ VERSCHIJNEN UIT HET KOKENDE ZAND VAN TSJAAD. IN ALBANIË LEERDEN WIJ WILDE HONDEN BLAFFEN TEGEN DE WOEDE IN HUN HART. IN KOPAMKIRIT BETRADEN WIJ DE JACHTGEBIEDEN VAN TITO. IN KABOEL WERD ONS GESERVEERD EEN BOK MET GROTE BALLEN, OP RITUELE WIJZE BEREID. WIJ VAN ‘T 51STE TROKKEN NAAR DEN VREEMDE VOOR DE VREDE IN DE WERELD, VOOR DE AFBETALING VAN ONS HUIS, VOOR DE VERANDA AAN ONZE KEUKEN, VOOR HET TROUWFEEST VAN ONZE DOCHTER, VOOR DE CHEMO VAN ONZE VROUW.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content