Waarom Podemos kan winnen

Het is een uitgekauwde grap onder studenten: 'In welk restaurant ga jij afwassen eens jij een diploma hebt?' © BelgaImage

De Spanjaarden trekken zondag naar de stembus voor een herkansing. Na de parlementsverkiezingen van december bleek het water tussen de vier grote partijen te diep om een regering te vormen. Worden de kaarten straks definitief herschud? Knack vroeg het aan academici die Spanje voor Vlaanderen hebben verruild.

Het was een historisch moment voor de Spaanse televisie. Ruim tien miljoen kijkers volgden het rechtstreekse verkiezingsdebat tussen de kopstukken van de vier grote politieke partijen. Indrukwekkend. Zelfs de EK-wedstrijd Spanje-Tsjechië lokte op die maandag 13 juni minder kijkers. De samenstelling van het panel was dan ook uniek: voor het eerst had Mariano Rajoy, ontslagnemend premier en leider van de conservatieve Partido Popular (PP), toegezegd voor een directe confrontatie met zijn uitdagers. Dat waren naast Pedro Sanchez, leider van de socialistische PSOE, ook Pablo Iglesias en Albert Rivera, kopstukken van respectievelijk Podemos en Ciudadanos. Die twee jonge partijen veroorzaakten in december vorig jaar een aardverschuiving in het politieke landschap. Het linkse Podemos, in 2014 ontstaan uit de indignado-beweging 15-M, sleepte bij zijn verkiezingsdebuut meteen 69 van de 350 congreszetels in de wacht. Het rechts-liberale Ciudadanos behaalde uit het niets 40 afgevaardigden. Dat ging ten koste van de PP en de PSOE, de twee machtspartijen die Spanje sinds het eind van de dictatuur in 1975 beurtelings hebben bestuurd. Hun achteruitgang is zonder meer spectaculair: in 2008 behaalden PP en PSOE samen nog 84 procent van de stemmen, in december minder dan de helft. Het gevolg was een politieke impasse. Rajoy, die ondanks dat zware verlies nog altijd de grootste partij leidt, kwam aan zet, maar vond geen coalitiepartner. Niet zo vreemd, want zowel PSOE als Podemos en Ciudadanos hadden campagne gevoerd onder het motto ‘Weg met Rajoy’. Na Rajoys mislukking ondernam PSOE-leider Sanchez nog verwoede pogingen om een tripartite te vormen met Podemos en Ciudadanos. Tevergeefs. Dus trekken de Spanjaarden zondag opnieuw naar de stembus.

Geen Trump-toestanden in Madrid. Tijdens het debat bleef de toon hoffelijk. Toch vlogen de verwijten laag, en meestal in de richting van premier Rajoy. Sanchez en Iglesias namen vooral diens harde besparingsbeleid en de sociale afbraak op de korrel. Maar het was Ciudadanos-leider Rivera die iedereen op het puntje van zijn stoel kreeg. Verwijzend naar de corruptieschandalen die de PP achtervolgen, noemde hij Rajoy moreel ongeschikt om het land nog langer te leiden. Rajoy van zijn kant bestempelde zijn veel jongere uitdagers als dilettanten zonder bestuurservaring. Hij pakte uit met de naar eigen zeggen spectaculaire resultaten van zijn herstelbeleid: economische groei tot ver boven het Europese gemiddelde en 600.000 nieuwe banen. Als de kiezer hem de kans geeft, belooft hij nog twee miljoen banen te creëren en zou het ergste crisisleed geleden moeten zijn. Nogal ambitieus in een land dat sinds 2008 door een diep dal gaat, bijna 4 miljoen werklozen telt en nog altijd met een jongerenwerkloosheid van 46 procent zit.

‘Rajoy is goed weggekomen’, zegt overtuigd Podemos-stemmer Raúl Granados (24) met lichte weerzin in zijn stem. ‘Hij is nochtans hopeloos als debater. Daarom heeft hij vorig jaar de nummer twee van de PP naar het kopstukkendebat gestuurd. Ook dit keer kon hij niet verbergen wat voor een beroerde spreker hij is: Rajoy was de enige die zich met spiekbriefjes moest behelpen. Maar hij is wel in zijn opzet geslaagd om zich een presidentieel aura aan te meten en gedroeg zich als een ervaren staatsman die boven het gewoel staat en over positieve economische cijfers kan pochen. De verliezer van de avond was zonder twijfel Pedo Sanchez, die krampachtig probeerde allemans vriend te zijn zodat hij na de verkiezingen zowel met links als rechts kan onderhandelen. Strategisch verstandig, maar op die manier verliest zijn partij stilaan haar profiel en geloofwaardigheid. Eigenlijk zit Sanchez in een lastig parket, want in de peilingen heeft Podemos de PSOE ingehaald als grootste linkse partij. Pablo Iglesias heeft het tijdens het debat trouwens slim gespeeld. Door Sanchez straal te negeren en al zijn pijlen op Rajoy te richten, schoof hij zijn eigen partij als enige progressieve alternatief naar voren.’

Wat is er eigenlijk aan van die economische opleving van Rajoy? Granados heeft er nog maar weinig van gemerkt. Een jaar geleden behaalde hij een masterdiploma fysica aan de bekende Complutense Universiteit van Madrid. ‘Werk zoeken was geen optie’, zegt hij. ‘Er zijn geen banen voor pas afgestudeerden, behalve snertjobs van 1000 euro per maand. In welk restaurant ga jij afwassen eens je een diploma hebt? Die grap is mijn broer, die architectuur studeert, ondertussen beu gehoord. Ik kon ook in Spanje doctoreren, maar dan wel in barslechte omstandigheden. De eerste twee jaar word je bijvoorbeeld niet betaald. Ga je materiaal kopen voor je onderzoeksgroep, dan moet je dat uit eigen zak betalen, want handelaars hebben al genoeg openstaande facturen van universiteiten. Ik ben nu tien maanden in Leuven, waar ik aan een PhD medische fysica werk. De omstandigheden zijn geweldig en ik verdien meer dan wat mijn ouders in Spanje samen hebben.’

Te nemen of te laten

Granados is een van honderden Spaanse wetenschappers die de voorbije jaren hun heil in het buitenland hebben gezocht. De helft van zijn vriendenkring uit Madrid is al geëmigreerd. Hij heeft open invitaties voor Nederland, Duitsland, Engeland, Frankrijk en de Verenigde Staten. Naast hem, in een café op de Oude Markt van Leuven, zit een lotgenoot. ‘Een halve lotgenoot’, nuanceert biomedicus Ricard Farré. ‘Ik ben bijna twaalf jaar geleden uit Barcelona vertrokken, lang voor de crisis dus. In het buitenland doctoreren werd toen als een logische carrièrezet beschouwd. Of je nu als onderzoeker wilde doorgroeien of een baan wilde zoeken: het lukte altijd beter met een cv vol talenkennis en internationale ervaring. De meesten vertrokken met de bedoeling om na een paar jaar terug te keren. Ik ook. Maar toen ik daar klaar voor was, barstte in Spanje de crisis los. Gelukkig kon ik hier mijn contract verlengen. Ik doe nu onderzoek en geef les aan masterstudenten geneeskunde. Ik hoop nog altijd naar mijn land terug te keren, maar pas als de omstandigheden er het Belgische niveau benaderen. Eerlijk gezegd zie ik dat niet gauw gebeuren. Het leven is hier weliswaar 5 procent duurder dan in Barcelona of Madrid, maar de lonen liggen ook drie keer hoger.’

Granados gelooft dat Podemos-leider Pablo Iglesias de volgende premier van Spanje kan worden met de steun van de socialisten, die zondag definitief het statuut van progressieve marktleider dreigen te verliezen. Er zijn veel verklaringen voor de grote sprong voorwaarts van Podemos. Om te beginnen trekt de partij naar de kiezer in een kartel met Izquierda Unida, de extreemlinkse erfgenaam van de communistische partij, die een bescheiden maar hondstrouwe achterban heeft. Dat is een troef in een land zonder stemplicht, waar partijen hun kiezers moeten kunnen mobiliseren. Ondanks interne strubbelingen en groeipijnen verkeert de burgerpartij twee jaar na haar oprichting nog altijd in een staat van genade. Vooral de gemeenteraadsverkiezingen van mei 2015 hebben haar een boost gegeven. Podemos bestuurt onder diverse namen en met verschillende kartels in steden als Madrid, Barcelona, Valencia, Sevilla en Cádiz. Dankzij die doorbraak heeft ze niet langer louter de reputatie van protestpartij. ‘Toch profiteert Podemos net als Ciudadanos nog altijd van een maagdelijk imago’, stelt Ricard Farré vast. ‘Daarmee maken ze het verschil met de traditionele partijen. Ook met de PSOE, want de socialisten worden net zo goed door corruptieschandalen geplaagd als de PP.’

Raúl Granados heeft alvast een prioriteitenlijstje klaar voor de verhoopte linkse regering. Allereerst wil hij een nieuw, progressief belastingstelsel dat de lage inkomens en middenklasse spaart en de fiscale druk op de grote vermogens verhoogt. Kmo’s worden niet langer benadeeld ten opzichte van multinationals, start-ups moeten worden aangemoedigd in plaats van onder een bureaucratisch deken te worden verstikt. ‘En even belangrijk is dat er dringend maatregelen moeten komen om de dramatisch slechte kwaliteit van het onderwijs te verbeteren’, vervolgt Granados. Catalaan Farré kan hem op alle punten bijtreden, maar is sceptisch over de realisatie ervan. In december heeft hij voor ERC gestemd: een linkse, republikeinse partij die naar Catalaanse onafhankelijkheid streeft. Hij staat als kiezer geregistreerd, maar twijfelt nog of hij zondag de moeite zal doen om te gaan stemmen. ‘Ik zie nauwelijks evolutie’, zegt hij. ‘De vier grote partijen houden vast aan hun positie en bestoken elkaar met lineas rojas, programmapunten die te nemen of te laten zijn. Het probleem is dat Spanje na de dictatuur veertig jaar lang een tweepartijenstelsel heeft gekend. We hebben dus helemaal geen ervaring met het vormen van coalities. Ik vrees dat de patstelling zal blijven duren tot Europa zich ermee bemoeit en een deal forceert.’

De Spaanse ziekte

Ook El País was na het kopstukkendebat somber gestemd omdat het water tussen de vier partijleiders duidelijk diep blijft. De krant blikte zelfs al vooruit naar een derde verkiezingsronde. Ons panel in Gent voorspelt evenwel andere scenario’s. Victor Cárdenes (44), postdoctoraal onderzoeker in de geologie en mineralogie aan de Universiteit Gent, neemt een blaadje papier en tekent er een raster op. Een pronostiekje, zegt hij, een Spaanse gewoonte. Met een kruisje duidt hij Rajoy als premier aan, net als doctorandus fysica Andres Belaza (25). Carmen Juan (31), die twee jaar geleden in Gent aan een doctoraat oceanologie is begonnen, gokt op Ciudadanos-leider Rivera. ‘Als consensuspremier in een grote coalitie met PP en PSOE’, legt ze uit. Het raster zou er anders uitzien als ze niet met hun hoofd maar met hun hart gokten, want alle drie zijn ze Podemos-aanhangers. ‘Zoals de meeste jonge Spanjaarden die tijdens de crisis naar het buitenland zijn getrokken’, zegt Carmen. ‘Er heerst een enorme ontgoocheling in de traditionele partijen. Podemos belichaamt onze hoop op verandering.’

De politieke en socio-economische malaise in Spanje zit de ballingen duidelijk hoog. Allemaal hebben ze hun persoonlijke verhaal. ‘Ik ben in Zaragoza met uitstekende punten afgestudeerd’, zegt fysicus Belaza. ‘Vroeger had ik met die resultaten zonder problemen een beurs gekregen om in Spanje te doctoreren, maar door de zware besparingen mag nog maar één op de tien kandidaten aan een PhD beginnen.’ Carmen Juan toont ons een foto uit haar Gentse lab: ze poseert in een witte jas met haar laptop als een canvas naar de camera gedraaid. Yo también soy una leyenda urbana, luidt de slogan op het scherm. Ook ik ben een urban legend. ‘Dat is een campagne uit 2014’, legt ze uit. ‘Toen heeft de topman van de CSIC (een instantie die fondsen voor wetenschappelijk onderzoek beheert, nvdr.) de braindrain een urban legend genoemd. Een grove leugen uit de mond van iemand die werd benoemd door de PP, de regeringspartij die het mes heeft gezet in de fondsen voor wetenschappelijk onderzoek. Ondertussen hebben al 444 wetenschappers uit de diaspora een protestfoto op het internet gezet.’

Bij een kop koffie wordt de Spaanse ziekte verder ontleed. Het regent verhalen over corruptie, een plaag die zelfs de koninklijke familie niet spaart. Of we de affaire-Barcenas hebben gevolgd, vraagt Cárdenes, het schandaal rond de gewezen schatbewaarder van de PP? ‘Toen de speurders het partijhoofdkwartier binnenvielen, bleken alle harde schijven de avond voordien te zijn gewist en vernietigd. Getipt natuurlijk. Geen wonder als je weet dat justitie en politiek nauw verweven zijn. Maar de PSOE is in hetzelfde bedje ziek. Waarom denk je dat Sanchez het niet aandurfde om Rajoy tijdens het debat over de corruptieschandalen van de PP aan te spreken? Omdat Rajoy dan meteen met tegenvoorbeelden had kunnen terugslaan, zoals het schandaal van de fondsen voor het herscholen van werklozen die in de socialistische partijkas zijn beland. Niet toevallig in Andalusië, een socialistisch bolwerk waar de PSOE sinds jaar en dag de regionale junta controleert.’

Catalaans referendum

Een snelle regeringsformatie verwachten ze niet. ‘Veertig jaar tweepartijenstelsel wis je niet zomaar uit’, zegt Carmen Juan. ‘De tegenstelling tussen rechts en links had zowel een politieke als een economische dimensie. Om nog te zwijgen van de historische achtergrond, want de wederzijdse haat is tijdens de burgeroorlog en de dictatuur gegroeid. Een dialoog was onmogelijk: de PP en PSOE zagen elkaar niet als potentiële partner maar louter als vijand. Wie de macht veroverde, hoefde tijdens zijn mandaat ook totaal geen rekening te houden met de andere kant. Die arrogantie heeft de corruptie aangewakkerd. Alleen al daarom is het een goede zaak dat Podemos en Ciudadanos het duopolie hebben doorbroken.’

Spanje is een complex land met een grondwet die aarzelt tussen federalisme en centralisme. Regio’s genieten ruime autonomie, maar blijven financieel afhankelijk van Madrid. De frustratie daarover is een van de drijfveren achter het Catalaanse separatisme, dat opnieuw een belangrijk thema is in de kiescampagne. Het Catalaanse parlement heeft in november een stappenplan goedgekeurd om de rijke regio, goed voor 20 procent van het Spaanse bnp, over achttien maanden naar onafhankelijkheid te leiden. Maar dat is totaal onbespreekbaar voor PP en Ciudadanos, een partij die is ontstaan uit het verzet tegen het Catalaanse separatisme. Ook PSOE is ertegen, maar profileert zich minder sterk in de kwestie die eerder al tot een scheuring binnen de Catalaanse partijafdeling heeft geleid. Podemos staat op dat vlak geïsoleerd: de nieuwlinkse partij pleit weliswaar voor nationale eenheid, maar erkent toch het recht van de Catalanen om een bindend referendum over onafhankelijkheid te houden. Tot voor kort was dat bij Podemos zelfs een onvoorwaardelijke eis om in een coalitie te stappen. Maar ondertussen heeft Pablo Iglesias de realpolitik ontdekt. De Spanjaarden vielen van hun stoel toen de charismatische Podemos-leider onlangs met stropdas op televisie verscheen. Losgeknoopt weliswaar, maar niettemin een stijlbreuk voor de man met de paardenstaart die normaal bij jeans en hemdsmouwen zweert. Nog opvallender was zijn verandering van discours. Tijdens het kopstukkendebat liet hij uitschijnen dat de eis voor een Catalaans referendum misschien toch voor discussie vatbaar is.

‘Heel slim’, zegt Guillermo Sanz. ‘Die bocht zal hem wat Catalaanse stemmen kosten, maar dat weegt niet op tegen de winst die hij er in de rest van het land mee kan boeken. Al draaien de landelijke verkiezingen echt niet hoofdzakelijk rond de Catalaanse onafhankelijkheid. Ook al krijg je die indruk als je de buitenlandse pers leest. Behalve in Catalonië is de kwestie wat naar de achtergrond verdrongen. Er was de voorbije weken meer te doen over Venezuela dan over Catalonië. Vervelend voor Podemos, want er zijn aanwijzingen dat de partij bij haar oprichting geld heeft ontvangen van de Chavisten in Caracas.’ Sanz (41) werkt aan de vakgroep vertalen, tolken en communicatie van de Gentse universiteit. Afspreken doen we evenwel op een terras in Antwerpen, de stad waar hij met zijn Vlaamse vrouw en kinderen woont. Een academische balling kunnen we hem niet noemen. Hij is hier achttien jaar geleden als Erasmus-student aangekomen en blijven plakken. Hoewel hij perfect geïntegreerd is, ligt de politiek in zijn vaderland hem nog na aan het hart. ‘Volgens de peilingen heeft Rivera de beste indruk gemaakt tijdens het debat’, zegt Sanz. ‘Hij is een scherp debater met een rijke intellectuele bagage. Het is geen toeval dat veel Spanjaarden hem als consensuspremier tippen, ook al vertaalt dat zich niet meteen in gunstige peilingen voor Ciudadanos.’ Ook Sanz voorspelt een erg moeizame regeringsvorming. ‘Het tweepartijenstelsel is dan wel politiek doodverklaard, in de hoofden van veel politici blijft het springlevend. Voor de PP zou het gemakkelijker zijn om een coalitie te smeden als Rajoy een stap opzij zette. Helaas voor de partij is hij daar te trots voor. Een derde verkiezingsronde? Ik hoop van niet, maar misschien moeten we ons aan het Belgische voorbeeld optrekken. Jullie hebben al bewezen dat een land ook langere tijd zonder regering kan.’

DOOR ERIK RASPOET

‘Ik krijg meer dan wat mijn ouders in Spanje samen verdienen.’

‘België heeft al bewezen dat een land lange tijd zonder regering kan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content