‘Er is veel gepraat over B-H-V, maar dat is geen kwestie van leven of dood. De toekomst van onze sociale zekerheid en pensioenen is dat wel en daarover gaat het veel minder’, zegt Koen Geens, ex-kabinetschef van minister-president Kris Peeters. Als voorzitter van Vlaanderen In Actie moet hij ervoor zorgen dat Vlaanderen over tien jaar een Europese topregio is: ‘Dat zal niet vanzelf gaan.’

‘Willen we onszelf nog wel pijn doen? Dat is de vraag’, zegt Koen Geens, kersvers voorzitter van Vlaanderen In Actie. Dat project van de Vlaamse regering moet Vlaanderen tegen 2020 naar de top 5 van de Europese regio’s leiden. ‘En we moeten niet op één vlak bij de top horen, maar over de hele lijn: milieu, werkzaamheidsgraad, innovatie, infrastructuur, gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, noem maar op. En waarom moet Vlaanderen tot die top behoren? Niet vanuit een soort haantjesgedrag, maar omdat het de enige verantwoorde keuze is als we al wie na ons komt een goede start willen aanreiken. En als we al wie niet meer actief kan zijn nog een goed pensioen willen bezorgen. En als we al wie op beroepsactieve leeftijd is maar niet zo sterk was of zo veel geluk kende een waardevol leven willen bieden. Daarom moeten we bij de top 5 van de Europese regio’s behoren.’

Jarenlang meed Koen Geens de schijnwerpers, al speelde hij op talloze Vlaamse fronten een vooraanstaande rol. Een van zijn gevleugelde uitspraken luidt: ‘Een professor wordt altijd geloofd, een advocaat al veel minder en een politicus nauwelijks.’ Geens kan het weten, want hij verenigt de drie beroepen in zich. Als professor aan de K.U.Leuven leidde hij honderden studenten op in vennootschapsrecht. Vorig jaar greep hij net naast de rectortoga van de Alma Mater. Hij is een van de belangrijkste zakenadvocaten van het land en was betrokken bij heel wat grote deals, zoals de vorming van KBC, de beursgang van Belgacom en de overname van de Europese staalreus Arcelor door het Indiase Mittal. Hij richtte het advocatenkantoor Eubelius op, waar vandaag zo’n 120 advocaten werken.

Geens schreef ook mee het economisch programma van CD&V, op verzoek van toenmalig voorzitter Stefaan De Clerck. En toen zijn vriend minister-president Kris Peeters hem vroeg om kabinetschef te worden, kon hij moeilijk weigeren. Hij tekende er de communautaire plannen uit en beheerste er de economische dossiers, zoals de redding van KBC. ‘Ik zoek steeds naar een evenwicht tussen passie en nuttig zijn’, zegt Geens. ‘Ik ben opgevoed met het ideaal dat de samenleving maakbaar is en dat je je beschikbaar moet stellen voor de verwezenlijking van die droom.’

Onlangs volgde hij Karel Vinck op als voorzitter van Vlaanderen In Actie. ‘Ja, als we tegen 2020 tot de top 5 van de Europese regio’s willen behoren, zal dat pijn doen,’ knikt Geens, ‘zoals het ook pijn doet als je bij de eerste vijf wilt eindigen in de Ronde van Vlaanderen met sterke tegenwind. Alleen denk ik dat we daar mentaal nog niet klaar voor zijn.’

U was kabinetschef bij de minister-president en maakte de politiek mee vanaf de eerste rij. Wat vond u ervan als professor in de rechten en zakenadvocaat?

Koen Geens: Ik heb altijd het belang van politiek ingezien en er nooit enige minachting voor gevoeld. Op het Belgische niveau moet je al een volleerd evenwichtskunstenaar zijn om overeind te blijven, maar ook op het Vlaamse niveau is het een hard vak. De manier waarop daar politieke beslissingen werden genomen verschilt niet fundamenteel van hoe dat verloopt in een onderneming of aan de universiteit. Het hangt er vooral van af wie er rond de tafel zit, welke belangen in het geding zijn en wie daar van buiten af op moet of wil wegen. Uiteindelijk moet de knoop worden doorgehakt en de uitkomst is altijd een dromedaris. Maar je hebt elegante dromedarissen en manke dromedarissen.

Was u al jong gebeten door de politieke microbe?

Geens: Soms had ik dwaze gedachten en een daarvan was dat jonge mensen niet aan politiek mogen doen. Dat was in mijn ogen een vorm van vroegtijdig, misplaatst arrivisme. Maar toen ik in de retorica zat, nam ik wel met veel vuur deel aan debatten over de 30 miljard frank die minister van Defensie Paul Vanden Boeynants nodig had om nieuwe F16-viegtuigen te kopen, of over de Vietnamoorlog. Bovendien ben ik van nature iemand die graag stuurt en verzoent. Ik denk ook altijd dat alles een pak beter kan, en het vervelende is dat ik dat ook altijd zeg. Ik was dus misschien toch wel voorbestemd om politiek actief te worden.

Was uw keuze voor CD&V vanzelfsprekend?

Geens: Ik heb me van kindsbeen af vertrouwd gevoeld met de CVP, later CD&V, omdat hun model me zo aansprak: alle groepen van de bevolking kunnen er tot hun recht komen. In samenspraak wordt daar gezocht naar de beste oplossing. Dat betekent dat je binnen de partij al moet discussiëren en beslissen. In dat opzicht is het veel gemakkelijker om Open VLD’er of SP.A’er te zijn, dan moet je geen rekening houden met de verschillende standpunten van de standen.

Het gevolg is wel dat CD&V niet zelden met zeer vage standpunten komt, die de kool en de geit sparen?

Geens: Ach, alle politieke partijen nemen vandaag te weinig uitgesproken standpunten in. Het is nu zeer moeilijk om te weten waarvoor een bepaalde politieke partij of beweging staat. Niet zozeer ideeën lijken de standpunten te bepalen, wel of de partijleiding denkt dat iets verkoopbaar is en ook of men in de meerderheid of oppositie zit. Maar een duidelijk CD&V-standpunt is in mijn ogen meestal ook een goed standpunt. Ik vind in ieder geval dat je duidelijk moet zeggen waar je voor staat, maar een pragmaticus moet zijn in de uitvoering.

Werd inhoud steeds minder belangrijk in de politiek?

Geens: Die evolutie zie je niet alleen bij ons, in heel Europa merk je een de-ideologisering. Ideeën werden ondergeschikt aan verpakking. Er wordt dus meer op de man in plaats van op de bal gespeeld: hoe kom ik eruit, wat is de perceptie? Dat alles maakt me wat bang. Want waarom stemmen mensen dan voor iemand als zijn of haar standpunten er steeds minder toe doen? Omdat de kandidaat sympathiek overkomt? Omdat hij een goede huisvader lijkt? Sportief is? De partner er goed uitziet? En veel journalisten en politici spelen daar begrijpelijkerwijze gretig op in: de kranten moeten verkopen en de verkiezingen moeten worden gewonnen. Ik weet wel niet of de mensen gelukkiger worden van dit soort democratie.

Terwijl we voor belangrijke uitdagingen staan, zoals de toekomst van onze sociale zekerheid en pensioenen?

Geens: Ja, er is de laatste maanden veel gepraat over het probleem Brussel-Halle-Vilvoorde, maar laten we eerlijk zijn: dat is geen kwestie van leven of dood. De toekomst van onze sociale zekerheid en pensioenen is dat wel, en daarover wordt veel minder gepraat. En natuurlijk zou het beter zijn als de beleidspartijen daarover duidelijke, becijferde standpunten zouden innemen. De sociale zekerheid is een van de meest geslaagde monumenten die het land heeft voortgebracht. Niet toevallig kwam ze tot stand onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog, toen er grote solidariteit heerste tussen de mensen in het algemeen en tussen werkgevers en werknemers in het bijzonder. Maar ze slorpt wel steeds meer geld op, door haar kwaliteit, de stijgende technische kosten en de stelselmatige uitbreiding van het toepassingsgebied.

We moeten ons afvragen of je in een federaal land niet efficiënter met de middelen kunt omspringen door ze op regionaal vlak te beheren, in plaats van op federaal niveau. Dat veronderstelt echter sociale cohesie, en die is er te weinig. Bovendien moet je in België altijd rekening houden met de standpunten van de partijen aan de andere kant van de taalgrens, waar heel andere opvattingen heersen. Neem de hartcentra. Als er in het minst bevolkte landsdeel meer hartcentra zijn dan in het meest bevolkte, terwijl er naar internationale normen meer dan voldoende zijn, wat denkt u dan dat het vraagt van het meest bevolkte landsdeel om niet inhalig te zijn? De prestaties in die hartcentra worden uiteindelijk toch federaal terugbetaald.

Als voortdurend de kunst van het haalbare moet worden beoefend, slagen we er dan wel in om echte keuzes te maken?

Geens: Moeilijker en moeilijker. We beschikken blijkbaar niet meer over de kracht om essentiële beslissingen te nemen. Dat heeft zeker te maken met de complexiteit van België, waar zowel de sociale partners als de regio’s elkaar in een houdgreep houden. Eigenlijk wordt er op federaal vlak alleen maar beslist met de meest rigoureuze unanimiteit. Pas als alle krachten van de natie, het noorden, het zuiden én Brussel het eens zijn, valt er een beslissing. Het gevolg is dat men bij herhaling zijn toevlucht neemt tot ersatzmaatregelen. Een voorbeeld: om het begrotingstekort aanvaardbaar te maken, neemt de overheid dan vlug een pensioenfonds over, of stapt ze in een sale-and-lease-backconstructie. Dan ogen de be-grotingscijfers van dat jaar mooier, maar zitten we wel jarenlang opgezadeld met een financiële last. Dat is geen goed beleid. En zo zijn er talloze voorbeelden.

De federale overheid kampt met schulden en moet als gevolg van de financieringswet het grootste deel van haar inkomsten afdragen aan de gewesten en gemeenschappen. Is die financieringswet nog houdbaar?

Geens: Nee, die is niet houdbaar, ook al is de regeling voor Vlaanderen nog niet zo slecht. De financieringswet moet gewijzigd worden omdat de federale overheid nu te weinig middelen overhoudt om een beleid te kunnen voeren. De federale overheid heeft slechts 16 miljard euro die ze vrij kan besteden, los van de afbetaling aan interesten en de meer dan 20 miljard die ze in de sociale zekerheid pompt. Stel dat ze morgen 2 miljard kan bezuinigen in de sociale zekerheid, dan beschikt ze nog maar over 18 miljard. Vermindert de federale overheid de belastingen maar groeit de economie, dan zit het financieringssysteem trouwens zo vreemd in mekaar dat ze die 2 miljard euro zal moeten doorstorten aan de gewesten en de gemeenschappen. Zoals de andere gewesten en gemeenschappen krijgt Vlaanderen zijn budget, ongeveer 24 miljard, zonder zelf fiscale verantwoordelijkheid te mogen nemen. Het is een beetje als een kind dat zakgeld krijgt en niet weet waarom het het ene jaar meer of minder krijgt dan het andere jaar. Ach, iedereen weet dat die financieringswet moet worden herzien, al is het maar om België nog een kans te geven. Maar men komt er vooralsnog niet toe. Waarom niet? Je kunt je huis met je partner niet verbouwen als het huwelijk bijna aan diggelen ligt.

Is ons federale model uitgewoond?

Geens: De toekomst zal dat uitwijzen, maar je ziet wel dat we evolueren in de richting van een confederaal model – al mag je het woord ‘confederaal’ niet in de mond nemen of velen beginnen al te steigeren.

Ze zien dat confederale model als een stap op weg naar een splitsing van het land?

Geens: Ik begrijp dat, maar vandaag zit alles zo rotsvast dat we ons moeten afvragen in welke mate het onze gezamenlijke en afzonderlijke toekomst niet hypothekeert. Om het huwelijk niet verder te laten verdampen, zou het opbouwender zijn als we vertrokken van de vraag: wat kunnen we nog zinvol samen doen? Buitenlandse Zaken en Defensie zijn in mijn ogen evidente zaken die je het best op Belgisch niveau verder afhandelt. Vanaf dan wordt het moeilijker. Het heeft me steeds verbaasd dat bijvoorbeeld Buitenlandse Handel werd geregionaliseerd. Is dat wel efficiënt? De symboolwaarde van een regionalisering van Buitenlandse Handel was voor Vlaanderen zeer groot. Het gaf aan de Vlaamse identiteit zichtbaarheid in het buitenland, in wereldsteden konden Vlaamse huizen worden geopend. En aan de andere kant van de taalgrens vond men het blijkbaar niet de moeite om ervoor te vechten om het federaal te houden.

Zou u eigenlijk niet graag ooit minister worden?

Geens: (lacht) Niet meer, nu ik gezien heb hoe hard die moeten werken… Als je zoals ik een beetje aan je vrijheid gehecht bent, moet je je afvragen waarvoor het de moeite waard is om die vrijheid op te geven. Het is een gewetensonderzoek dat je trouwens voor elke nieuwe functie moet doen.

U bent steeds professor in Leuven gebleven. Waarom?

Geens: Ik voel het als een voorrecht om college te mogen geven aan zeer gemotiveerde studenten over zaken die me belangrijk lijken en waar ik ervaring in heb. Ik leef daar echt van op en zou het nooit willen missen.

U werd vorig jaar net geen rector van de K.U.Leuven. Hoe groot was de teleurstelling?

Geens: Als ik rector was geworden, had ik twee zaken kunnen verzoenen: ik zou me beschikbaar hebben opgesteld voor het algemeen belang en ik zou het een persoonlijke uitdaging hebben gevonden. Ik zou het dolgraag gedaan hebben. Maar heel snel daarna heb ik gedacht: ik ben opnieuw een vrij man, ik mag weer kiezen wat ik ga doen, en ik deed heel graag wat ik voordien deed, recht onderwijzen, onderzoeken en toepassen.

Hebt u die verkiezing verloren omdat u als kabinetschef van minister-president Kris Peeters te veel gepusht werd vanuit het politieke establishment?

Geens: De functie van kabinetschef was zonder twijfel een van mijn objectieve handicaps, maar ik ben daarin nogal fatalistisch: als dat er niet geweest was, zou er wel iets anders geweest zijn. Tegen mijn studenten zeg ik weleens: als u een proces wint, dan mocht u winnen, maar als u uw best gedaan hebt en u verliest, dan moest u verliezen. Als mij iets overkwam, zei mijn grootmoeder: ‘Het is dat het zo heeft moeten zijn, manneke, en dat zal wel goed zijn voor iets anders.’

U werd recent gepolst om voorzitter van de VRT te worden. Waarom bedankte u daarvoor?

Geens: Ik ben bij herhaling opgetreden als raadsman van de VRT en ken dus wel de structuur van de openbare omroep, maar ik vond dat ik te weinig af wist van het medialandschap en de jour-nalistieke en artistieke context om een goede sparringpartner van de ceo te zijn. Ik vond het jammer dat het feit dat men aan mij dacht voortijdig in de pers uitlekte. Maar dat was nog geen reden om de VRT met een minder kundig voorzitter op te zadelen.

U aanvaardde wel om voorzitter te worden van Vlaanderen In Actie?

Geens: Ik weet hoe Vlaanderen In Actie is opgestart, gaf het project mee vorm en wil echt dat het slaagt. Ik denk dat ik daar wetenschap en politiek, visie en pragmatisme aan elkaar kan koppelen.

Er wordt wel zeer cynisch gedaan over Vlaanderen In Actie: van veel actie is in Vlaanderen geen sprake, het is niet meer dan een hoogmis, een praatbarak.

Geens: Met cynisme krijg je de mooiste dingen stuk. Vlaanderen had zijn 2020-doelstellingen klaar lang voor Lissabon 2020, en in Nederland begint het Innovatieplatform op 19 april 2010, meer dan drie jaar na Vlaanderen, met ‘Nederland 2020: terug in de top 5′. De Vlaamse regering met al haar ministers, samen met de voltallige Vlaamse administratie, de sociale partners en het breedste middenveld formuleerde 20 concrete doelstellingen van gezin, over gezondheid, economie, sociale cohesie, welzijn, bestuur tot ecologie. Willen we tegen 2020 tot de top 5 van de Europese regio’s behoren, moeten we die doelstellingen met zijn allen realiseren. De overheid moet daarvoor de randvoorwaarden creëren en is daar druk mee bezig. Maar wij allen, elke burger, elke vereniging, moet meewerken, anders lukt het niet. Als we bijvoorbeeld zeggen dat de helft van de kinderen onder drie jaar kinderopvang moet krijgen, of dat er op onze autowegen maar 5 procent verliesuren meer zullen mogen zijn, zijn dat doelstellingen die je alleen met een volgehouden beleid kunt bereiken. Dat is niet zo flashy, als beelden van een elektrische wagen of een jonge student die vlot Chinees spreekt, maar die hebben we ook in voorraad. Om maar te zeggen, Vlaanderen In Actie is natuurlijk wel communicatie, maar het is in de eerste plaats Actie, tien jaar lang. En daar wil ik als voorzitter van de Raad van Wijzen graag heel actief over waken: als klankbord en alarmbel.

Zijn wij Vlamingen te weinig ambitieus?

Geens: We zijn zelfs niet ambitieus.

Wel zelfgenoegzaam?

Geens: Toch vaak. Vlaanderen heeft geen grondstoffen. We hebben slechts onze ligging en onze mensen als troeven. De concurrentie zal de volgende jaren alleen maar toenemen. Dat zeg ik ook tegen de studenten: jullie gaan het moeilijker krijgen dan ik het ooit had. We liggen daar onvoldoende van wakker. We denken dat het allemaal wel vanzelf zal gaan: innoveren, infrastructuur uitbouwen, onderwijs verbeteren, onze zorg toegankelijk en betaalbaar houden, armoede verminderen enzovoort. Wel, dat zal niet vanzelf gaan. We zullen er allemaal een inspanning voor moeten leveren.

DOOR EWALD PIRONET / foto’s filip naudts

‘Ik denk altijd dat alles een pak beter kan, en het vervelende is dat ik dat ook altijd zeg.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content