‘We wisten dat het zijn dood zou worden’

POL VANHOECK met zijn vrouw Diana (r.) en schrijfster Charlotte Mutsaers. 'We hebben geen kinderen, schelpen kregen altijd voorrang.' © Saskia Vanderstichele
Stijn Tormans

De eigenaar van de beroemdste schelpenwinkel van de kust is gestorven. Een paar maanden geleden werd hij uit zijn winkel gezet. Een eresaluut voor Pol Vanhoeck, een van de bijzonderste Oostendenaars. ‘Schelpen waren zijn leven, en dat werd hem afgepakt.’

Sommige mensen vergeet je nooit, ook al heb je ze maar heel even gekend. Pol Vanhoeck is zo iemand. Hij had de mooiste schelpenetalage van de kust, op de Groentemarkt in Oostende. Zijn winkel figureerde ook in de boeken van Charlotte Mutsaers, die boven hem woonde. Zij was niet de enige die geraakt werd door Pol en zijn schelpen. Elke dag stonden er tientallen mensen voor zijn raam. ‘De schoonheid van die oude etalage was onvergetelijk’, schreef Stefan Hertmans het voorbije weekend. En Jean Blaute, ook al jaren een vaste klant, zei me dat ze die winkel moeten nabouwen in een museum: ‘Het was een stuk patrimonium, volkskunst.’

Pol Vanhoeck schilderde als jonge gast graag stillevens, maar daar kon hij zijn kost niet mee verdienen. In de late jaren vijftig opende hij samen met zijn grote liefde Diana een souvenirwinkel. Van hun familie kregen ze schelpen, om als decoratie in de etalage te leggen. Geen enkele klant kwam voor de souvenirs, allemaal vroegen ze naar die schelpen. Pol ging er overal naar zoeken. Zo werd de souvenirwinkel een schelpenwinkel. Zoals James Ensor er ook één had. Algauw noemden ze Pol ‘Ensor Twee’ in Oostende.

Twintig jaar geleden gingen Pol en Diana met pensioen. Ze sloten de winkel, maar hielden de etalage. Pol kreeg keelkanker en verloor zijn stem. Hij communiceerde voortaan met bordjes, maar bewaarde zijn eeuwige vrolijkheid. Die schelpenetalage was zijn geluk, zijn leven. Ik vergeet nooit dat hij op een bordje schreef: ‘We hebben geen kinderen, schelpen kregen altijd voorrang.’

Tot vorig jaar hun huurcontract werd opgezegd: achter hun rug was hun winkel verkocht aan een makelaar. Charlotte Mutsaers en anderen sprongen in de bres voor hun dierbare vriend Pol. Maar de makelaar bleef onbewogen bij alle protest: hij had geduld genoeg gehad, vond hij, ze moesten eruit met hun schelpen. ‘Het is verschrikkelijk triest’, zegt Mutsaers. ‘Dat het Pols dood zou worden, hebben we altijd gedacht. Je zou de etalage nu moeten zien. Schrijnender kan een contrast niet zijn: er hangt een rood-wit bord waarop in grote letters de naam van de makelaar staat, die er binnenkort een kantoor opent. Het maakt me woedend.’

Nadat ik vorig jaar voor Knack een verhaal over Pol had geschreven, kreeg ik geregeld post van hem. ‘Een briefje van uw vrienden uit Oostende’, zo begon hij altijd. En dan volgde een epistel van zeven bladzijden. Hij had dan wel geen stem meer, schrijven kon hij als de besten. Al was zijn eeuwige vrolijkheid wat aangetast. ‘Het gaat maar zo en zo, Stijn. Ik loop gebogen door de straten van Oostende.’ Diana en hij woonden nu in een klein werkatelier. Ze misten hun schelpenetalage. Maar zijn zelfspot, die pakten ze hem niet af. In een van zijn laatste brieven schreef hij in een PS: ‘De mensen kijken zo naar me. Alsof ik een monster uit de film Star Wars ben.’ Hij was ontworteld.

Eén keer zond hij me ook een schelp, met een speciaal verzoek erbij. Bij de verhuizing was hij het boek Sea Shells of the World, editie 1962, verloren. Dat boek was hem heel dierbaar, want hij had het van zijn vader gekregen. Hij had er alle namen van de schelpen uit geleerd. Ik beloofde Pol dat ik een ander exemplaar zou zoeken. En vond het ook, bij een boekenantiquair in Amerika. Begin vorige week stuurde ik Sea Shells of the World naar Oostende. Voor een keer kwam er geen brief terug. Het boek lag in zijn bus, terwijl hij in zijn slaap gestorven was.

PS Dag Pol. Het is de schuld van de Amerikaanse post: dat boek is weken onderweg geweest. In mijn laatste brief stond dat ik zo gelachen heb met die ‘Star Wars’-anekdote. En dat je schelp nu op mijn tafel ligt. Elke keer als er iemand op bezoek komt, zal ik vertellen over jou. Wat een voorrecht het was om je even te mogen kennen. Blijf schelpen zoeken, aan de andere kant van de Styx. Je kunt het zo ongelofelijk goed.

Stijn Tormans

‘Zijn winkel was een stuk patrimonium, volkskunst.’Jean Blaute

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content