‘We hebben de war on drugs wereldwijd verloren. Het is tijd om dat te erkennen’

Juan Manuel Santos (m.): 'Geleidelijk aan zullen alle Colombianen beseffen dat de vrede het beste is wat hen kon overkomen.' Ook op de foto: Federica Mogherini, buitenlandchef van de EU, en Felipe Gonzalez, Spaans ex-premier. © Hatim Kaghat
Ernesto Rodriguez Amari
Ernesto Rodriguez Amari Journalist en politicoloog

Juan Manuel Santos, de man die een historisch akkoord met de FARC-rebellen bereikte en daarvoor met de Nobelprijs voor de Vrede werd beloond, is aan zijn laatste maanden als president van Colombia bezig. Latijns-Amerika-expert Ernesto Rodriguez Amari sprak met hem in Brussel, waar hij vorige week met een primeur uitpakte.

Die primeur was de toetreding van zijn land tot de NAVO: Colombia wordt de eerste Latijns-Amerikaanse ‘globale partner’ van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie – zulke partners zijn geen volwaardig lid, maar worden wel geconsulteerd en nemen deel aan missies. Juan Manuel Santos kwam het partnerschap op 31 mei formaliseren in onze hoofdstad, nadat hij in kunstencentrum Bozar een lezing had gegeven over ‘Conflictoplossing in de 21e eeuw’.

Conflictoplossing: de Colombiaanse president heeft er wel wat over te vertellen. Meer dan een halve eeuw woedde er in Colombia een burgeroorlog die meer dan 220.000 levens eiste en waardoor bijna 7 miljoen van de 48 miljoen Colombianen ontheemd raakten. In 2016 slaagde Juan Manuel Santos waar zijn voorgangers hadden gefaald: hij bereikte, na vier jaar onderhandelen, een vredesakkoord met de FARC, een rebellenbeweging die in 1964 ontstond toen boeren zich verenigden om voor een grootschalige landhervorming te vechten. Het leverde hem prompt de Nobelprijs voor de Vrede op.

In Latijns-Amerika lijden veel presidenten aan het adamcomplex: ze willen in alles de eerste zijn, en bouwen niet voort op wat al bereikt is.

Terwijl Santos de laatste maanden van zijn laatste ambtstermijn ingaat, vormt ‘zijn’ vredesakkoord mee de inzet van de presidentsverkiezingen. Als de rechtse kandidaat Iván Duque, winnaar van de eerste ronde, op 17 juni ook de tweede ronde wint, is de kans groot dat de vrede met de FARC in het gedrang komt. Toch blijft Santos het vredesproces vurig verdedigen, en wil hij er zich ook na zijn politieke carrière voor inzetten. ‘De voormalige Amerikaanse president Bill Clinton heeft me ooit een boek geschonken met de speeches van Nelson Mandela. Dat boek zou mijn grootste inspiratie worden – en blijven – om voor de vrede in Colombia te vechten.’

Op 2 oktober 2016 stemde een nipte meerderheid van de Colombianen tégen de eerste incarnatie van uw akkoord met de FARC. En toch bent u doorgegaan met het vredesproces. Was dat een moeilijke beslissing?

Juan Manuel Santos: Het was het zwaarste moment van mijn leven. Wilde ik de toekomst van mijn land veiligstellen, dan moest ik de publieke opinie en de waan van de dag overstijgen. In eerste instantie ben ik nagegaan of er überhaupt nog kans op succes was. Ik heb de leiders van het nee-kamp bij me geroepen en heb hun gevraagd naar hun kritiek en bezorgdheden. Daarna ben ik opnieuw met de FARC beginnen te onderhandelen. Uiteindelijk zijn we erin geslaagd om meer dan negentig procent van de opmerkingen van het nee-kamp in een vernieuwd en sterker vredesakkoord te verwerken.

Vijf dagen na het noodlottige referendum kwam er nieuws dat uw onderhandelingen de wind in de zeilen gaf: u kreeg de Nobelprijs voor de Vrede. Wat was uw reactie daarop?

Santos: Eerst dacht ik: ze zijn me voor de gek aan het houden. Ik geloofde er niets van. Ik heb de Nobelprijs met veel bescheidenheid aanvaard. Hij behoort niet mij maar de Colombiaanse bevolking toe: zo voel ik het aan, en dat heb ik ook onderstreept tijdens mijn Nobel-lezing in Oslo. Dat neemt niet weg dat de prijs een absolute eer is. Hij heeft mijn leven veranderd.

We zijn nu twee jaar later, en de vrede lijkt te wankelen: in april is FARC-commandant en toekomstig volksvertegenwoordiger Jesús Santrich gearresteerd voor drugshandel en werden twee journalisten van de Ecuadoraanse krant El Comercio net als hun chauffeur gedood door een groep FARC-dissidenten onder leiding van een man die zich ‘Gaucho’ laat noemen.

Santos: Niemand heeft ooit beweerd dat de implementatie van de vrede gemakkelijk zou zijn, zeker in het begin. In eerste instantie waren drie dingen aan de orde: de ontwapening, demobilisering en re-integratie van de voormalige FARC-rebellen. Die doelstellingen hebben we al bereikt. Voor de zogenoemde Speciale Jurisdictie voor Vrede, een rechtbank die opgericht wordt om de misdaden tijdens de burgeroorlog te onderzoeken, is het logistieke en juridische kader klaar. En in maart hebben FARC-leden aan de parlementsverkiezingen deelgenomen. Het was de eerste keer in decennia dat rebellen de verkiezingen niet saboteerden.

Juan Manuel Santos: 'Toen ik het nieuws over de Nobelprijs kreeg, dacht ik eerst: ze zijn me voor de gek aan het houden.'
Juan Manuel Santos: ‘Toen ik het nieuws over de Nobelprijs kreeg, dacht ik eerst: ze zijn me voor de gek aan het houden.’© HATIM KAGHAT

Dat er onder de 12.000 ex-guerrillastrijders nog mensen zijn die de drughandel niet kunnen achterlaten, hoeft niet te verbazen. Maar alle FARC-leden weten: wie recidiveert of tot de drugsmaffia toetreedt, zál worden bestraft. Dat geldt niet minder voor Jesús Santrich. En wat mannen als Gaucho betreft: uit onderzoek blijkt dat er bij elk vredesproces zo’n 10 a 15 procent dissidenten overblijven, lieden die zich niet in de maatschappij willen integreren. We mogen al van geluk spreken dat dat percentage in Colombia lager ligt. Ook hun zullen we geen vrij spel geven. Juist daarom hebben we nog niet bespaard op ons leger.

Bij de parlementsverkiezingen maakte de FARC nog geen goede beurt. Volgens internationale observatoren zou de beweging de drugshandel als een plan B beschouwen. Is dat een reëel gevaar?

Santos: Ik zou niet meteen veralgemenen. Zodra de boeren voldoende inkomsten halen uit andere gewassen, zullen ze geen coca meer telen – het basisproduct voor cocaïne. Op dat inzicht is een belangrijk component van het vredesakkoord gebaseerd: we willen boeren alternatieven aanreiken, onder meer door markten op te richten en wegen aan te leggen, zaken waarin we door de oorlog vroeger niet konden investeren. De drugsmaffia wil die aanpak koste wat het kost doen mislukken, bijvoorbeeld door FARC-leden om te kopen.

Zo’n overgang is een werk van lange adem, wat leidt tot kritiek van zowel de linkerzijde als de rechterzijde. Maar het Amerikaanse Kroc Institute for International Peace Studies heeft bevestigd: het Colombiaanse vredesproces verloopt sneller dan om het even welk ander vredesproces in de wereld.

De strijd tegen drugshandel en drugsdelicten is ook in België een actueel thema. Wat kan ons land leren van Colombia?

Santos: België hoeft niets van ons te leren. Jullie hebben een sterke democratie met sterke instellingen, sterk onderwijs en een goede gezondheidszorg. Het is hier goed leven. Wat dat betreft is uw land een voorbeeld voor het mijne.

De wereldwijde war on drugs duurt nu al vijftig jaar. Het is tijd om te erkennen dat we die oorlog verloren hebben. In de Verenigde Staten zitten er meer mensen in de cel voor hun betrokkenheid bij drugshandel dan de hele populatie gevangenen in Europa. En Colombia blijft, ondanks onze opofferingen, de grootste exporteur van cocaïne. De drugsmaffia bestrijden door alle betrokkenen, van boeren tot smokkelaars, in de cel te stoppen: dat werkt niet. Zolang in België of om het even welk land ter wereld de vraag naar cocaïne stijgt, zal de productie óók stijgen: zo eenvoudig is het.

JUAN MANUEL SANTOS
JUAN MANUEL SANTOS© REU

We moeten op zoek naar andere invalshoeken. Cocaboeren alternatieve gewassen aanreiken, zoals Colombia nu doet, kan een onderdeel zijn van een nieuwe aanpak. Maar als land alleen zul je altijd mislukken. We hebben een gezamenlijke, wereldwijde aanpak nodig. Een aanpak die van meer innovatie en efficiëntie getuigt dan de huidige, verspreide pogingen.

Ondertussen gaan stemmen op om drugs simpelweg te legaliseren. Wat denkt u daarvan?

Santos: Vanmorgen las ik nog een interessante opmerking in The New York Times. Het ging over de absurditeit van het Amerikaanse antidrugsbeleid: ‘Verslaafden worden als criminelen beschouwd tot het moment dat ze sterven’, schreef een opiniemaker. ‘Pas daarna zijn het slachtoffers.’ Ik denk dat we ons flexibel moeten opstellen tegenover gebruikers en hard tegenover maffiosi: via die schakel kun je de economische ketting van de drugshandel uiteindelijk doorbreken. Maar nogmaals: zolang de vraag het aanbod overstijgt, zal die inspanning tevergeefs zijn. Daarom moeten we wereldwijd óók inzetten op preventie, door druggebruik als een gezondheidsprobleem te beschouwen.

In uw buurland Venezuela is de ellende ondertussen niet te overzien – daaraan heeft de herverkiezing van president Nicolás Maduro in mei niets veranderd. Wat staat de internationale gemeenschap te doen?

Santos: De humanitaire crisis in Venezuela treft ons hard. De recente presidentsverkiezingen waren frauduleus, de rechten van de tegenstanders van de president werden allerminst gerespecteerd. Via verschillende bronnen horen we dat met de nieuwe grondwet die het regime voorbereidt zelfs het algemeen stemrecht zou verdwijnen.

Elke dag ontvluchten duizenden Venezolanen hun land. Ook al ontvangen we hen met open armen: dat creëert een serieus probleem. Voor Colombia, maar ook voor Ecuador, Peru, Bolivia, Chili en andere Latijns-Amerikaanse landen. De internationale gemeenschap moet met alle mogelijke middelen druk blijven uitoefenen op de regering van Maduro. We moeten bidden voor een vreedzame transitie van een dictatoriaal regime naar een democratie.

Tijdens verschillende persconferenties heeft president Maduro al diverse vervloekingen naar uw hoofd geslingerd. Hoe slaagt u erin om uw latinohart op zo’n moment niet te laten spreken?

Santos: In een functie als de mijne moet je een olifantshuid hebben. Mensen als Maduro zijn er vooral op uit om zelf in de picture te komen. Als je op hun opmerkingen reageert, werk je daar alleen maar aan mee.

De Amerikaanse president Donald Trump heeft al over een militaire interventie in Venezuela gesproken. Ziet u daar heil in?

Santos: Nee. Als er al een militaire interventie komt, zal het een interne zijn. Venezolaanse militairen staan voor een vreselijke keuze: laten ze hun land voor hun ogen verdwijnen, of komen ze in opstand?

Juan Manuel Santos

– 10 augustus 1951: geboren in Bogota, Colombia

– Studie: marineschool in Cartagena (Colombia), economie aan de London School of Economics (VK) management aan Harvard University (VS)

– 1981: wordt adjunct-directeur en vanaf 1983 directeur van de krant El Pais

– 1991-1994: minister van Buitenlandse Handel

– 2006-2009: minister van Defensie

– Sinds 2010: president van Colombia

– 2016: bereikt een vredesakkoord met de rebellenbeweging FARC. Krijgt de Nobelprijs voor de Vrede

Ik denk niet dat Latijns-Amerika tot de prioriteiten van Donald Trump behoort – anders zou de Amerikaanse politiek tegenover onze regio niet zo koud zijn. Er zijn geen permanente communicatiekanalen meer, en we missen een brugfiguur: de post van Amerikaans viceminister van Buitenlandse Zaken bevoegd voor de Westelijke Hemisfeer is al maanden niet ingevuld. Het ad-hocbeleid dat daardoor ontstaat, maakt het moeilijker om echt aan politiek te doen. Nu, Colombia zelf vormt daar wel een uitzondering op: wij hebben een selecte groep van vertegenwoordigers die met de Amerikaanse regering praten.

Deze week trad Colombia niet alleen toe tot de NAVO, uw land is ook lid geworden van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). U hebt de lat hoog gelegd voor uw opvolger.

Santos:(lacht) Dat is waar, maar hij zal wél genieten van de privileges die dat lidmaatschap in beide gevallen met zich meebrengt. En dat zal nog niet alles zijn. We zijn nu met immense infrastructuurwerken bezig: 40 miljard dollar (34 miljard euro) hebben we al in snelwegen, luchthavens en havens geïnvesteerd. Zo’n 30 procent van de werken zijn al uitgevoerd. De volgende president zal in de eerste weken van zijn ambtstermijn door het land kunnen reizen om overal nieuwe projecten te openen.

Internationaal wordt u bewierookt, in Latijns-Amerika bent u de populairste leider, maar in Colombia zelf geniet u de steun van slechts 20 procent van de bevolking. Hoe verklaart u dat?

Santos: Als ze mij vragen wat ik een president zou adviseren, antwoord ik altijd: volg je geweten en je gezond verstand. Mijn motto is: regeer niet voor de volgende verkiezingen, maar voor de volgende generaties. Het gevolg is dat je vaak beslissingen neemt die je niet in dank worden afgenomen, omdat ze pas op lange termijn renderen voor de hele bevolking.

In 2010 ben ik met het hoogste aantal stemmen in de Colombiaanse geschiedenis tot president verkozen, vanwege mijn beleid als minister van Defensie na 2006: toen had ik de FARC met alle middelen bestreden. Dat ik als president met de rebellen aan tafel ben gaan zitten, was het sluitstuk van dat beleid. Mijn politieke tegenstanders hebben die stap tegen me gebruikt – vrede sluiten is altijd minder populair dan oorlog voeren. Of neem onze economie. Bij de hervorming van de belastingen heb ik ervoor gekozen om de staatsschuld niet te verhogen: dat zou veel gemakkelijker geweest zijn, en veel populairder, maar het zou niet correct geweest zijn.

Een niet te onderschatten factor, tot slot, is nepnieuws. Dat tiert welig in Colombia en brengt de modale burger compleet in de war. De boodschap dat ik een geheim akkoord met Nicolás Maduro en zijn voorganger Hugo Chávez zou hebben gesloten om het zogenoemde castro-chavisme in Colombia te importeren, werd bijvoorbeeld massaal verspreid. De waarheid komt altijd weer naar boven, maar dat heeft vaak tijd nodig. Ik ben er zeker van: geleidelijk aan zullen alle Colombianen beseffen dat de vrede het beste is wat hen kon overkomen.

Nicolas Maduro tijdens een rally, 20 mei 2018
Nicolas Maduro tijdens een rally, 20 mei 2018© REUTERS

De eerste ronde van de presidentsverkiezingen is net achter de rug: op 17 juni zal de rechtse kandidaat Iván Duque het opnemen tegen de linkse kandidaat Gustavo Petro. Wat voor een president verdienen de Colombianen?

Santos: Een president die verder bouwt op de fundamenten die de voorbije jaren zijn gelegd. Jammer genoeg lijden veel presidenten in Latijns-Amerika aan het adamcomplex: ze willen in alles de eerste zijn, en bouwen niet voort op wat al bereikt is. Dat is een kapitale fout. Voor alle vergissingen die ik gemaakt heb – en dat zijn er veel: ik ben ook maar een mens – moeten er verbeteringen komen. Maar alles kapotmaken? Dat is het slechtste wat een land kan overkomen. We zijn op dit moment ongelooflijke stappen aan het zetten op sociaal vlak: huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs. Ik hoop dat mijn opvolger dat pad niet zal verlaten.

Wat voor ex-president zult u worden?

Santos: Een voorzichtige. Ik zal me niet vastklampen aan de macht, en ik zal mijn opvolger niet lastigvallen. Iedereen krijgt zijn ‘gouden kwartier’, zeggen we in Colombia. Welnu, ik heb het mijne gehad: ik heb de kans gekregen om me als president te bewijzen.

Ik verlang wel naar een rustiger leven. Ik ben lang journalist geweest, en mijn hart ligt nog altijd bij dat vak. Ik zou graag lesgeven aan een universiteit. Wat ik geleerd heb, wil ik delen met jongeren en met de wereld. Bijvoorbeeld door boeken te schrijven. En als Nobelprijswinnaar zal ik ook verplichtingen hebben: ik wil mijn verantwoordelijkheid nemen in de zoektocht naar vrede in de wereld.

Maar het allerbelangrijkste is dat ik weldra voor het eerst grootvader word. Ik kijk ernaar uit om voor mijn kleindochter te zorgen. Bij dezen geef ik u een primeur: ze zal Celeste heten. (lacht)

Tot slot: het WK voetbal in Rusland komt eraan, en in de achtste finale komen Colombia en België mogelijk tegen elkaar uit. Welke score verwacht u?

Santos: We hebben een goede ploeg, ik ben er zeker van dat we de tweede ronde zullen halen, net zoals België. Dat duel boezemt ons wel angst in. Maar dat deed onze vriendschappelijke match tegen Frankrijk ook, eerder dit jaar. Frankrijk is de duurste ploeg ter wereld, na 26 minuten stonden we al 2-0 achter, en tóch zouden we met 2-3 winnen. Waarom zou zo’n scenario zich niet tegen de Belgen kunnen herhalen? (lacht)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content