Waarom we multinationals nodig hebben

CATERPILLAR Sinds het begin van de crisis gingen meer dan 52.000 jobs voor de bijl bij Belgische vestigingen van buitenlandse bedrijven. © ID/Maitrise

Multinationals worden vaak verfoeid en verguisd bij sociale acties. Nu wil de regering-Michel hen ook nog eens meer vennootschapsbelastingen laten betalen. Maar hoe moeilijk onze relatie met grote ondernemingen ook is: in onze economie spelen ze een cruciale rol.

Over de precieze tarieven wordt al enige tijd gediscussieerd, maar als het van minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) afhangt, is het duidelijk: grote bedrijven zullen meer belastingen moeten betalen, kleine bedrijven minder. Vandaag is het officiële tarief van de vennootschapsbelasting 33,99 procent, maar er zijn in ons land tal van uitzonderingen en aftrekposten. Daardoor betalen heel wat bedrijven veel minder. Vooral de grote bedrijven profiteren daarvan. Niet alleen zijn de aftrekposten vaak op hun maat geschreven, ze kunnen zich ook duur fiscaal advies permitteren. Sommige betalen nauwelijks of geen vennootschapsbelasting. Ondertussen betalen kleine bedrijven dikwijls de volle pot.

In een eerste voorstel wilde minister Van Overtveldt het tarief van de vennootschapsbelasting verlagen naar 20 procent voor alle bedrijven. Om dat te financieren, dacht hij eraan zo goed als alle bestaande aftrekposten af te schaffen. Dus ook de notionele-intrestaftrek, waar vooral bedrijven met veel eigen vermogen belastingvoordeel uit halen. Dat was niet echt naar de zin van de CD&V. Ook MR-vicepremier Didier Reynders, de vader van de notionele-intrestaftrek, wilde er niet van horen. In een volgend voorstel moesten de kmo’s maar 18 procent belastingen betalen, en de grote bedrijven 23 procent. Wat er ook van komt: grote bedrijven zullen in de toekomst meer belastingen moeten betalen dan vandaag.

Federaal minister van Werk en Economie en vicepremier Kris Peeters (CD&V) heeft over die hele hervorming van de vennootschapsbelasting zijn twijfels. Een veralgemeend lager tarief van bijvoorbeeld 20 procent vindt hij niet realistisch. Dat zal een gat in de begroting slaan, vreest hij. ‘Als je in ruil daarvoor dan ook nog eens de notionele-intrestaftrek moet schrappen, is het niet denkbeeldig dat multinationals opnieuw met een vertrek uit België zullen dreigen’, zegt Peeters.

Los van de betaalbaarheid zijn daarmee de cruciale vragen van de hervorming van de vennootschapsbelasting aangestipt: hoe belangrijk zijn de multinationals, die nu vaak weinig belastingen betalen, voor onze economie? Zorgen ze voor veel werkgelegenheid? En wat als ze morgen meer belastingen zullen moeten betalen? Trekken ze dan weg? Kost ons dat jobs?

Struikelblok

België is een kmo-land, wordt vaak gezegd. Dat klopt: liefst 99 procent van de bedrijven in ons land telt minder dan 50 werknemers. Die kleine bedrijven zijn goed voor bijna 53 procent van de tewerkstelling. Middelgrote bedrijven, die tussen 50 en 250 werknemers tellen, zorgen voor 16 procent van alle jobs. Grote bedrijven, met meer dan 250 werknemers, staan in voor 31 procent van de werkgelegenheid in ons land.

Toch spelen grote bedrijven en multinationals een cruciale rol in onze economie, ook wat de werkgelegenheid betreft. Dat concludeert een aantal Leuvense economen onder leiding van professor Joep Konings in een VIVES-studie over het belang van de multinationals in de Vlaamse economie. Daaruit blijkt dat bijna 70 procent van alle jobs in de industrie bij die multi- nationals zit. En als we kijken naar alle sectoren, met inbegrip van de diensten, blijven ze nog altijd zeer belangrijk: multinationals zorgen voor 40 procent van alle jobs in Vlaanderen.

Als we andere economische factoren in rekening brengen, wordt de rol van de grote bedrijven en multinationals nog belangrijker: zij zorgen voor bijna 40 procent van de toegevoegde waarde, zijn goed voor 51 procent van onze export en voor 66 procent van alle investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Multi- nationals, vaak geviseerd bij stakingen en betogingen, spelen een essentiële rol in onze samenleving.

Bovendien is er een grote verwevenheid tussen kmo’s en multinationals. Ze zijn niet alleen belangrijk voor onze economie, maar ook voor elkaar. Een groot deel van de omzet van een bedrijf komt immers voort uit goederen en diensten die het aan andere bedrijven verkoopt. Voor een gemiddeld bedrijf loopt dat zelfs op tot bijna 70 procent van de omzet. Veel toegevoegde waarde en tewerkstelling in een kmo hangt af van opdrachten die ze voor een groot bedrijf mag uitvoeren. Als een groot bedrijf de deuren moet sluiten, dan merken we dat op een pijnlijke manier: veel toeleveranciers zien dan geen kans meer om te overleven. Aan de ander kant weten grote bedrijven dat ze niet álles even efficiënt kunnen doen. Ze kunnen aan competitiviteit winnen door sommige opdrachten uit te besteden aan kmo’s. Voor grote bedrijven zijn kmo’s dan ook van levensbelang.

De voorbije jaren waren er in ons land grote bedrijfssluitingen waarbij duizenden mensen in één klap hun baan verloren, denk bijvoorbeeld aan Opel in Antwerpen, Ford in Genk en onlangs Caterpillar in Gosselies. Sinds het begin van de financieel-economische crisis in 2008 gingen meer dan 52.000 jobs voor de bijl bij Belgische vestigingen van buitenlandse bedrijven, zo berekende IBM Plant Location vorig jaar. Natuurlijk kwamen er ook jobs bij dankzij buitenlandse investeringen, maar dan nog was er in die periode een nettoverlies van meer dan 28.000 arbeidsplaatsen bij buitenlandse bedrijven in ons land.

Zal dat beteren? De Amerikaanse Kamer van Koophandel (AmCham Belgium), die Amerikaanse bedrijven in ons land vertegenwoordigt, deed onlangs een rondvraag bij buitenlandse multinationals in België. De helft daarvan gaf aan dat ze de komende drie jaar extra willen investeren in ons land. De centrale ligging van België in Europa, de hoge opleiding en de meertaligheid van de werknemers zijn daarbij onze troeven. Maar zullen die extra investeringen ook nieuwe jobs opleveren? Dat valt tegen: 40 procent van de investeerders verklaarde dat van de uitbreidingen geen nieuwe jobs verwacht mogen worden. Van bedrijven die wel jobs creëren, verwacht meer dan 90 procent dat het om maximaal 50 mensen zal gaan. Maar 4,5 procent van de uitbreidende bedrijven denkt dat er de komende drie jaar meer dan 100 jobs zullen bijkomen. Voor 64 procent van de ondervraagde multinationals blijven de hoge loonkosten, ondanks de taxshift en de indexsprong van de regering-Michel, het grote struikelblok om meer mensen aan te werven.

De loonkosten zijn niet de enige reden waarom multinationals ons land minder aantrekkelijk vinden. Ze verwijzen ook naar de slechte infrastructuur en de mobiliteitsproblemen. En dan is er nog de fiscale druk. Het officiële tarief van 33,99 procent vinden ze te hoog. Daarom werden er in het verleden afspraken gemaakt tussen de Belgische overheid en de multinationals, waardoor die minder belasting moesten betalen: de zogenoemde rulings. De Europese Commissie heeft ondertussen een aantal van die rulingsveroordeeld omdat ze die beschouwd als ‘illegale staatssteun’. De Belgische regering moet dan ook 700 miljoen terugvorderen van een dertigtal multinationals, zoals AB InBev, Atlas Copco en BP.

Het terugkomen op die rulings en het gehakketak over nieuwe vennootschapsbelastingtarieven, waarbij de grote bedrijven meer zullen moeten betalen, zorgt bij hen voor onzekerheid. Dat is een remmende factor voor multinationals om in ons land te investeren en jobs te creëren, verklaarde Howard Liebman, de voorzitter van AmCham Belgium, aan zakenkrant De Tijd: ‘We zouden het tarief van de vennootschapsbelasting graag tot onder de 30 procent zien zakken. Het moet niet 12 procent worden, zoals in Ierland. Belangrijk is dat het fiscale regime op lange termijn stabiel is. Daarom zijn we ook voor het behoud van de notionele- intrestaftrek.’

En zo zijn we terug bij die notionele-intrestaftrek, voor grote bedrijven een van de belangrijkste manieren om minder belasting te moeten betalen. Volgens een recente studie van de KU Leuven leverde de notionele-intrestaftrek ons sinds 2006 20.000 extra jobs op. Het ACV wees er vervolgens wel op dat de kosten van die aftrek tot 6,2 miljard euro opliepen. ‘Hoeveel meer banen had men gecreëerd als hetzelfde geld doelmatiger was ingezet?’ vroeg de vakbond zich af.

Geheim

Hoe dan ook: fiscaliteit is een belangrijke factor voor multinationals om te beslissen of ze in een land zullen investeren. Consultant Deloitte ging onlangs na hoe multinationals 21 landen op dat vlak beoordelen. Nederland kwam daar als beste uit, vóór Zwitserland, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk. België wordt in de enquête in de groep van landen gezet met een hoge mate van belastingonzekerheid, samen met Frankrijk, Italië, Kroatië en Portugal.

‘We zitten in het verkeerde groepje’, luidde de commentaar van Piet Vandendriessche, tax partner bij Deloitte. Hij raadde de regering-Michel aan om ‘snel een positief signaal te geven om het vertrouwen van de multinationals te herstellen’. Vandendriessche pleitte voor een grondige hervorming van de vennootschapsbelasting, die grotendeels dateert van 1969, om ze competitief te maken met die in andere landen. Hij is lang niet de enige: zowat alle economen pleiten voor vereenvoudigde en transparante belastingen.

Dat spoort ook met wat Europa wil. Sinds 2013 voert Europa de strijd op tegen multinationals die handig gebruikmaken van de verschillen in de fiscale wetgeving van de EU-landen en van gunstregimes die lidstaten voor de multinationals hebben opgezet. Niet alleen België werd al op de vingers getikt voor de fiscale rulings die het afsloot met multinationals; maar ook Nederland, voor de fiscale afspraken die het had gemaakt met Starbucks; en Luxemburg, voor afspraken met Fiat.

Er zijn ondertussen in Europa een aantal nieuwe maatregelen die een eind moeten aan maken aan situaties waarin multinationals geen of nauwelijks belastingen betalen. Zo waren de rulings vroeger geheim, maar zullen de lidstaten ze in de toekomst onderling uitwisselen. En multinationals met een groepsomzet van meer dan 750 miljoen euro moeten vanaf boekjaar 2016 bekendmaken in welke lidstaten ze winst realiseren en hoeveel belastingen ze betalen.

Gevolg is dat een EU-lidstaat veel moeilijker multinationals zal kunnen lokken met fiscale gunstregimes. Dat zal op een andere manier moeten gebeuren. Aangezien België bij de multinationals slecht scoort op het vlak van de loonkosten, infrastructuur en mobiliteit, zal het aan die factoren moeten werken. Een laag vennootschapsbelastingtarief, dat transparant is en zekerheid biedt voor vele jaren, is ook belangrijk. De hervorming van de vennootschapsbelasting die minister Van Overtveldt wil doorvoeren, sluit daarbij aan. Dat Luxemburg zijn belastingtarief voor bedrijven onlangs verlaagde naar 18 procent, en het tarief voor kmo’s met een omzet van minder dan 25.000 euro zelfs naar 15 procent, en dat ook Nederland en Zwitserland aan een lager vennootschapstarief werken, zet België extra onder druk.

Terwijl veel Europese landen werken aan een lager tarief voor de vennootschapsbelasting, gaan er steeds meer stemmen op om tegelijk een minimale vennootschapsbelasting in te voeren: elk bedrijf moet dan altijd minstens een deel – bijvoorbeeld 10 procent – van zijn effectieve winst aan belastingen betalen, ongeacht de gunstregimes of aftrekken waarvan het zou kunnen genieten. Zo zou de belastingconcurrentie tussen de EU-lidstaten voor een groot deel kunnen verdwijnen. Dat de multinationals in ons land in vergelijking met vandaag wat meer belastingen moeten gaan betalen, zou dan niet onmiddellijk veel jobverlies met zich meebrengen. Als we ondertussen maar blijven letten op onze loonkosten, en iets doen aan de files en de slechte staat van onze wegen.

DOOR EWALD PIRONET

Als het van minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) afhangt, is het duidelijk: grote bedrijven zullen meer belastingen moeten betalen, kleine bedrijven minder.

Minister van Werk en Economie Kris Peeters (CD&V) vreest dat multinationals opnieuw met een vertrek uit België zullen dreigen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content