‘Het Belgisch voetbal is een stuurloos schip, alles kan en mag, alleen een revolutie kan het nog redden’, beweert de manager van Anderlecht Herman Van Holsbeeck. Zijn ploeg speeltdeze week tegen Ajax en opClub Brugge.

Het spijtige incident tussen Axel Witsel en Marcin Wasi-lewski is ondertussen bijna een maand geleden. Laten we hopen dat de tijd inderdaad alle wonden heelt, en dan vooral die van de onfortuinlijke Pool. Donderdag komt Ajax op bezoek en zondag trekt Anderlecht voor zijn volgende topper naar Club Brugge, waar het traditioneel ook altijd beladen matchen speelt. Zij het misschien iets minder dan in het verleden, want Club Brugge lijkt niet meer de grote concurrent die het een paar seizoenen geleden wel nog was.

‘Dat is misschien wel zo, maar ik heb toch stellig de indruk dat Club Brugge aan een inhaalbeweging bezig is. Ze zijn duidelijk aan het bouwen aan een team waarmee je voor de titel strijdt. Of ze daar nu al zijn, kan ik moeilijk inschatten’, vertelt Herman Van Holsbeeck, de algemeen manager van RSC Anderlecht.

‘Brugge is een concurrent, maar ook een faire collega. Het bestuur en de spelers hebben zelfs een postkaart gestuurd om Wasilewski veel beterschap te wensen. Dat is klasse. Qua allure en standing hoort Club Brugge bij de allergrootsten. Ik ben er zeker van dat zij tussen dit en twee jaar een ernstige gooi doen naar het kampioenschap.’

Bij de beenbreuk van Wasilewski was het nog hoogzomer, inmiddels is de herfst al een week oud. Kan er ondertussen al opnieuw gelachen worden bij Anderlecht?

HERMAN VAN HOLSBEECK: Nee, het verwerkingsproces is nog niet helemaal afgerond. Uiteindelijk zullen we erdoor komen, daar niet van, maar bij verschillende spelers is het nog niet verteerd. Live een been zien breken, en dan nog bij een kameraad met wie ze dag in dag uit werken, dat verwerk je niet zo snel. Het ergste was eigenlijk de rust van die noodlottige match. Ze hebben Marcin horen krijsen van de pijn, helemaal van het dokterslokaal tot aan de kleedkamer. Ik vrees dat dit trauma’s heeft nagelaten.

Achteraf bekeken is het merkwaardig dat Anderlecht nog een tweede helft heeft gespeeld.

VAN HOLSBEECK: Als onze trainer op dat moment zijn verantwoordelijkheid niet neemt, blijft de ploeg in de kleedkamer. Daar ben ik zeker van.

Hebt u zelf al afstand kunnen nemen van dat incident?

VAN HOLSBEECK: Ja en nee. Het leven gaat natuurlijk voort, maar het heeft mij als mens in ieder geval diep geraakt. Ik trek er één conclusie uit: dit mag nooit meer gebeuren. Iedereen die in het Belgische voetbal verantwoordelijkheid draagt, moet eens dringend in de spiegel kijken en zich afvragen: doe ik wel alles om mijn sport tegen dit soort wantoestanden te beschermen?

Wat bedoelt u daar precies mee?

VAN HOLSBEECK: Dat het Belgisch voetbal momenteel een stuurloos schip is. Er is geen discipline meer, omdat niemand de hiërarchie nog respecteert. Als er in het buitenland een schandaal losbarst, grijpt de bond in. Het probleem van ons voetbal is dat er gewoon niet meer wordt opgetreden en door die straffeloosheid neemt elke club als het ware het recht in eigen handen. Zware overtredingen gebeuren almaar vaker, want ze worden nog amper bestraft. Scheidsrechters worden beschimpt op een manier die al lang niet meer door de beugel kan.

Laatst verklaarde een speler van een eersteklasseclub (Jurgen Sierens van Roeselare, nvdr) dat de bond met de scheidsrechters een complot had gesmeed om ervoor te zorgen dat zijn team zou zakken. Sorry, maar zoiets maak je in een andere competitie niet mee. Als je in het buitenland de bond aanvalt, of de scheidsrechters, staan daar zeer grote boetes op. Maar in de Belgische eerste klasse blijkbaar niet.

Wij leven hier in de Far West. Alles kan en alles mag. En niemand reageert. Pas op, ik zal de eerste zijn om te erkennen dat ik zelf soms ook in de fout ga. Na de match tegen Standard had ik bijvoorbeeld beter gezwegen, want ik was te geëmotioneerd voor een nuchtere, rationele reactie. Maar over het algemeen denk ik dat Anderlecht eigenlijk de beste en zo stilaan een van de weinige goede leerlingen in de klas is. Hoe dikwijls hoor je op Ander-lecht iets over de scheidsrechter? Uiterst zelden, en dat doen we bewust, om het algemeen belang te dienen. Ik wou dat de andere clubs ook wat vaker aan het algemeen belang dachten.

Ondertussen glijden we af naar Zuid-Amerikaanse toestanden met bestuursraden die elkaar in de pers aanvallen, relletjes in de kleedkamers, voorzitters die het veld op stormen… Het Belgisch voetbal is druk bezig zijn eigen ruiten in te gooien. Laatst sprak ik op een debat voor een publiek van 350 ceo’s. Wel, daar vertelde men mij rechtuit dat we vanuit de industrie geen euro meer hoeven te verwachten als we het imago van het Belgisch voetbal zo blijven besmeuren. De bedrijven concluderen stilaan: waarom geld pompen in Belgische clubs als je er toch alleen maar negatieve publiciteit uit haalt? Die trend moeten we keren, liefst vandaag nog.

Wie is de eindverantwoordelijke voor deze malaise? Moet de voorzitter van de voetbalbond opstappen? De voorzitter van de Prof-liga?

VAN HOLSBEECK: De bond moet structureel helemaal worden omgegooid. Het kan niet dat voor elke belangrijke beslissing een heel Uitvoerend Comité van vijfentwintig mensen moet samenkomen. Zet aan de top twee, drie mensen met voetbalverstand en geef hen de macht om beslissingen te nemen. Dat betekent dus dat veel mensen elk een klein stuk van hun macht moeten inleveren, en daar zal het probleem liggen.

Hoe denkt u de bond toch in beweging te krijgen?

VAN HOLSBEECK: Door te wijzen op de ernst van de zaak. Als je nu naar Monaco gaat voor de loting van de Europese competities en je zegt dat je Belg bent, word je met de nek aangezien. Op de kantoren van de UEFA liggen van geen enkel land meer dossiers dan van België. Ons land is verantwoordelijk voor het Heizeldrama, het Bosmanarrest, de zaak-Oulmers, de affaire-Ye… Ze lachen ons zelfs niet meer uit, nee, wij zijn de zieke broer die maar beter gemeden kan worden. En de wortel van al onze problemen is dat het gezag van de bond niet meer wordt geaccepteerd.

Ik geef een voorbeeld dat het ook anders kan. Drie jaar geleden degradeerde Juventus naar tweede klasse wegens een omkoopschandaal. De club wilde dat aanvechten, maar politiek en voetbalbond grepen in en uiteindelijk heeft Juventus zijn straf aanvaard. Bij ons is dat scenario haast ondenkbaar. Als de bond hier een uitspraak doet, trekt een club direct naar de rechtbank, bijna altijd met succes. Hoe wil je zo geloofwaardig blijven?

Vijfentwintig jaar geleden zat het Franse voetbal dieper in de put dan wij nu. En wat is er gebeurd? Alle overheden, clubs en bonden zijn samen gaan zitten en hebben een enorm masterplan uitgewerkt, waaruit de jeugdopleidingscentra zijn voortgesproten. En nu staat Frankrijk weer aan de top. Zoiets zou hier ook moeten, maar ik zal eerlijk zijn: ik ben niet optimistisch dat het ook echt gaat gebeuren. Onder meer omdat het communautaire gedoe zoveel blokkeert. Anderlecht kan extra subsidies krijgen, op voorwaarde dat we het logo van de Vlaamse Gemeenschap op ons briefpapier zetten. Moet dat nu echt? Anderlecht is een Brusselse club, onze fans komen zowel uit Vlaanderen als uit Wallonië.

Ander voorbeeld: ik moet nog de eerste politicus tegenkomen die mij kan vertellen waar Anderlecht over tien jaar voetbalt. In functie van de partijkleur zegt men op de Heizel, op het parkeerterrein van de Heizel, of in Schaarbeek. Maar wij kunnen niet blijven wachten. Dus heeft de familie Vanden Stock besloten om opnieuw miljoenen te investeren in het huidige stadion. En wat stel je dan vast? Dat de vergunningen weer moeilijk in orde komen… En zo kom je dus niet vooruit, hè.

Er moet dringend iemand opstaan om orde op zaken te stellen en ik zal u eerlijk zeggen: ik zie momenteel niet wie dat kan doen. Liefst iemand van binnen het voetbal maar niet verbonden met een club. Ivan De Witte doet wat hij kan, maar staat niet sterk omdat hij tegelijk ook voorzitter van AA Gent is. Misschien heeft hij sowieso ook niet de macht om de zaken echt om te gooien en kan dat alleen als we de Profliga totaal afsplitsen van de voetbalbond, zoals men ook in Engeland en Nederland gedaan heeft.

Is er ondertussen al gepraat met Standard?

VAN HOLSBEECK: Onze voorzitter heeft sinds de testmatchen al drie, vier keer de hand uitgestoken naar de directie van Standard, maar vanuit Luik ontvingen wij voorlopig geen enkele reactie. Roger Vanden Stock dacht dat hij met Standardbaas Luciano D’Onofrio een vriendschapsband had en momenteel weet hij echt niet goed hoe hij het contact weer kan herstellen. Maar dat zal uiteindelijk wel gebeuren. Optimaal zal de relatie met Standard de eerste seizoenen niet zijn, maar we moeten wel weer normaal met elkaar kunnen omgaan. Bij een open oorlog is niemand gebaat.

Voor de terugwedstrijd op Luik moeten de plooien zeker weer gladgestreken worden, het moet ginder wel een voetbalmatch blijven hè. Ik wil niet dat er de volgende keer weer jongens worden afgevoerd. Niet bij ons, maar ook niet bij Standard.

Ariël Jacobs overweegt een forfait voor de match op Standard.

VAN HOLSBEECK: Dat kun je natuurlijk niet doen, zoiets zou heel de competitie ondergraven. Nee, het gezond verstand moet zegevieren. Wij zullen naar Standard trekken met een positieve boodschap van sportiviteit en fair play. Ook al heeft die ploeg de laatste matchen drie van onze jongens maanden ziekenhuis gekost. Toch wil ik geen wraakacties. Die zullen er ook niet komen hoor, de spelers van Anderlecht zijn welopgevoede jongens.

Zo heel groot is het belang van die match toch niet, want na dertig wedstrijden worden de punten van de top zes gehalveerd. Vindt u dat nu zelf een goed idee?

VAN HOLSBEECK: Blij dat u het vraagt, want al te vaak wordt onterecht geschreven en verteld dat dit de competitiehervorming van Anderlecht is. Dat is echter helemaal niet waar. Wat wel klopt: sinds wij vaststellen met welke enorme sprongen het Europees voetbal vooruitgaat, pleit Anderlecht voor een competitiehervorming. Maar zeker niet noodzakelijk voor deze.

Studies zeggen dat ons land economisch gezien plaats heeft voor twaalf, maximaal veertien profploegen. Anderlecht wou dus, voor alles, dat het aantal clubs in eerste klasse zou verminderen. Dat is nu gebeurd, maar ik moet wel vaststellen dat het een competitiehervorming op zijn Belgisch is geworden, met voor elk wat wils, meer een compromis dan een doordacht project.

Het is zeker geen ideale formule. Ze leidt bijvoorbeeld onvermijdelijk naar een competitie met twee snelheden, maar we zijn blij dat er eindelijk iets beweegt. Over een jaar of drie kunnen we evalueren of de hervorming heeft gebracht wat wij ervan hadden gehoopt. In ieder geval zou ik nu nog niet oordelen. Wacht op zijn minst de play-offs af, want die gaan volgens mij een ongelooflijk spektakelstuk worden.

Uw trainer noemt ondertussen het Belgisch voetbal rot en wil stoppen.

VAN HOLSBEECK: Ariël Jacobs vindt dat de normen en waarden binnen ons voetbal in verval zijn. En daar heeft hij het hoe langer hoe moeilijker mee. Ik begrijp hem, maar ik vind niet dat hij dat op die manier naar de buitenwereld had moeten ventileren, want hoe je het ook draait of keert: als coach zeggen dat je stopt, zorgt er onvermijdelijk voor dat je een beetje van je macht verliest. Ik meen dat hij dat nu ook beseft en hij zal die uitspraak zeker niet herhalen.

Ik ontmoet in het voetbal voortdurend randfiguren van wie ik zeg: hoe is het mogelijk dat die hier rondloopt? Ariël is daar het totale tegenbeeld van: integer, recht door zee en op en top een vakman. Dat maakt hem ook zo belangrijk voor Anderlecht. Ik zit al twintig jaar in het voetbal. Nooit eerder maakte ik mee dat een club in alle echelons honderd procent achter de trainer staat. Elke trainer heeft normaal voor- en tegenstanders. Behalve Ariël Jacobs op Anderlecht.

U bent dus niet op zoek naar een nieuwe trainer?

VAN HOLSBEECK: Nee. Wij hopen nog altijd dat we Ariël kunnen overtuigen om te blijven.

Hypothekeert het uitvallen van Jan Polak en Marcin Wasilewski uw kansen op de titel?

VAN HOLSBEECK: Absoluut. Twee internationals weg, vaste titularissen in hun nationale selectie, dat voelt Anderlecht heel hard. En we konden ook niet meer reageren, twee dagen later sloot de transfermarkt. Zeker de positie van Wasilewski wordt een probleem. De trainer experimenteerde al met Ondrej Mazuch op rechts, maar dat bleek op Sint-Truiden geen fantastisch succes. Misschien krijgt Nemanja Rnic, die in principe afgeschreven was, een tweede kans en anders moeten we Guillaume Gillet toch eens duidelijk maken dat rechtsback spelen nog altijd interessanter is dan op de bank zitten.

Maar goed, we vinden daar binnen de groep wel een oplossing voor. Wat we in ieder geval niet meer gaan doen, is in laatste instantie een speler kopen van wie we niet honderd procent overtuigd zijn, zoals vorig jaar Dimitri Bulykin na het uitvallen van Nicolas Frutos. Nee, dan geven we voortaan liever een kans aan een jong opkomend talent uit de eigen jeugd.

Iedereen vergeet het nu, maar het seizoen was eigenlijk erg goed begonnen voor Anderlecht. Matías Suarez ontbolsterde en Lucas Biglia speelde sinds hij naar België kwam nooit beter. Vanwaar de metamorfose van uw twee Argentijnen?

VAN HOLSBEECK: We hebben deze zomer weinig geïnvesteerd in transfers, maar des te meer in ons sociale departement. Biglia en Suarez zijn de eersten die daarvan de vruchten plukken. De begeleiding van spelers, niet alleen sportief maar ook sociaal, is uitermate belangrijk geworden. Neem nu Suarez. Als jonge Zuid-Amerikaan in een volledig vreemde omgeving beland, met andere leefgewoonten, andere eetcultuur, een ander klimaat én een pak verwachtingen, zowel van hemzelf als van de club en de supporters. Is het vreemd dat zo’n jongen tijd nodig heeft en geholpen moet worden vooraleer hij zich op Anderlecht thuis voelt? Ik geef toe dat we daar in het verleden misschien te weinig aandacht voor hebben gehad.

Waar we ook meer aandacht voor moeten hebben: het taalonderwijs bij de jonge buitenlanders. Eigenlijk moet je hen min of meer verplichten om daarin mee te stappen. Als ze de taal kunnen spreken, voelen ze zich meteen veel meer op hun gemak. Plus: als spelers daar de discipline voor kunnen opbrengen, vertaalt zich dat bijna altijd ook in meer sportieve inzet.

Een voetbalclub is een beetje zoals een school: hoe meer je vrijheid geeft, des te meer het kan misgaan. Ik zie hier soms jongens aankomen van wie ik denk: dat is nu toch echt de ideale schoonzoon. Ik heb zelf drie dochters, ik weet waar ik over spreek. ( lacht) Maar wat zie je dan zes maanden later? Dan slenteren ze hier rond met hun pet scheef en hun jeans vol gaten. Het alarmbelmoment is wanneer de Mercedes C-klasse die ze vanuit de club krijgen niet meer volstaat en ze met eigen centen een sportwagen kopen. Negen van de tien keer begint dan de miserie. Op dat moment zijn er in hun wereld- en zelfbeeld een paar zaken fundamenteel veranderd en meestal niet ten goede.

Ik zeg hen dan altijd: jongens, vergeet niet dat jullie leven pas echt begint op je 35e. En alle dingen die je tot dan meemaakt, dat is eigenlijk het echte leven niet, dat is een soort schijnwereld. Niet iedereen luistert, maar sommigen bereik ik daar wel mee.

Dat doet erg denken aan de ontluisterende verhalen uit de entou-rage van de nationale ploeg.

VAN HOLSBEECK: De Rode Duivels hebben vooral een probleem van hiërarchie, is mijn indruk. Wie zouden bij de nationale ploeg de leiders moeten zijn? Daniël Van Buyten, Timmy Simons en Wesley Sonck. Maak van die drie titularissen over wie geen discussie bestaat en je lost volgens mij het probleem al half op. De jongeren moeten door de oudere, ervaren spelers opgetild worden naar een hoger niveau, zo functioneert toch iedere goede ploeg? Ook Vincent Kompany moet stilaan klaar zijn voor zo’n rol. Die heeft natuurlijk leiderschap, alle jonge gasten kijken naar hem op. Hij kan bij de nationale ploeg de ultieme bruggenbouwer worden, maar dan moet hij het zelf wel kunnen opbrengen om te allen tijde het goede voorbeeld te geven.

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content