Ook al zitten ze niet in de eurozone, ook de Britten voelen de crisis. En dus verlangen ze naar een stabiele regering die de problemen stevig aanpakt. Of ze die ook krijgen, is zeer de vraag.

DOOR INGRID VAN DAELE

Eén dag na de verkiezingen bleek wat iedereen wekenlang had gevreesd. Door het grote verlies van Labour en de matige winst van de Conservatieven zaten de Britten opgescheept met een ‘ hung parliament’, een ‘zwevend’ parlement. In een land waar traditioneel een van de twee grote partijen alleen regeert, is een volstrekte meerderheid van 326 zetels nodig om wetsvoorstellen te kunnen doorduwen. Maar nu geen van beide partijen voldoende zetels had behaald, was een coalitie met een of meerdere partijen vereist om een regering te vormen.

‘We have been here before’, schreef de historicus Philip Ziegler in een essay in de Britse krant The Independent. Hij verwees daarmee naar de vergelijkbare bijna-patstelling na de verkiezingen van februari 1974. Ook toen probeerden de Conservatieven, onder leiding van Edward Heath, een coalitie op de been te brengen met de Liberalen, aangevoerd door Jeremy Thorpe. De gesprekken sprongen toen evenwel af omdat Thorpe – precies zoals Nick Clegg van de Liberaal-Democraten nu – een hervorming van het kiessysteem eiste.

Dat first-past-the-post- systeem is immers een the-winner-takes-all-systeem: de kandidaat die de meeste stemmen behaalt in zijn kiesdistrict, krijgt de parlementszetel. Alle andere stemmen gaan verloren. Vandaar dat de Liberaal-Democraten, net zoals een paar andere kleinere partijen, pleiten voor een proportionele vertegenwoordiging. Deze verkiezingen zijn een historisch unieke kans om een dergelijke hervorming door te drukken, hoewel de tegenstand bij de Conservatieven (én bij Labour) niet gering is.

Het kiesstelsel is overigens niet het enige verschilpunt tussen de Conservatieven en de Liberaal-Democraten dat tijdens het weekend dik in de verf werd gezet. Zondagochtend nog lekte via The Observer een geheime nota, waarin de Conservatieven hun harde houding ten aanzien van de Europese Unie uitschreeuwden. ‘De Britse relatie met de EU is fundamenteel veranderd sinds de verkiezingen’, klonk het. Volgens de nota zouden de Conservatieven eisen dat bepaalde Europese bevoegdheden op-nieuw naar het Verenigd Koninkrijk worden overgeheveld: onderdelen van het justitiebeleid, alsook bepaalde elementen van het sociaal beleid en de werkge-legenheidspolitiek. Thema’s die voor voormalig Europarlementslid Nick Clegg en bepaalde leden van zijn achterban on-getwijfeld moeilijk te slikken zijn.

Wat de Britten nu vooral willen, is een stabiele regering die het land door de economische crisis kan loodsen. Maar met deze verkiezingsuitslag is het zeer de vraag of de volgende regering een lang leven beschoren zal zijn. In 1974, herinnert de al wat oudere generatie zich, vormde Labourleider Harold Wilson uiteindelijk een minderheidsregering. Een goed half jaar later mochten de Britten al opnieuw naar de stembus.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content