Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

Johan Museeuw zet woensdag in de Scheldeprijs een punt achter zijn carrière. Verzorger Dirk Nachtergaele brengt straks een boek uit over ‘de Leeuw van Vlaanderen’. Voor Knack grasduint hij in zijn herinneringen.

‘Ik heb dertien jaar voor Johan Museeuw gewerkt en ik herinner me het eerste seizoen nog heel goed: hij bleek zo weinig toegankelijk dat het moeilijk was om met hem een band op te bouwen. Dat veranderde snel. Johan is heel voorzichtig in zijn uitlatingen, maar als je zijn vertrouwen wint, breekt het ijs. Toch duurt het soms nog te lang voor hij echt zegt wat er in hem omgaat. Dat is wel eens een probleem met Museeuw: hij zit met iets, maar hij heeft geen tekst om het te verwoorden. Dan probeert hij een en ander via omwegen duidelijk te maken. Zodra je dat weet, speel je daar natuurlijk wel op in. Als verzorger heb je op zich al een speciale relatie met de renners, je bent een beetje het doorgeefluik naar de ploegleiding. Op de massagetafel komt er veel los. Ik zeg altijd: masseren, dat is kijken met je handen. Maar vooral luisteren. Iemand heeft het ooit mooi verwoord: Nachtergaele is het krabplaatje van de ploeg. Als je deze job goed wilt doen, kost je dat veel energie. Af en toe moet je een rustpauze inlassen. Vorig jaar ben ik 212 dagen van huis geweest. Ik zit 25 jaar in dit vak, ik ben dus 15 jaar onderweg geweest.’

‘Met niemand heb ik zo’n hechte band opgebouwd als met Johan Museeuw, door hem ben ik zelf ook gegroeid als mens. Ik heb een boek geschreven over Johan, dat komt eind mei uit. Een journalist doet de correcties, maar het is mijn verhaal. Ik ben altijd een man geweest van het woord, ik lees veel, ik hou van poë- zie. Het boek behandelt het laatste hoofdstuk uit de carrière van Museeuw, van 2002 tot en met de laatste weken. Aan de hand van anekdotes wil ik de mensen laten weten wat Johan voor zijn vak allemaal heeft gedaan. Ook al kan je dat eigenlijk nauwelijks beschrijven. Ik denk dat hij juist door die enorme moed om terug te knokken zo populair is geworden. Evenveel als door die elf overwinningen of achtentwintig podiumplaatsen in Wereldbekerwedstrijden. Het heeft hem allemaal ongelooflijk gehard. Hij zegt altijd: pijn in de koers, dat bestaat niet, dat is altijd draaglijk. Dat komt omdat hij weet wat het is om echt pijn te hebben.’

Een levend lijk

‘Natuurlijk is Johan in de loop van de jaren veranderd. Dat heeft te maken met zijn status: hij evolueerde van sprinter naar een toprenner in de klassiekers. Je komt meer in de belangstelling, je gaat anders leven, dus ga je je ook anders gedragen. Uiteraard hebben die twee ongevallen Museeuw heel anders tegen het leven doen aankijken. Dat waren ook voor mij ingrijpende ervaringen, ik word emotioneel als ik eraan terugdenk. Ik zal nooit dat beeld vergeten van Museeuw in het ziekenhuis na die val in Parijs-Roubaix, hij lag daar als een levend lijk, vol bedradingen, zijn been helemaal omzwachteld, het was verschrikkelijk. Ik dacht: ik zal hem nooit meer kunnen masseren. Dat been, die spier die aan het afsterven was. Ik herinner me een week of twee later, hij zat voor het eerst in de zetel, dat pakte me toen ik binnenkwam. Zijn ouders waren er, zijn vrouw. En toen vroeg Johan me om zijn rug te masseren. Dat was zo intens, dat hou je niet voor mogelijk. Ik zei tegen mezelf: deze man laat ik nooit meer los. Ik was toen heel erg aangedaan, ik veegde een traantje weg. Dat moet kunnen. Ik vind: een man die nooit huilt, is geen echte man.

‘Na dat accident met zijn motor heeft Johan een hele tijd in coma gelegen. Daardoor ga je anders tegen het leven aankijken. Toch vind ik dat Museeuw binnen de ploeg zichzelf is gebleven: een heel attent iemand die ten aanzien van zijn teamgenoten en het personeel van de ploeg zijn tevredenheid toont. Hij kan je wat dat betreft heel erg verrassen. Zoals die keer toen hij in Lugano wereldkampioen werd. Johan weet dat ik een verwoede postzegelverzamelaar ben en toen hij voor een regionaal Zwitsers televisiestation zijn zoveelste interview had gegeven, zag hij een speciale zegel van het WK liggen. Hij vroeg die meteen voor mij. Ik vond het toch wel heel erg knap dat hij daaraan dacht na zo’n slopende wedstrijd.’

Een orgastisch gevoel

‘Johan zegt vaak: de mensen kennen de echte Museeuw niet. Dat is een beetje overdreven. Op feestjes kan hij wel heel erg guitig zijn en de speelvogel uithangen, hij weet dan echt niet van ophouden. Maar meestal is hij erg op zijn hoede. Sommigen vinden dat zijn houding ten aanzien van de pers is veranderd. Ik denk dat het eerder te maken heeft met een bepaald rijpingsproces. En met de evolutie van de media. Soms doet hij aan wat hij noemt “journalistje jennen”. Dat betekent dat hij een spelletje speelt met de persmensen die ooit over hem negatief hebben geschreven. Als zo’n journalist dan binnenkomt, vraagt hij bijvoorbeeld: wat gooien ze hier nu binnen? Ik zou dat zelf nooit doen, ik zou mensen die me ooit in de grond schreven niet te woord staan. Daar heb ik wel eens met hem over gepraat. We zijn het niet op alle punten eens.

‘Natuurlijk heeft Johan het moeilijk met het afscheid, je merkt dat de laatste weken heel goed. Terwijl hij eerder vragen hoe het voelde om voor een laatste keer in een bepaalde wedstrijd te starten nogal luchtig afwimpelde. Hij zei: voor mij is het laatste de dood. Ik heb hem gezegd dat ik dat overdreven vond. Johan is ijdel. Hij geniet van de aandacht die hij krijgt. Maar hij zal vooral moeilijk afscheid kunnen nemen van de prestaties. Johan is een man van uitersten. Hij gaat ontzettend ver in zijn trainingen, in de manier waarop hij zijn vak beoefent en er alles voor laat. Wat hij het meest gaat missen, dat zijn die overwinningen. Ik herinner me bijvoorbeeld zijn derde zege in Parijs-Roubaix, na dat tweede ongeluk. Wat er dan door je heen gaat als je die baan opkomt, ik heb in mijn boek geschreven: dat moet een orgastisch gevoel geven. En om die overwinningen te behalen, doe je het uiteindelijk. Soms vroeg Johan mij de voorbije weken: zou ik toch niet tot aan het einde van het seizoen doorgaan in plaats van na de Scheldeprijs te stoppen? Hij zei dat wel lachend, maar hij zat er dus wel mee in zijn hoofd. Dat Johan destijds in 1996 na die Parijs-Tours een punt wilde zetten achter zijn carrière, dat had te maken met een bepaald probleem. Ik wil daar nu niet op ingaan, dat doe ik wel in mijn boek. Ik heb geschreven: hij wilde stoppen omdat de stoppen doorsloegen.’

Een sterke rug

‘Johan heeft een verschrikkelijk sterk lichaam. Hij is echt een bonk, iemand met een specifieke structuur van spieren en met een heel sterke rug. Ik vergelijk hem een beetje met Eddy Planckaert, met wie ik nog heb samengewerkt in mijn periode bij de ploeg van Peter Post. Planckaert was echt de mooiste boom die je in een bos kon vinden. Je hebt zo van die renners, zoals de Italiaan Stefano Zanini in onze ploeg. Die Romeinse kop, dat perfecte lichaam, ik noem hem de laatste creatuur van Michelangelo. De kracht van Johan is ook dat hij zijn lichaam perfect kent. Hij verstaat de kunst om die motor honderd procent af te stemmen op zijn doel. Hij is in de loop van de jaren ook steeds sterker geworden, ondanks de ongevallen. Op een gegeven moment hebben we voor hem andere beenstukken moeten bestellen.

‘Natuurlijk is het goed dat Johan nu bij de ploeg blijft. Ik vind het prima dat hij zich nu op verschillende terreinen gaat bewegen. Johan zou als ploegleider te veeleisend zijn en hij is er de man niet naar om een heel jaar in de volgauto te zitten, hij kan ook niet constant met gasten rondrijden, met eventuele sponsors gaan praten of met jongeren bezig zijn. Dus is het ideaal dat er voor hem een soort mix is gevonden. Zo blijft hij in het milieu. Maar hij zal nog vaak aan die carrière terugdenken. En de mensen aan hem. Ik heb zijn erelijst voor dat boek samengesteld, dat waren zesentwintig pagina’s in een klein lettertype. Om een renner te vinden die beter deed, moet je al naar Eddy Merckx verwijzen. Maar met Merckx treed je wel toe tot het godendom.’

Jacques Sys

De erelijst van Museeuw: 26 pagina’s in klein lettertype.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content