Volgens sociolinguïst Jürgen Jaspers (Universiteit Antwerpen) schept het Vlaamse taalbeleid meer ongelijkheid dan gelijkheid. In De klank van de stad (2009) pleit hij voor een minder krampachtige omgang met taalvariatie én voor een debat over de taalnormen van morgen.

Het Algemeen Nederlands heet in verval, tussentaal in opmars. Wetenschappers verkondigen zelfs het einde van alle standaardtalen. Moeten we ons zorgen maken?

Jürgen Jaspers: Nationale standaardtalen staan onder druk, maar uitgestorven zijn ze nog lang niet. Al dat doemdenken over verval maakt ons trouwens blind voor nieuwe vormen van standaardisering. Kijk naar de media. Journalisten vinden formele taal lachwekkend en politieke interviews draaien steeds meer om spektakel en sensatie. Er is een communicatiestandaard ontstaan die geen nuance meer verdraagt. Men mag dus gerust zijn: als oude taalregimes verdwijnen, komen er heus nieuwe. De hamvraag is: willen we daarover met z’n allen debatteren of laten we de wet dicteren door de commerciële media en opiniemakers als Benno Barnard die taalkundigen ‘geestesziek’ verklaart en krijst dat Vlaanderen in ‘provinciale taalprut’ wegzinkt.

Jagen uw opvattingen de taalverloedering niet verder aan?

Jaspers:Talen verloe-deren niet, ze evolueren. Mijn pleidooi voor het tolereren van taalvariatie is in feite een pleidooi voor nieuwe normen. Onze huidige normen leiden namelijk tot uitsluiting. Wie dialect of tussentaal spreekt, een ‘onzuivere’ uitspraak heeft of ‘groter als’ zegt in plaats van ‘groter dan’, wordt in het beste geval als gezellig of grappig beschouwd, maar vaker als lui, boers, dom of klaar voor de logopedie. Onderzoek toont aan dat zulke vooroordelen op school en op de arbeidsmarkt een grote invloed hebben. We hebben dus behoefte aan afspraken die verhinderen dat mensen op grond van hun taal worden benadeeld en gebrandmerkt. Onze overheden zouden alvast het voorbeeld kunnen geven door meer en meer verschillende accenten te aanvaarden. Het is toch kras dat op de BBC journalisten hun herkomst al vele jaren niet meer hoeven te maskeren, terwijl op de nieuwsdienst van de VRT Hasseltse of Brugse klanken taboe zijn, en etnische al helemaal. In Vlaamse fictieseries krijgen we dan weer alleen maar Brabantse en Antwerpse accenten te horen, zelfs als ze zich afspelen in Haspengouw.

Waarom wordt het Verkavelingsvlaams zo schijnbaar eensgezind verwenst door opiniemakers, politici en onderwijsdeskundigen?

Jaspers: Die eensgezindheid is helemaal geen schijn. De haat voor het Verkavelingsvlaams komt voort uit een diepgeworteld minderwaardigheidscomplex. In de negentiende eeuw importeerden cultuurflaminganten de standaardtaal uit Nederland. In tegenstelling tot de streektaal, die men van slechte kwaliteit vond, had het Noord-Nederlands een beschaafd en modern imago. Men vreesde, en wellicht terecht, dat een eigen Vlaamse taal gekneed uit lokale dialecten nooit stand zou houden tegen het Frans, de taal van de verlichting, de grote literatuur en de wetenschap. Het ‘Verkavelingsvlaams’ roept vandaag de oude angst voor provincialisme en culturele minderwaardigheid weer op.

Is alles opgelost als we met z’n allen Engels gaan spreken?

Jaspers: Helemaal niet. Die situatie zou al wie niet in het Engels opgroeide benadelen. Bovendien houdt zo’n oplossing geen rekening met het menselijke verlangen om met taal een identiteit te boetseren. Neem het succes van Vlaamse accenten en woorden zoals fruitsap. Die maken ons niet ver-staanbaarder in Nederland, maar we gebruiken ze omdat ze van ons zijn. Taal beschimpen gebeurt overal hoor. Het is een vorm vandiscriminatie en veroorzaakt uitsluiting. In Vlaanderen is dat blijkbaar allemaal geen probleem. Daar ontvangen we alleen kaakslagen van anderen, nooit delen we ze uit.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content